James Worthy

‘‘Waarom ben ik je held?’ vroeg Eric Schreurs in zijn werkkamer’

Columnist James Worthy vond laatst op zolder zijn oude Joop Klepzeiker-stripboeken van de eerder dit jaar overleden Eric Schreurs. En wist ineens weer waarom de tekenaar zijn jeugdheld was.

James Worthy

Toen ik op zolder door de spullen van mijn overleden vader aan het gaan was, vond ik mijn oude stripboeken. Ze lagen netjes in een doos. Ik blies het stof van de covers af en bladerde glunderend door mijn jeugd.

In 1995 moest ik voor school een werkstuk over een held maken. Eerst belde ik een paar voetballers, maar die hadden het te druk. Daarna belde ik een paar muzikanten, maar die namen niet op. Dus toen belde ik Eric Schreurs. Hij nam gewoon op en twee dagen later zat ik in de trein naar Leiden. Het interview vond bij hem thuis plaats. Een huisje aan een gracht. Ik weet nog dat hij speciaal voor mij limonadesiroop had gehaald.

‘Maar waarom ben ik je held?’ vroeg hij in zijn werkkamer. En op dat moment begon ik te stotteren. Een antwoord heb ik hem nooit kunnen geven. Alhoewel, misschien zat het antwoord in mijn gestotter verstopt. Schreurs was er voor de schlemielen, de verliezers en de verlegen angsthazen. Ik stotterde en hij vond het niet erg. Bij hem durfde ik te stotteren. Hij nam de tijd, ging achter zijn bureau zitten en maakte allemaal tekeningen voor en van me. Drie uur later stapte ik als een winnaar de trein in.

Eerder dit jaar overleed Schreurs op 61-jarige leeftijd. ‘Maar waarom ben ik je held?’ hoorde ik, toen ik het in de krant las, maar ik kon wederom geen antwoord geven. Mijn vader was in die periode ook aan het daten met de dood, en de dood vond hem wel heel erg leuk. Het kon de dood niet snel genoeg gaan. Inmiddels wonen ze al een paar maanden samen.

Maar waarom was Eric Schreurs een held? Als hij tekende, maakte hij een erepodium van de goot. Puisten waren geen oneffenheden, maar medailles. Als hij tekende, naaide hij een jurk van kots, korstjes en stront voor de wereld. En deze jurk paste precies. Maar aan de andere kant was de tekenstijl van de oude Revu-held schitterend. Schoon zelfs. Net als de boodschap die hij zo vakkundig onder alle wanstaltigheid bleef verstoppen. De zoektocht naar genegenheid en de wanhoop die ervoor zorgt dat je op de verkeerde plekken blijft zoeken. Joop Klepzeiker zocht in kroegen, in steegjes en in achterbuurten. Hij probeerde aan de allesverslindende eenzaamheid te ontglippen, maar met zijn keuzes en acties zorgde hij er juist voor dat de snijtanden van het leven alleen maar scherper werden.

De laatste weken ben ik de strips van Eric Schreurs weer aan het lezen. Zijn werk past perfect in dit bizarre coronatijdperk. Ik was mijn handen zo’n dertig keer per dag. Alles moet schoon zijn. Bij de ingang van de supermarkt staat een pompje met desinfecterende handgel. En dan sla je zo’n stripboek open. Overal ligt stront. Een rode loper van gebruikte condooms ligt op de stoep. Uit een steeg komt gekreun.

Schreurs heeft mij leren opkijken naar de bodem van de put. Hij heeft mij laten zien dat in de goot de onverzettelijkste bloemen groeien.

Uiteindelijk heb ik een 4 voor mijn werkstuk gekregen.

Column
  • Eric Schreurs