Even dreigt alles in de soep te lopen. Een vervaarlijk uitziend individu, type huurmoordenaar, besnuffelt onze kaarten bij een van de vele controles die ons uiteindelijk tot in het Bombonera-stadion van Boca Juniors moeten leiden en komt hoofdschuddend tot de conclusie dat 'deze kaarten vals zijn'. Heel even zijn we uit het lood geslagen. Na een vliegreis van een halve dag, een fikse rit naar onze tijdelijke behuizing in Buenos Aires en een wandeling van bijna een uur zitten we hier niet echt op te wachten.
Fotografie ANP
Ik bekijk zelf nog een keer het ticket waaraan ik weinig illegaals kan ontdekken. Dan trekt de klerenkast een grijns en wijst ons op weer een alternatieve route, de zevende op rij. Licht bezweet vervolgen we onze barre tocht en slaken een kwartier later een zucht van verlichting als bij de laatste check een lampje op groen springt. We zijn binnen in de kathedraal van het Argentijnse voetbal, in de bonbondoos waar ooit Diego Maradona glorieerde en waar tijdens de Superclassico tussen Boca en River het voetbal op bijna orgastische wijze wordt beleefd.
We hebben een prachtig uitzicht op het tribunevak achter het doel waar de harde kern staat opgesteld. Hoewel staat; gaandeweg de weinig opwindende wedstrijd tegen laagvlieger Defensa y Justicia blijkt het vak een levend organisme te zijn waaruit negentig minuten lang kippenvel opwekkende geluiden opstijgen.
Hoor ze zingen over dat Boca hun leven is, hun alles, hun beste vriend, verankerd in hun harten. Met een toewijding en intense overgave waar wij ons, gewend als we zijn aan onze eigen voortkabbelende competitie, amper iets bij kunnen voorstellen. Zeker als Boca in de slotfase de bevrijdende treffer maakt, heeft het stadion veel weg van een ontploffende bonbondoos.
Pas vele uren na het duel hervinden we enigszins onze Hollandse nuchterheid. Onze voetbalharten zijn gelaafd, we kunnen de eredivisie weer aan.