‘Rembrandt van Rijn maakte kutgeklieder’

Die lul is al bijna 350 jaar dood en nog zijn er nitwits die beweren dat hij z’n plaats verdient in de historiek van de...

Die lul is al bijna 350 jaar dood en nog zijn er nitwits die beweren dat hij z’n plaats verdient in de historiek van de kunst. Terwijl in de kunst alles wat ouder is dan vijftig jaar in de vergeetput gepleurd moet worden. Maar nee hoor, nog zijn er museumdirecteuren en ander vetgesubsidieerd gespuis die schilderijen van Rembrandt ophangen en beweren dat het tijdloze meesterwerken zijn. Tijdloos kutgeklieder, dat wel ja.

Illustratie Steve Nestorovski

Die Rembrandt werd geboren ergens in een of andere eeuw toen de mensen nog door hun raam scheten bij wijze van toiletbezoek. Z’n vader, Sjaak van Rijn, was ophaler van lijken bij achterbuurtgajes in Leiden, en z’n moeder Toos gaf cursussen analfabetisme aan de havo.

Hun zoon begon al heel vroeg tekeningetjes te maken, door z’n wijsvinger in z’n eigen braaksel te dopen en dan bijvoorbeeld een stijve pik op de muur te sodemieteren. Hij ging nog zelf denken dat hij talent had ook, de stinkende narcist. Want natuurlijk stonk hij. In die tijden waste men zich nooit, de kont afvegen werd als ridicuul beschouwd, en wie z’n tanden poetste werd als homoseksueel op de brandstapel gegooid.

Zoals door de geschiedenis heen iedere Nederlander die zichzelf overschat naar Amsterdam verhuist, deed ook Rembrandt dat. Van dan af begon het op het canvas hengsten van nietszeggende taferelen pas goed. Hij maakte gebruik van barokke elementen en clair-obscur, en dan weet je het al wel. Noem mij twee dingen die ik op de mesthoop wil gooien, en het zijn wel barokke elementen en clair-obscur.

Nog erger werd het toen Rembrandt het zelfportret ontdekte. Ontelbare malen schilderde hij zichzelf, vaak met z’n gulp open en z’n paarse lul uit z’n maliënkolder bengelend, de viezerik. Hij schilderde ook geregeld z’n wijf, Saskia van Uylenburgh, en zij had ook meer dan eens haar gulp open, en haar purperen clitoris stond vol puisten, zoals het de gewoonte was bij vrouwen in die periode.

Rembrandt werd spoedig door debiele kunstfanaten ‘een Hollandse meester’ genoemd, terwijl de juiste benaming ‘een Hollandse mongool’ had moeten zijn. Op een keer flikkerde hij De Nachtwacht op een doek, en dit gepriegel wordt nog steeds beschouwd als een van de tien belangrijkste kunstwerken ter wereld, terwijl je niks anders ziet dan een of andere bende nachtwakers die in de lens staan te kijken alsof de fotograaf een marsmannetje is. Nog zo’n wegwerpfiguurtje is Het Joodse Bruidje, dat eruitziet als iemand bij wie de Gestapo op de deurbel drukt. Kortom, Rembrandt is de schilder van anachronismen, onnozele zakkenwassers, tuttebellen en bijbelse evocaties die je niet eens cadeau zou geven aan je ergste vijand. De vergeetput in met die gozer!