Onze man in Rotterdam, bij een verkleedpartijtje voor cosplayers

Elke Nederlander heeft weleens een reden om zich te verkleden. Soms is het carnaval, dan is er weer eens een themafeestj...

Elke Nederlander heeft weleens een reden om zich te verkleden. Soms is het carnaval, dan is er weer eens een themafeestje of speel je met je toneelvereniging een kluchtversie van Animal Farm. Maar voor cosplayers is verkleden een way of life. Onze man zocht ze op, maar kwam, na lang twijfelen, tóch niet verder dan het voorportaal.

Fotografie Clemens Rikken

Als ik het lyceum nader, de locatie van het festival, word ik bijna omvergelopen door twee Dragonball Z-achtige figuren, die terug in de richting van het station lopen. Een heeft zijn haren met veel haarlak omhoog gezet, alsof hij verkleed is als Goku, de hoofdpersoon van Dragonball Z, de ander draagt een soort kapzwaard op zijn rug.

‘Kunnen we niet eerst langs de Burger King?’ zegt Goku.

‘Ik wil gewoon naar huis,’ moppert het kapzwaard.

‘Gast,’ bijt Goku hem toe. ‘Wat maken die fucking paar minuutjes nou uit?’

Even is zijn gesprekspartner stil, als ze mij voorbijlopen. Na een paar meter hoor ik ze alleen nog maar onverstaanbaar op elkaar mopperen, Goku en het kapzwaard. Het heeft iets ontwapenends: twee als superhelden verklede jongens die discussiëren over het al dan niet langs de Burger King gaan voor ze hun thuisreis aanvaarden.

Het is druk, buiten, voor de ingang van het cosplayfestival. Vanwege het prachtige warme lenteweer hebben veel cosplayers besloten hun middag buiten in de zon door te brengen. De trappen voor het tot festival omgedoopte schoolgebouw zitten vol Japanse anime-personages, comicsuperhelden, trekkies en levende Star Wars-iconen. Door een draagbaar bluetooth boxje klinkt harde, agressieve metal.

‘Motherfuckerrrrrr!’ roept een pakweg 20-jarig meisje dat zich verkleed heeft als een soort Japanse versie van Sneeuwwitje. De jongen naast haar, in een zwart pak en met een hoge hoed op, knikt instemmend. Tegelijk kijkt hij naar wat zijn verkering lijkt te zijn, en balt zijn vuist. Sneeuwwitje schreeuwt nog een keer: ‘Motherfuckerrrr!’

Andere cosplayers om haar heen vallen haar bij.

Sommige roepen haar na, anderen maken alleen een bozig keelgeluid of schudden hun hoofd op en neer. Aan de andere kant van de trap kijkt een groepje even schaars als schattig geklede Japanse lolita-achtigen de situatie meewarig aan.

Giovanni

Terwijl ik tussen twee leden van team-Skull (de slechterikken uit de nieuwste Pokémon-serie) door naar binnen loop, stuit ik op een Japanse monnik van 2 bij 2 meter. Enthousiast knikt hij terug, voordat hij met een jongen op de foto gaat die verkleed is als een alien die niet alleen Nederland, maar heel de aarde en ons zonnestelsel komt vernietigen. De alien maakt een peaceteken. Gelukkig: het zal allemaal wel loslopen met het voortbestaan van de menselijke beschaving. Dan kom ik bij een tafel waar de kaarten verkocht worden en de pers zich kan melden.

Hoi, ik kom hier namens Nieuwe Revu. Ik ben aangemeld.

‘Ehh… Nieuwe Revu?’ de jongen achter de tickettafel slikt een keer en kijkt me zenuwachtig aan. Ja.

‘Ik ehh… Ik moet daar even mijn baas bij halen.’ Oh? Maar ik heb me gewoon aangemeld, hoor.

‘Ja, ehh… Nee… Ehh… Ja… Oké. Maar ik moet toch even Giovanni van de organisatie erbij halen.’

Giovanni komt erbij. Giovanni zweet een beetje en bekijkt me een beetje zenuwachtig. Buiten vraagt The Joker aan fotograaf Clemens of hij hem samen met zijn vrouwelijke evenknie Harley Quinn op de foto wil zetten. Breeduit lachend zet Clemens ze op de foto.

‘Nee,’ probeert Giovanni zo stellig mogelijk te zeggen. ‘Nee, jullie zijn toch niet welkom. Want ehm… Je had je aan moeten melden.’

Maar ik wás aangemeld.

‘Maar we zitten met portretrechten.’

Maar, kijk nou eens? Mensen vragen zelf of ze op de foto mogen.

‘Ja, maar het gebouw is te klein voor jullie,’ probeert Giovanni nog eens.

Oké. Het is mooi weer, we blijven wel buiten.

‘Pardon?’

Buiten, als in, gewoon voor, op straat. Komt goed.

‘Ik, maar, ik ehh… Ik wil er niks meer over horen.’ Giovanni draait zich om en verdwijnt in de massa.

‘Van mij hadden jullie wel binnen gemogen hoor,’ mompelt iemand anders van de organisatie.

Japanse shit

Voor de ingang raak ik aan de praat met twee Star Wars-mannen Obi-Wan Kenobi en Kylo Ren. Obi-Wan heeft een ingeoliede hipsterbaard en rookt stilletjes een sigaret, terwijl hij samen met Kylo Ren van de zon geniet.

Mag ik jullie complimenteren met jullie cosplays. Echt waanzinnig, net echt, joh.

‘Dank, dank,’ knikt Obi goedkeurend. Ook Ren toont enthousiast lachend zijn dankbaarheid voor het compliment.

Doen jullie dit vaker, zo’n cosplaydag?

‘Nou, weet je,’ antwoordt Obi, na kort nagedacht te hebben. ‘Ik ben niet zo into die J-shit, maar ik vind het altijd wel gezellig.’

J-shit?

‘Nou, ja, die Japanse shit allemaal. Anime, alles. Daar ben ik wel overheen gegroeid, merk ik.’

‘Ja, precies,’ vult Kylo Ren hem aan. ‘Ik vroeger ook wel, hoor, maar nu beperk ik me vooral tot Star Wars.’

‘Ja, wacht,’ valt Obi hem in de rede. ‘Ik hou overigens ook gewoon van Star Trek, hoor. Vind ik ook gewoon echt vet.’

Oh?

‘Ja, ik ben ook wel een Trekkie, hoor.’

‘Ja, ja,’ valt Kylo Ren zijn kameraad bij. ‘Ik hou ook wel van trekken.’

Even is het stil, dan beginnen de Jedi-Master en de Sith-Lord te gniffelen.

De grote Japanse monnik komt erbij staan. Even kijkt hij van mij naar de twee jongens. Dan besluit hij geen notie te nemen van de als Revujournalist verklede dertiger in het groepje, maar meteen terzake te komen.

‘Ha, jongens,’ begint hij ietwat formeel. ‘Zou ik jullie mogen vragen wat jullie mening is over de laatste uitgebrachte Star Wars-film Rogue One?’ Dat is koren op de molen van de twee cosplayers. Enthousiast zet Obi uiteen dat het wel heel erg effect was, en minder verhaal. Hij voegt er met een ernstig gezicht aan toe dat het eigenlijk wel heel erg veel actie was, in verhouding tot de verhaallijn.

‘Maar,’ neemt de Sith het gesprek over. ‘Toch vind ik het jammer dat er zoveel mooie personages opgeworpen zijn, en dat er uitéindelijk geen enkele van overblijft.’ Ik besluit me ook in het gesprek te mengen.

Bijna een Griekse tragedie. Een pyrrusoverwinning. Even zijn de drie cosplayers stil. ‘Ja. Precies,’ antwoordt Kylo Ren.

‘Maar, je wist dat al van tevoren, over een film die volledig is gebaseerd op één line uit A New Hope.

‘Ja, ja, ja. Dat is waar natuurlijk.’

Ons gesprek wordt onderbroken door iemand van de organisatie van het festival. Hij tikt me op de schouder en vraagt wat ik hier aan het doen ben. Ik sta hier buiten te praten, met Obi-Wan Kenobi en Kylo Ren. Ik maak een verhaal voor Nieuwe Revu.

‘En wil je niet binnenkomen?’

Ik mag niet binnenkomen.

‘Oh, nou van mij wel, hoor. Wacht, kom maar mee.’

De nieuwe organisator is enthousiaster dan Giovanni. Hij haalt er nog een organisator bij, die meteen tegenstribbelt.

‘Nee, nee, hij mag niet binnen van Giovanni,’ zegt hij, zo resoluut mogelijk.

‘Ah, joh, dat zal wel loslopen toch?’ mompelt de andere organisator beteuterd.

‘Nee, van Giovanni mag het niet.’

Maar waar is Giovanni dan?

‘Giovanni wil je niet meer spreken.’

Oh. Oké.

Kill la Kill

Wederom buiten, raak ik aan de praat met Merel, die cosplaypakken maakt. Enthousiast vertelt ze over de creatie die ze aanheeft: een soort plastic roodgloeiend pak dat de ondeugdelijke delen van het lichaam bedekt, aangevuld met een enorm slagzwaard, waar ze constant mee zwaait, en het op allerlei manieren in haar handen pakt, tijdens het praten.

En wat is dit dan voor pak?

‘Dit is Kill la Kill.’

Pardon?

‘Kill la Kill. Je moet het maar eens opzoeken, het is Anime. Japans.’

Ah ja, moment.

Op mijn telefoon zoek ik op Wikipedia naar Kill la Kill. Als ik naar Merel voor me kijk, denk ik dat ze het hoofdpersonage Ryuko Matoi verbeeldt, al kan ze ook als Senketsu zijn verkleed: het levend uniform dat Ryuko ooit in de ruïnes van haar vaders huis vond.

Ik vind het nogal wat.

‘Ja, hier ben ik wel eventjes mee bezig geweest.’ Hoelang heb je hieraan gewerkt?

‘Als ik mijn uren ga optellen ga ik huilen, denk ik.’

Oké, excuses.

Dan komt er weer iemand van de organisatie bij me staan. Dit keer is de organisatie verkleed als een verlegen animemeisje met een Japanse jurk aan. ‘Jij bent van de Nieuwe Revu toch?’

Ja.

‘Oké,’ begint ze voorzichtig. ‘Van mij mag je gewoon naar binnen, hoor.’

Giovanni schijnt daar anders over te denken.

‘Giovanni zei dat er niemand in het gebouw binnen mag die niet van het festival is.’

Terwijl ze dat zegt, lopen er twee niet-verklede fotografen naar buiten. Samen kijken we hoe ze elkaar lachend groeten en elk hun eigen weg gaan. ‘Oké, loop maar even mee. Ik regel wel dat je naar binnen mag.’

Binnen komt er weer een andere organisator bij.

‘Nee, nee, hij mag niet binnen. Echt niet. Het mag echt niet. Het gebouw is gewoon niet berekend op extra mensen.’

Zuchtend loop ik weer naar buiten, waar onze fotograaf nog altijd aan de lopende band gevraagd wordt om foto’s te maken. Giovanni komt niet meer naar buiten. Misschien komt hij er, verkrampt van angst, wel nooit achter hoe mediageniek de meeste cosplayers eigenlijk zijn. Zonde, want het is best een vrolijk wereldje. Totaal bizar, maar vrolijk.