Kut en lul? Dat is zó 1997! Onze taal is rijk aan synoniemen van twee heel simpele woorden. Hoewel: erg romantisch klinkt het niet als vrouwen praten over hun klamme dot, mossel of liefdesgrot, en ook een mannelijke zaadfakkel, pisvinger of broekpaling kunnen onmogelijk lekker in de mond liggen. Noem de pik van je vriend nooit piemeltje, worstje of stengeltje, daarmee sla je hem als het ware recht in zijn gezicht.
Illustratie Dadara
Als voormalig pornoactrice laat ook Kim Holland haar licht even schijnen over onze lijst vol botergrotten en puddingbuksen. Zelf gebruik ik het woord poesje het liefst. Als we films aan het draaien zijn voor de softe of hardere versie van Meiden van Holland, is poesje een woord dat je gemakkelijk kunt gebruiken bij aanwijzingen. Het is niet beledigend, maar klinkt juist vertederend en iedereen weet wat je ermee bedoelt. Kut, doos en spleet zijn veel hardere woorden. Poesje is meer voor de romanticus. Maar noem de pik van je vriend nooit piemeltje, worstje of stengeltje, daarmee sla je hem als het ware recht in zijn gezicht. Een man wil het liefst een humoristisch alternatief voor zijn pik horen of een versterking, maar beslist geen verkleining. Sloopstaaf, neukwortel of zaadstengel dragen een bepaalde stoerheid met zich mee, terwijl joystick, heipaal of ochtendstok iets grappigs uitstralen.