Longread | Zo is het om op te groeien in de familie Moszkowicz

Hij groeide op met een van de meest beladen achternamen van Nederland. Een vloek of een zegen? Op zoek naar zichzelf maa...

Hij groeide op met een van de meest beladen achternamen van Nederland. Een vloek of een zegen? Op zoek naar zichzelf maakte Max Moszkowicz een documentaire over zijn relatie met zijn aan heroïne verslaafde vader Robert en de rest van de Moszko-dynastie.

Fotografie HH

De deur van de montagekamer waarin ik een item voor een televisieprogramma aan het monteren ben, vliegt open. Het is eind oktober 2012. Een cameraman met rood aangelopen smoel staat in de deuropening. Type lang, slungelig, blond melkboerenhondenhaar, had havo-advies maar moest toch mavo doen, jaloers op elk hoofd dat boven het maaiveld uitsteekt. ‘Bram Moszkowicz is uit zijn ambt gezet!’ roept hij met opzet hard genoeg zodat de hele redactie het kan horen. Hij kan nauwelijks zijn middeleeuwse leedvermaak onderdrukken. Als hij driehonderd jaar geleden had geleefd was hij, gehuld in linnen capuchon, de leider van een bende dorpelingen geweest die diep in de nacht met brandende fakkels en scherpe rieken de jood of heks van het bed zou lichten om hem of haar op de brandstapel te zetten. Bam! De deur gaat weer dicht. Ik sluit even mijn ogen en denk: oh god, daar gaan we weer.

Ik ben de oudste kleinzoon van Max Moszkowicz sr. En zoon van Robert Moszkowicz, voorheen bekend als Baruch. Ik heet ook Max, vernoemd naar mijn beroemde grootvader, ik noem hem Zeide, dat is het Jiddische woord voor opa. Ik maak films en ik schrijf. Sinds ik me kan herinneren, weet ik dat er iets met mijn achternaam is dat een heftige reactie uitlokt bij mensen. Vroeger vaak positief, de laatste jaren vrijwel uitsluitend negatief. Ik ben er inmiddels wel aan gewend, ik ben immers 37 jaar oud. De reacties op de naam Moszkowicz kun je vanuit mijn perspectief vergelijken met het gedrag van dieren in een laboratorium. Wat doen ze als je ze een rode lap geeft? Het ene dier wordt woest en probeert de lap driftig te verscheuren. Het andere wil de lap aaien, één begint er enthousiast te masturberen, een ander begint zichzelf te slaan. Het blijft fascinerend.

Gelikt etterbakkie

De eerste herinnering aan de beladenheid van mijn achternaam was op het schoolplein nadat de media hadden gemeld dat mijn vader verslaafd was geraakt aan drugs en hij was gearresteerd. Mijn moeder had mijn broertje Yehudi en mij zo goed als mogelijk voorbereid op wat ons te wachten zou staan als we bij school zouden aankomen. Ik moet een jaar of acht zijn geweest. Het was een soort slow motion-ervaring, bijna een droom. Ik voelde me een soort Mozes, er opende zich een zee aan kinderen voor mij, alle ogen staarden me aan. Ik weet nog dat ik me naakt voelde, daar op het schoolplein. Het lijkt op een kinderlijke nachtmerrie, maar voor mij was het realiteit. Vanaf toen was deze reactie aan de orde van de dag.

Als puber maakte een selffulfilling prophecy zich van mij meester. Ik begon het gedrag te vertonen dat mensen van mij verwachtten. Ik was een verdomd gelikt etterbakkie en ik was er trots op. Mijn vader was inmiddels gerehabiliteerd en had een eigen praktijk opgezet die zonder te overdrijven knalde. Hij had zich vanaf de bodem van de put opgewerkt tot multimiljonair met een museumauto voor de deur.

Ik was trots op hem; wilde hem zijn. Gelukkig had ik een moeder die me stevig met twee voeten op aarde hield. Zij is mijn redding geweest. Ze herinnerde me eraan dat toen het slecht ging met mijn vader, we van de bijstand moesten leven terwijl zij studeerde. Soms hadden we aan het einde van de maand te weinig geld en dan moesten mijn broertje en ik bij de buren eten. ‘Vergeet niet waar je vandaan komt, Max,’ zei ze. ‘Geld komt en gaat, het is niet belangrijk, het is oppervlakkig.’ Een bijna profetische voorspelling, aangezien ik geprogrammeerd ben met een creatief brein, ergo een leven met weinig geld, maar wel debiel gelukkig.

Vertrouw alleen familie

Buiten de massa staan wordt vaak verward met arrogantie. Een zelfverkozen isolement: het heeft met onze Joodse achtergrond te maken. Toen ik als jongetje op sjabbat naar mijn grootvader Max sr. Ging, vond ik dat altijd een indrukwekkende belevenis. Aan het hoofd van de eettafel zat mijn opa, om hem heen mijn vader en ooms, in een andere kamer de vrouwen. Ze droegen handgesneden Italiaanse of Engelse kostuums, kekke kleurencombinaties, sportieve pochetten en voerden heel belangrijke gesprekken.

Mijn grootvader maakte de meeste indruk van allemaal. Ik bestudeerde hem van top tot teen. Het mooiste vond ik als hij aan het eten was, want dan bewogen zijn slapen met iedere hap die hij nam op en neer, alsof hij aan de zijkanten van zijn hoofd pompende mini-hartjes had. Ik deed hem dan na, rolde mijn mouwen op zoals hij, stopte het servet ook in mijn kraag, at zoals hij dat deed. Dat zag mijn grootvader vanuit zijn ooghoek, dan begon hij nog wilder te eten en ik ook.

Dit leidde vaak tot grote hilariteit aan tafel. Mijn grootvader vertrouwde niemand buiten zijn familie. Zijn zoons kregen dit ook mee. Verraden door Nederland en vervolgd door de nazi's kwam hij als tiener terug uit Auschwitz zonder vader, moeder, broertje en zus. Geen wonder dat hij alleen nog directe naasten vertrouwde. Op jonge leeftijd heeft mijn vader me het verschil geleerd tussen een goed kostuum en iets dat van een lopende band is afgerold. Je rijdt niet in een Volvo, je bolide moet op zijn minst een Jaguar zijn. Gezien worden en een beetje peacocken, dat mocht wel. We waren lange tijd het welbespraakte, welgeklede, door potente bolides gestuurde mysterie voor de aanschouwer. Toegegeven, ik ben altijd te lui geweest om zoveel aandacht aan mijn uiterlijk vertoon te besteden. Het liefste loop ik in oude jeans, flipflops en een slobberig T-shirt dat niet te strak om mijn nek zit. Vrijheid! Mijn voorkomen leidt dan ook nog weleens tot verwarring. Zo maakte ik op Schiphol ooit mee dat ik bij de incheckbalie de stewardess er niet van kon overtuigen dat de naam die ze op mijn paspoort las ook daadwerkelijk mijn achternaam was.

Een salvo van clichés werd op me afgevuurd: ben je familie van (deze is standaard)? Wie is dan je vader? Ben je advocaat? Ik moet zeker aardig zijn want anders klaag je me aan, hahaha... De stewardess liet iemand van de douane komen omdat ze het vermoeden had dat deze hipster de boel weleens aan het bedonderen zou kunnen zijn. Na een stomvervelend halfuur van uitleg over mijn plaats in de Moszkowicz-stamboom kreeg ik dan eindelijk mijn boardingpass en een klap op de schouder van een strak opgeschoren marechaussee met de eindquote: me niet aanklagen hoor, huhuhuh. I wish!

Razende alcoholist

Het is een bestaan dat moeilijk aan anderen uit te leggen is. Het voelt daardoor soms wat eenzaam. Niet iedereen realiseert zich dat we mensen zijn die gewoon hun veters strikken en de klauwtjes weleens aan de braadpan verbranden. Ergens is het leuk hoor, om in je stamkroeg om juridisch advies gevraagd te worden. Ik geef het graag. Al is er geen minuut in mijn leven aan een rechtenstudie gespendeerd. Dat waren leuke tijden, maar nu onderdruk ik een razende alcoholist om mijn lieve zoon van acht maanden een toekomst te bieden met een Moszkowicz-handboek zonder drankroes. Hij is open en puur, we luisteren veel hiphop samen, dat is zijn ding. Op het nummer Niggas in Paris van Jay-Z en Kanye deint hij mee als een echte urban music-veteraan. Daarna een lekker potje gemengd fruit. Op die onschuld ben ik wel jaloers. Die mag hij nooit verliezen.

Zes jaar geleden ben ik begonnen aan een reis naar mijn kern. De existentiële eenzaamheid (klinkt dramatisch) moest worden omgezet in zelfkennis en overzicht. Mocht je het nog niet hebben begrepen, dan zal ik het nogmaals zeggen. Ik was wat wild. Ik stopte de neerwaartse rit die ik op mijn eenhoorn van de in roze alcoholdamp gehulde heuvel der vreugde afreed, al drinkend van mijn kelk gevuld met het gelach van kinderen, toen ik wakker schoot op mijn eigen afterparty met een missende voortand, een bebloed shirt en een paar wildvreemden in mijn woonkamer. Wat is er met mij gebeurd? Beginnen bij dag nummer één was mijn strategie. Mezelf spiegelen aan mijn vader was een voor de hand liggend begin van mijn reis. Wat is er met mijn vader gebeurd? Een film was geboren. Waarom balanceren we als koorddansers boven het ravijn van destructief gedrag, grote successen, diepe drama’s, met een grijnzende massa aan toeschouwers op klapstoelen?

Tijdens het maken van de documentaire werd duidelijk dat het met liefde, verlies en afwijzing te maken heeft. Ik opende een put en sprong erin. Hoe ongemakkelijk de situatie ook was, de camera bleef rollen. Ik maakte een walsje tussen het heden en verleden waarin ik causale verbanden met het heden legde. Mijn grootvaders oorlogstrauma vormde hem als mens. Mijn vader wilde zijn liefde en aandacht, maar kreeg die niet. Dat resulteerde in excessen van een zware heroïneverslaving tot het bereiken van groots zakelijk succes en daarna weer een dip in de duisternis. Na de laatste inzinking bleef het eerder verworven succes echter uit. Toen ik jonger was, wilde ik boos zijn op mijn vader. In mijn hoofd maakte ik een opsomming van de kwetsuren waar hij mijzelf, mijn broers en zussen aan heeft onderworpen. Maar ik kan het niet. Nooit gekund ook. Misschien is het moment nog niet aangebroken, maar ik verwacht dat het niet meer komt. De geschiedenis van mijn grootvader en van mijn vader heeft me gevormd. Ik moest precies weten wat zich heeft afgespeeld toen ik nog niet bestond, of te jong was om te beseffen wat er gebeurde. Ik sleepte mijn vader mee naar de plekken die bepalend waren voor wie ik vandaag ben. Zo ook een plek waar hij out was gegaan toen ik zeven jaar was en het me niet lukte om hem weer wakker te krijgen. Ik confronteerde hem op camera, maar nog steeds kon ik niet boos worden.

Bentley als cadeau

Filmend op mijn vaders kantoor vroeg ik hem of we een bezoek konden brengen aan mijn bijna negentigjarige grootvader die een teruggetrokken bestaan leidt. Hij had zichtbaar moeite met het verzoek en hij voelde sterke weerstand om langs te gaan. Hij legde uit dat hij zich verraden voelde: na jaren van radiostilte vanwege zijn drugsverslaving, kwam het in 2003 weer tot een verzoening. Mijn vader vertelde dat hij zo blij was dat het weer goed was tussen hen, dat hij zijn vader een Bentley cadeau deed. De Britse auto werd door een chauffeur bezorgd op het kantoor te Maastricht. Max sr. Belde onmiddellijk na het ontvangen van de Bentley op en vroeg: ‘Wat is dit nou?’ ‘Nou voor jou,’ zei mijn vader, ‘omdat ik het zo leuk vind dat het contact weer is hersteld.’ ‘Het mooiste vind ik het briefje dat je erbij hebt gedaan,’ zei mijn opa tegen zijn zoon. ‘Van Robbie, voor papa.’

De tranen sprongen in mijn vaders ogen. Hij vertelde dat toen mijn grootvader een jaar later een hersenbloeding kreeg, hij een van mijn ooms bij zich riep en mijn vader alsnog onterfde op zijn ziekbed. Voor mijn vader was dit de ultieme afwijzing. Het soort afwijzingen waarvan hij had gehoopt dat het eindelijk voorbij zou zijn. Ik zag op dat moment een man van in de zestig die weer een jongetje van vijf jaar oud werd. Hij beloonde mijn grootvader voor aandacht zoals een kind dat doet. Papa, ik vind je lief, dus ik heb van mijn zakgeld iets moois voor je gekocht.

Dat was voor mij het moment dat ik mijn vaders ziel zag. Nu begreep ik ook waarom ik nooit boos op hem kon worden. Diep in mijn hart heb ik dit altijd van hem geweten. Op dat moment snapte ik ook wat er met mijzelf was gebeurd. Het is je vaders pijn en liefde die bepaalt wie jij gaat worden. Voor mij was het afronden van deze film na zes jaar een ontketening. Nu kan ik verder en ben ik niet meer bang om mijn zoon groot te brengen. Dit patroon houdt bij hem op. Vraag me maar of ik ‘familie van’ ben, of ik ook advocaat ben, of ik je ga aanklagen. Dat mag.

Ik ben trots op mijn naam. We hebben het niet makkelijk gehad, voor alles is gevochten, alles is verloren gegaan en weer vergaard door de generaties heen. Maar een ding kan ik je verzekeren: ons krijg je niet stuk.