‘Studenten die klanten werven voor goede doelen zijn bloedzuigers’

Ik was net effe sigaretten halen bij de Appie. En daar stonden er weer een paar. Van die studenten die de schuifdeuren b...

Ik was net effe sigaretten halen bij de Appie. En daar stonden er weer een paar. Van die studenten die de schuifdeuren blokkeren. Windjack aan met het logo van een energieleverancier, dagblad of een of ander goed doel erop. Clipboard of ipad in de hand. Smerige bloedzuigers. Met hun ingestudeerde scripts om je zoveel mogelijk centen uit je zak te manipuleren. En het is nooit een eenmalig bedrag. Nee, er moet altijd een krabbel voor automatische incasso gezet worden.

Jaren geleden ben ik er een keer bijgenaaid door zo’n meisje. Ze had geen windjack. Ze was incognito. Ik kwam op Zuidplein de roltrappen af. Daar stond ze tussen het zwerfafval. Ze was mooi geweest, maar nu zat haar hele gezicht onder een vurig rode uitslag met witte kopjes.

‘Mag ik je wat vragen?’ vroeg ze.

Ik denk: och, dat arme kind. Weet natuurlijk niet waar d’r bus vertrekt, of zo. En niemand wil met haar praten omdat ze mismakende acne heeft. Ik heb ook weleens een ontstoken mee-eter. Ik weet hoe het voelt. Deze koene ridder redt je wel, kleine lepraprinses!

‘Natuurlijk,’ zeg ik dus. Ik voelde mij al een hele weldoener.

‘Lees je graag?’

Die had ik niet verwacht, maar ik zeg: ‘Ja, heel graag! Op het moment ben ik bezig in Ham on Rye van Bukowski. Ken je dat?’

Nee, dat kende ze niet. Maar toen ik 5 minuten later naar m’n bus liep, had ze me wel een lidmaatschap van de ECI-boekenclub aangesmeerd.

Ik betaalde een vast bedrag per kwartaal en kon daar dan uit een catalogus een x-aantal boeken voor uitkiezen. Maar dat vergat ik altijd te doen en dan stuurden ze me zomaar iets op. Historische romans en vertaalde detectives en andere pulp die linea recta bij het oud papier belandde.

‘Waarom zeg je dat lidmaatschap niet gewoon op?’ vroeg mijn toenmalige vriendin E.

‘Het wordt ieder jaar automatisch verlengd. Tenzij je ze in de laatste twee weken een brief stuurt dat je niet meer wil.’

‘Wat een onzin. Ik regel dit wel effe.’

Ze belde de ECI, zei: ‘Goedemiddag, u spreekt met mevrouw T., de curator van de heer Jeroen Aalbers. Ja, meneer staat onder curatele. Ik zie dat u een automatische incasso bij mijn cliënt heeft lopen. Ik wil u verzoeken deze stop te zetten. Dat kan niet, zegt u? Pas in augustus weer? Dat is geen optie. Meneer Aalbers’ rekening is reeds geblokkeerd. Kunt u kijken of er misschien toch een mogelijkheid is het contract per direct te beëindigen? Of wilt u dat ik u laat terugbellen door onze juridische afdeling? U kijkt nu even? Heel fijn... Ja, ik ben er nog.

Het is geregeld? Heel fijn, dank u wel en een fijne dag.’

Maar voorkomen is beter dan genezen. Tegenwoordig begin ik bij het zien van deze gewindjackte jongens en meisjes reeds op geruime afstand met een been te slepen. Ik druk een arm verkrampt tegen m’n borst. Houd m’n hoofd wat schuin. Staar dwaas voor me uit. Mompel in mezelf. En schuifel zo zonder lastiggevallen te worden de supermarkt in.