‘Geen weldenkend mens rijdt 500 kilometer voor Roda JC tegen MVV’

Omdat ik zondag naar het diepe zuiden móest, ja met de nadruk op moest – want geen weldenkend mens zou het in z’n hoofd...

Omdat ik zondag naar het diepe zuiden móest, ja met de nadruk op moest – want geen weldenkend mens zou het in z’n hoofd halen om op een bloedhete dag 500 kilometer af te leggen voor een degradatiepotje tussen Roda JC en MVV, met kans op rellen bovendien – had ik wel voldoende tijd om wat herinneringen aan Kerkrade op te diepen.

Fotografie ANP

Midden jaren 90 mocht ik er het kortstondige Europacup-avontuur van Roda verslaan, dat zo mooi begon tegen Olimpija Ljublijana (5-0), maar zo jammerlijk eindigde tegen Benfica (2-2, na een 2-0-voorsprong). De mooiste herinnering vond echter vele jaren eerder plaats. In het voorjaar van 1980 streed mijn HFC Haarlem weer eens tegen degradatie, en omdat mijn ouders en ik beschikten over een roodblauw hart, voelden we ons verplicht om op 13 april de lange reis naar Kerkrade te aanvaarden. Per trein, want aan autorijden deden we niet.

Het was een reis die me als 15-jarige nog lang zou heugen en niet alleen vanwege het resultaat. Want ja, het lukte Haarlem om het veel hoger aangeslagen Roda van Jan Jongbloed, Gène Hanssen en Dick Nanninga met 2-1 te verslaan via twee goals van Martin Haar. Keeper Edward Metgod maakte een prachtdebuut, en verder zongen we onze helden die Piet Huyg, Gerrie Kleton en Abe van den Ban (de man die snor werd) heetten, uitbundig toe.

In de trein terug werd de rust al snel verstoord door massaal gezang uit een of andere coupé, waarbij ik een verwijzing naar mijn geliefde club leek te bespeuren. Nader onderzoek wees uit dat de complete selectie van de Roodblauwe Leeuwen ook in deze trein was gehuisvest en van trainer Barry Hughes naar aloud Brits gebruik wat alcoholische versnaperingen mocht nuttigen. Tijdens elke stop schalde er ‘Haarlem, Haarlem!’ over het perron, maar tegen de tijd dat we Amsterdam bereikten, was het topografische element in het spreekkoor allang verdwenen. Het ‘Neuken, neuken!’ galmde nog dagenlang na in m’n oren.