Onze man in Leveroy, bij het Piet Naus Memorial Festival

Overal in Nederland wordt gedronken. Soms stiekem in kelders en schuurtjes, en soms uit volle borst met gillend bravoure...

Overal in Nederland wordt gedronken. Soms stiekem in kelders en schuurtjes, en soms uit volle borst met gillend bravoure. Maar nergens nemen ze het drankgelag zo ernstig als in Leveroy, waar de grootste en meest legendarische alcoholisten van het dorp een eigen memorial gekregen hebben. Onze man zocht ze op, tijdens het Piet Naus Memorial Festival.

Fotografie Gerard Wessel

Het is warm in Leveroy. Zeg maar gerust snikheet: de heetste dag van 2017. Na een barre winter vol kou, regen en sneeuw is de gevoelstemperatuur nu ongeveer 48 graden. Maar zelfs de brandende zon weerhoudt de mensen in Leveroy niet om te doen wat ze hier elk jaar vanuit het diepst van hun ziel voelen te moeten doen: de grootste alcoholisten van het dorp eren met een memorialfestival. Het Piet Naus Memorial festival is een hommage aan culthelden zoals ze niet meer gemaakt worden, en aan het dorpje Leveroy. Moderne folklore in een Limburgs knollenveld, met een open bar, twee muziekpodia, een camping, een naaktstrand, een bouwcontainer waar piercings en tattoos gezet worden en, uiteraard, een olieworsteltoernooi.

Een klein halfuurtje voor het festival daadwerkelijk begint, sjok ik het terrein op. Meteen word ik begroet door een paar Limburgse jongens, die het festival georganiseerd hebben. Ze verzekeren dat ik overal mag rondlopen en wijzen me ook nog even op de hottub, het ijsbad en het naaktstrand waar zich zojuist een slechts in een ijshockeytoque gehulde man verschanst heeft tussen drie vrouwen, onder een vrolijk stralende buitendouche.

Nadat ik door een paar organisatoren welkom geheten ben, wandel ik wat over het langzaam ontwakende terrein, in de richting van de backstageruimte. Ik stap voorbij het bordje ALLEEN PERSONEEL en wandel een lege keuken in, die bij de schuur naast het festivalweiland hoort. Er staat een koelkastje te brommen. Twee vliegen zoemen een soort wilde paringsdans. De rest van de artiestenruimte is leeg.

‘Ja, ja,’ hoor ik een stem achter me. Het is de stem van een van de organisatoren, een man van rond de dertig die later aan me voorgesteld wordt als Dokter Wetemans. ‘Dit is nou de backstage.’ Het is hier nog aan de rustige kant.

Dokter Wetemans knikt, glimlacht en houdt daarna zijn mond. We kijken een keer naar elkaar, en dan nog eens de ruimte rond. We luisteren naar de vliegen. Het koelkastje slaat weer aan. Dokter Wetemans glimlacht nog altijd en plukt een keer aan zijn hangsnor.

Want, ehh… De hoeveelste keer is het nou? Dat jullie deze memorial doen?

‘De zesde keer,’ twijfelt Dokter Wetemans. ‘Of, wacht, misschien de zevende.’

Ah, ja, want je kunt het natuurlijk nooit zeker weten.

‘Nee, precies. Het kan van alles zijn, natuurlijk.’ Dokter Wetemans knikt weer eens en glimlacht. Dan houdt hij zijn mond weer. We kijken nog een keer de artiestenruimte rond. De twee vliegen zijn verdwenen.

Ik ehh… Ik kijk nog even verder, oké?

‘Oké.’

Frikandellen en wasmachines

Op het terrein raak ik aan de praat met Leon en Simon, de twee mannen die samen vlees bakken op, respectievelijk, de bakplaat en de barbecue. Leon en Simon zien eruit zoals mensen eruit zien die vlees bakken: groot, bonkig, bebaard en roodaangelopen van de warmte. Simon legt uit dat er in het eerste jaar niet gedacht was aan mogelijkheden om wat te eten. ‘Dat werd natuurlijk één grote dronken puinhoop,’ voegt hij daaraan toe. Maar, oké. Straks het olieworstelen. Daar zullen toch niet echt mensen aan mee gaan doen?

‘Ik zal het je sterker vertellen,’ mijmert Simon.

‘Het zal je verbazen hoeveel mensen daar aan mee gaan doen. En het fanatisme waarmee het gepaard gaat.’

‘En het aantal wonden dat daar mogelijkerwijs mee gepaard gaat,’ vult Leon zijn collega aan.

‘Het begon allemaal met een frikandelleneetwedstrijd. Maar dat was geen succes,’ legt Simon uit. Niet?

‘Nee, die werd zonder enige vorm van spanning gewonnen door mij. Geen enkele uitdager kwam in de buurt.’

Wat was de wedstrijd dan?

‘Zo snel mogelijk tien frikandellen opeten, geloof ik.’

‘Weet je wat het is,’ valt Leon hem bij. ‘Zulke wedstrijden moet je hoog inzetten. Een eerste ronde beginnen met twintig. Dan wordt het pas echt een wedstrijd.’

Simon vertelt verder. ‘Dus toen werden het dingen met fietsen in de modder, brommertrekken, en zo snel mogelijk een wasmachine slopen. Dan moest er een wasmachine zo snel mogelijk in een kartonnen doos passen. Je kunt je voorstellen wat voor vleeswonden daarmee gepaard gaan.’

Ik snap het.

‘Dus, ja.’

Maar, even voor de goede orde. Wie was die Piet Naus dan?

‘Piet Naus, dat was de grootste alcoholist van het dorp.’

Oh. Oké.

‘Maar hij is dood,’ vult Leon aan.

‘Vandaar ook dat het een memorial is. En dat er zoveel drank in huis is. En dat het Piet Naus heet.’

Ik snap het.

De Pompmeister

Na een tijdje klimt Martijn, de MC van het festival, samen met Jules – aangekondigd als De Sjmaerlap van Zeerum – het podium op. Het publiek, een kleine 250 man, ziet het kalmpjes aan.

‘Mensen!’ roept hij door de microfoon. ‘Mensen!

D’r wierdj geworsteld!’ Om me heen wordt er gejuicht en geapplaudisseerd. ‘Worstelaars aller landen,’ gaat Martijn verder, ‘verenigt u! Juleke, zet eens wat lekkere worstelmuziek op, jong!’

De muziek klinkt luid. Martijn roept onafgebroken ‘Worstelen!’ door de microfoon. Er wordt een speciaal voor Piet Naus vervaardigde zonnebloemolieworstelpomp onthuld, die bediend wordt door de Pompmeister.

‘Mag ik een applaus voor de worstelpomp!’ roept Martijn enthousiast. Er wordt geklapt en gejuicht voor de oliepomp. ‘Ja! Dat is potdomme unne sjoene pomp, jongens!’

Hoewel aanvankelijk niemand het aandurft, zijn er uiteindelijk toch nog een aantal worstelaars bereid gevonden het vege lijf op te offeren ter lering en vermaak. Er wordt geworsteld door mensen die aangekondigd worden als Mighty Mike ‘The Machine’, ’t Bruurke van, Jeanke en Tjeuke de Taalkundige. In de vrouwencategorie worstelen de zusjes Joke en Elleke tegen elkaar.

Iedereen gaat onder luid gejuich onder de oliepomp, en een voor een worden de wedstrijden afgewerkt. Hoewel er maar één spelregel is – de winnaar moet zijn tegenstander ófwel met twee schouders op de grond drukken, ofwel optillen en drie stappen zetten – is er toch een referee: Dokter Wetemans, die zijn taak als scheidsrechter bijzonder serieus neemt.

Terwijl de wedstrijden voortduren, draait de Sjmaerlap van Zeerum platen en levert Martijn met grootse gebaren commentaren als ‘Oei, oei, oei wat een techniek!’, ‘Mighty Mike moet alle zeilen biezetten huur’ en ‘der poepst misschjeen een bietje in de boks van angst, maar dat deut er nicht toe!’

Ondertussen brandt de zon zich een weg door de met zonnebloemolie ingesmeerde schouders van de worstelaars. Leveroy maalt niet om verbrandingen. Leveroy vindt het allemaal prachtig. Dit gaat om eeuwige roem. Dit gaat om bijgezet worden in de lijst met ware dorpshelden. Uiteindelijk wint publieksfavoriet Mighty Mike the Machine, en bij de vrouwen wint zus Elleke. De winnaars krijgen samen één genderneutrale spijkerbroek als trofee, er gaan een paar emmers water over de ingeoliede schouders heen, en iedereen gaat weer door met waar ze mee bezig waren: het eren van Piet Naus, door middel van het drinken van veel bier.

De Jo van Drentjesbar

Na het worstelen raak ik aan de praat met MC Martijn en Dokter Wetemans. We praten een tijdje over het de bandjes en het olieworstelen.

‘Maar, je hebt nog helemaal niet gevraagd wie Piet Naus was, jong,’ onderbreekt Martijn me.

Oei, pardon. Maar, iemand vertelde het me net al: hij was de grootste alcoholist van Leveroy toch?

‘Ho ho, dan doe je hem toch wel tekort hoor,’ antwoordt Martijn. Dokter Wetemans knikt instemmend. ‘Wie heb je erover gesproken dan?’

Leon en Simon, van de hamburgers.

‘Ja, maar die hebben Piet Naus helemaal niet gekend, joh. Ik heb hem nog gekend van vroeger. De Piet Naus die wij hier eren was niet zomaar de grootste alcoholist van het dorp. Hij was een fenomeen. Amateurkeeper. Ruslandliefhebber. Hij had een eigen kruk hier, in café Oad Leivere. Hij leeft niet meer, maar zijn zus, die Zus heet, leeft nog wel.’

Even kijkt Martijn me bestraffend aan, omdat ik genoegen heb genomen met de woorden van de hamburgermannen. Dan wijst hij naar de bar. ‘En zie je dat? Dat is de Jo van Drentjesbar. Een amateurbokser. Een groot man. Hij heeft meerdere malen een glas gegeten.’

Hè? Een glas? Als in een bierglas?

‘Jazeker. Meerdere malen, dus. Maar zijn grootste prestatie is denk ik toch wel dat hij zichzelf een keer knock-out heeft geslagen.’

Dokter Wetemans kucht een keer. ‘Ja, en nu hebben we ook het Lei Vossenpodium.’

Laat me raden: Lei Vossen valt in de categorie Naus- Drentjes?

‘Lei Vossen was een Leveroyse marinier met een houten been. Heeft nog in de Oost gevochten.’

Oh?

‘Ja, ja, was gestationeerd op Java.’

Ah, ja, precies. Ik hoor het al. Simpelweg de grootste alcoholisten van het dorp was wat kort door de bocht. Excuses.

‘Is niet erg, hoor. Geeft niks,’ sust Martijn.

Maar, één dingetje nog, hè. Wat ik me al de hele middag afvraag.

‘Ja?’ vraagt Martijn een beetje afwezig. Ik knik een keer naar Wetemans.

Dokter Wetemans. Ben jij nou een echte dokter of niet? Wetemans glimlacht een keer. Dan antwoordt Martijn uit naam van zijn compagnon. ‘Maakt dat uit, dan?’ Dokter Wetemans knikt goedkeurend. Nee, ja dat is natuurlijk ook wel weer zo.

Na een paar uur Piet Naus Memorial, verlaat ik de brandende Limburgse zon, in de wetenschap dat de bar hier de komende 20 uur nog wel open zal blijven. Ik kan me voorstellen dat Piet Naus en de zijnen zich geen betere memorial hadden kunnen voorstellen.