James Worthy

‘Mijn hart gaat tekeer. Vijf-viagrapillen-op-huwelijksreis tekeer’

James Worthy neemt met pijn in het hart afscheid van zijn oude spelcomputer. Want de nieuwe is nieuwer.

James Worthy

Op YouTube snijdt een jongen met een aardappelschilmesje een grote doos open. Het filmpje staat pas 22 uur online, maar het is al meer dan drie miljoen keer bekeken. Iedereen wil weten wat er in zijn doos zit. Is het wereldvrede? Een coronavaccin? Een waarheidsserum voor politici? Een speciaal politiewapen voor Amerikaanse agenten dat automatisch blokkeert als het voelt dat er racisme in het spel is?

De jongen legt het mesje weg en vouwt de doos open. Mijn hart gaat tekeer. Vier-pillen-op-Lowlands tekeer. Ik zie piepschuim en plastic en karton en snoeren. De cameraman zoomt in op het piepschuim. Wat een prachtig spul is dat toch. Piepschuim beschermt dingen, maar wie of wat beschermt het piepschuim? Wat onbaatzuchtigheid betreft kan de mens nog veel van piepschuim leren. Als onze Tweede Kamer enkel met piepschuim was gevuld, zou Nederland er veel beter uitzien. Piepschuim liegt niet. Het is geen machtswellusteling. Piepschuim vangt de klappen op. Het zit in de fietshelmen van onze kinderen. Het isoleert en houdt ons warm. Stem volgend jaar op de Partij van Piepschuim.

De jongen trekt een apparaat uit de doos. Mijn hart gaat tekeer. Vijf-viagrapillen-op-huwelijksreis tekeer. Erectie-harder-dan-de-trouwring tekeer. Ik wrijf in mijn ogen. Daar staat ie dan. De PlayStation 5. Het ding wat de laatste twee maanden van een rampjaar dragelijk zou kunnen maken.

25 jaar geleden kocht ik de allereerste PlayStation. Ik weet het nog goed. Alle spelletjes zagen er levensecht uit. Ik zag een paar gekleurde blokjes die tegen elkaar op aan het rijden waren. Zo zag 1995 eruit.

Terwijl ik naar het filmpje op YouTube kijk, hoor ik iets huilen in de huiskamer. Het gejammer van duizend dolende bytes en microchips. Ik ga door mijn knieën en stel de machine gerust. Ik aai zachtjes over de buik van een stervende kat.

‘Wat ga je met mij doen dan?’ vraagt de PlayStation 4.

‘Ik weet het niet.’

‘Ga je die nieuwe machine halen? Weet je het zeker? Je bent inmiddels veertig. Ben je niet te oud voor zo’n next-gen spelcomputer? Eerlijk? Mannen van veertig hebben schuurtjes en dragen donkergroene bodywarmers. En in die schuurtjes solderen ze dingen. Je bent geen vijftien meer, James. Ga je echt Tekken 36 spelen?’

‘Ik blijf een gamer. Dat hoef ik jou niet te vertellen, toch? Ben je vergeten hoe erg we dit jaar hebben genoten? Jij en ik. The Last of Us Part II, Ghost of Tsushima, die geremasterde Tony Hawk-spellen. We hebben nachten doorgehaald. En mijn zoon van zeven heeft Need for Speed Heat op je gespeeld. We hebben alles uit elkaar gehaald, PlayStation. Het is goed zo.’

‘Maar wat ga je met me doen?’

‘Ik ga je in een oude handdoek wikkelen en dan breng ik je naar zolder. Daar liggen al je voorgangers.’

‘Het klinkt als een soort massagraf voor spelcomputers.’

‘Maar jullie leven allemaal nog. Als ik ooit een groter huis kan kopen, krijgen jullie je eigen kamer. Een museum. Daar hebben jullie recht op.’

‘Oké, maar nog even over die nieuwe, wat heeft hij dat ik niet heb?’

‘Piepschuim. Dat is alles.’

Column
  • Activision