Tijdens het lezen van een artikel over seksueel misbruik bij clubs als Vitesse en PSV in de Volkskrant moest ik terugdenken aan een gebeurtenis uit de tijd dat ik zelf jeugdspeler was bij een betaald-voetbalorganisatie. Begin jaren 80 was HFC Haarlem nog een club om rekening mee te houden. Zo waren we als A1 in het seizoen 1981/1982 lang in de race om de titel, maar ging het Ajax van Marco van Basten er met de buit vandoor.
Fotografie ANP
Bij de A1 beschikten we over de nodige faciliteiten. Een daarvan was dat we niet zelf onze kledij hoefden te regelen. Haarlem had zelfs gezorgd voor een mannetje die de prachtige roodblauwe outfits onder zn hoede nam. Hij waste het spul en zorgde dat het elke week weer keurig gestreken aan de haakjes hing. Hij blij, wij blij, iedereen blij. We voelden ons al bijna echte profs.
Totdat bleek dat dit heerschap over een dubbele agenda beschikte. Wij als spelers vonden al dat hij zich nogal hinderlijk gedroeg in de kleedkamer, zeker als er spelers gewisseld werden en hij zich op dat soort momenten opwierp als een oude zemelaar die alles van je wilde weten terwijl je je uit- dan wel aankleedde. Omdat ik vaak als wissel werd gebruikt door onze trainer Henk van Oostende kwam ik geregeld met hem in aanraking, gelukkig alleen in figuurlijke zin. We waren amper volwassen, waren nog niet gepokt en gemazeld op het glibberige pad van de seks en aanverwante afwijkingen, maar iets zei ons dat die man niet helemaal spoorde.
Op een dag riep de trainer ons voor de wedstrijd bij elkaar, onze kledingman was in geen velden of wegen te bekennen. Even later hoorden we waarom. Hij was per direct bij de club weggestuurd omdat, zo zei de trainer, hij naar pikkies keek. Even wisten we geen raad met de situatie, daarna gingen we weer over tot de orde van de dag. Zo ging dat in die tijd. Nu weten we wel beter.