THE GREAT WALL Matt Damon redt de middeleeuwse wereld met een kolonne Chinese supersoldaten.
Op zoek naar buskruit zijn de westerse huurlingen William (Matt Damon) en Tovar (Game of Thrones Pedro Pascal) ver doorgedrongen in het mysterieuze China tijdens de middeleeuwen. Als het duo na een aanval van een monsterachtig wezen wordt gevangen bij de Chinese Muur blijken ze midden in een eeuwenoude oorlog te zijn beland tussen het Chinese eliteleger en een ras bovennatuurlijke wezens dat de wereld wil vernietigen. Ziedaar het krankzinnige uitgangspunt van Zhang Yimous The Great Wall, de duurste film (budget 150 miljoen dollar) die ooit in zijn geheel in China werd opgenomen. Er was wat gemor vooraf wegens de hoofdrol van een blanke Hollywood-acteur als redder van de wereld, maar die kritiek is vrijwel te verwaarlozen. Een evenzo grote rol is weggelegd voor het imposante verdedigingsleger dat met James Bond-achtige gimmicks de monsterlijke invasie probeert te stoppen. Dat The Great Wall in feite gewoon de blauwdruk van films als Aliens (1986) en Starship Troopers (1997) leent en het geheel verplaatst naar middeleeuws China is overduidelijk, maar wat geeft het? Het is een lekker ongecompliceerde guilty pleasure geworden waarin de spectaculaire oorlogsscènes in zon hoog tempo voorbijrazen dat je bijna geen tijd hebt om je popcorn op te eten.