'Griet Op de Beeck is het grootste raadsel van deze tijd'

De lezeressen van Op de Beeck zijn ook dat soort figuren; een roedel oninteressante, door niemand geliefde, stuitende ro...

De lezeressen van Op de Beeck zijn ook dat soort figuren; een roedel oninteressante, door niemand geliefde, stuitende rotmutsen.

Illustratie Steve Nestorovski Een van de grootste raadsels van deze tijd is: hoe komt het dat van de boeken van Griet Op de Beeck in Vlaanderen en Nederland honderdduizenden exemplaren verkocht worden? Nou, zo’n raadsel is dat nu ook weer niet. Dat komt omdat er in Vlaanderen en Nederland honderdduizenden menopauzewijven met bloempotkapsels en haar op hun benen rondlopen, en die zijn allemaal diep ongelukkig, seksueel allang niet meer actief, zo gefrustreerd als Gerard Joling zonder een paar anussen in de buurt, en met kennis en verstand van literatuur ten bedrage van 0,0 cent.

Deze trutten zoeken in een boek herkenning. En ja hoor, dan komt Griet Op de Beeck op de proppen, met haar papieren prulletjes waarin vrouwelijke hoofdpersonages onzeker, twijfelend, nerveus, zoekend en dralend zijn. Deze hoofdpersonages zijn in wezen een bende troela’s van wie je een punthoofd krijgt, maar het is net dat wat de lezeressen bevalt. Zij herkennen zich inderdaad in figuren die de doorsnee mens, en dan vooral de doorsnee man, het bloed vanonder de nagels pesten. De lezeressen van Op de Beeck zijn ook dat soort figuren, een roedel oninteressante, door niemand geliefde, stuitende rotmutsen.

Op de Beeck werd geboren op 22 augustus 1973 in Turnhout, een Vlaams stadje dat vooral bekendstaat omdat je er, als je er langer dan één uur vertoeft, in slaap valt, waar je je ook op Turnhoutse grond mag bevinden: op het marktplein, in het steunkousenmuseum, in het cultureel centrum, of in het Turnhoutse bos, waar vele Turnhouternaars, puur uit verveling en zelfdestructie, achter een struik zitten te schijten.

De vader van Op de Beeck, Casimir, was een werkloze bossanova-danser, en haar moeder, Sufrazette, probeerde haar op een laag vuurtje gebakken rattenstaarten te slijten aan frituren en snackbars. Op de Beeck was een totaal onopvallend wicht, tot haar tieten maar bleven groeien. Nu weten we allemaal dat hét milieu waarin dikke tieten alle deuren openen de toneelwereld is, waar hoererij en zedenloosheid de plak zwaaien. Op de Beeck werd in het theater ‘dramaturg’, een nietsbetekenende functie, waarbij ze door de regisseurs werd gevraagd om geen reet uit te voeren behalve rondlopen in slip en beha.

Maar toen kreeg ze ineens ambitie, en verdomd nog aan toe, het was de ambitie om boeken te schrijven, met als desastreus gevolg de publicatie van Vele Hemels Boven de Zevende, Kom Hier Dat Ik U Kus en Gij Nu, de drie misbaksels die het bestaan van ontelbare suïcidale troela’s ietwat hebben verlicht.

Ik hoorde eens zo’n troela tegen Griet Op de Beeck zeggen: ‘Mevrouw, uw boeken hebben m’n leven gered.’ Wat Op de Beeck daarop zei weet ik niet, ik zat als een gek naar haar gigantische afhangende tieten te staren.