Ze verkocht meer dan 17 miljoen exemplaren van De Happy Hooker. Op haar 70ste is er een nieuw boek. Over seks, uiteraard. Dat is nodig. Niemand weet tegenwoordig echt meer iets over prettige seks. Die kids zijn heel voorzichtig geworden. Ze worden liever stoned.
U bent inmiddels 72. Hoe vaak doet u het nog zelf?
Hahaha! Geen duizenden verschillende standjes meer, hoor. Al lang niet meer. Ik heb het natuurlijk decennialang in alle veelheid gedaan, maar deed ook aan wat ik noem penetrating research. Ik had bijvoorbeeld 36 jaar lang een seksadviescolumn in het Amerikaanse Penthouse Magazine: Call me madam. Maar toen oprichter Bob Guccione failliet ging, moest ik er ook uit. Hij is met zwaar verlies ten onder gegaan. Kanker kreeg hij, nee, dat was geen happy end. Ik heb dus ontzettend veel vragen van mensen gehad over seks. Ik was de langstzittende columnist bij dat blad, wereldwijd. Ik heb veel congressen bijgewoond en ben een expert in het klaarkomen onder gevaarlijke omstandigheden. Daar was ik zelf hét voorbeeld van. Zo werd ik een keer betrapt op het stelen van een nachthemd van dertig dollar in Vancouver en op het moment dat ik gepakt werd kreeg ik een orgasme.
Wanneer raakte u echt gefascineerd door seks?
Ik was eigenlijk nog lang maagd. Want mijn moeder zei: Je moet zorgen dat je als maagd het huwelijk in gaat, anders kan je man je verwijten dat je hoerig bent geweest. Verder deed ik alles, behalve neuken. Maar als ik het woord verloving al hoorde, begon ik te rillen. Ik was als jonge meid gewoon a horny chick. Maar toen ik eenmaal de smaak te pakken had, stuurde mijn moeder me naar een kinderpsychiater.
Zijn er, terugkijkend op uw leven, geen zaken waar u spijt van heeft?
Goeie vraag! Ja, toch wel over het feit dat de buurvrouw van mijn moeder tegen haar zei: Kijk eens naar de voorpagina van De Telegraaf, daar staat je dochter in een sm-outfit. En dat, terwijl mijn vader in de achterkamer lag te creperen van de ene beroerte na de andere. Toen dacht ik: o, shit. En dat ik eigenlijk nooit genoeg tijd aan mijn moeder heb besteed. Want zij was dus ook een zwaar oorlogsslachtoffer. Ze had last van een waar leeuwinnencomplex: kind, doe je das om, pas op met wie je uitgaat, kom op tijd thuis. En soms dacht ik dan: fuck it, I want to kill myself. Op een gegeven moment werd ik zo kwaad op mijn moeder dat ik haar beetpakte en zei: Hou nou toch eens op, mens. En toen heb ik haar haast door een glazen deur gegooid. Waarop mijn vader zei: Ik wil niet dat je ooit nog zo tegen je moeder praat. Toen heb ik geleerd wat respect was. Ik had later veel meer tijd aan haar moeten besteden en dat heb ik dus niet gedaan. Maar voor de beroertes van mijn vader ben ik echt weggevlucht. Dat heeft vanaf mijn 21ste zes jaar geduurd. Ik ben nog een keer teruggegaan, maar toen was hij eigenlijk al zo goed als dood. Toen zei mijn moeder: Ach, hij hoort het toch niet meer. En toen begonnen toch de tranen over zijn wangen te biggelen. Dat was mijn afscheid van hem en daar ben ik nooit echt overheen gekomen.