Hij is de man die in 2008 olympisch zwemkampioen werd in Peking, en in Nederland Sportman van het Jaar. Hij is ook de man die genas van leukemie. Na een carrière bij Unilever gaat Maarten van der Weijden (35) nu terug de spotlights in. Letterlijk: die van het theater. Door het zicht op vergankelijkheid te houden is mijn leven mooier en rijker geworden.
Je bent als topsporter getraind in het denken in doelen, en plannen en schemas richting dat doel. Heb je dát moeten afbouwen richting wat meer aanklooien?
Ik ben redelijk lui van aard, dus als iets een kwestie wordt van vrijblijvend aanklooien, dan gebeurt er niks. En dan kijk ik s avonds terug op een dag waarin ik vrijblijvend aangeklooid heb, maar dat als vergooide tijd beschouw. Dat leidt niet tot geluk. Ik heb nu een dochtertje van bijna twee, Phileine, en ik wil haar graag mogelijkheden en kansen meegeven, en lessen die mij hebben geholpen. Maar uiteindelijk kan zij natuurlijk andere keuzes maken dan ik zou doen. Mijn denken in doelmatigheid zou er toe kunnen leiden dat ik dat zou willen controleren. Maar ik heb iets anders geleerd door mijn ziekte, en dat is de acceptatie van pech. En dat zorgt ervoor dat ik me snel aanpas.
KWF Kankerbestrijding heeft onder vuur gelegen onder meer vanwege het percentage van de inkomsten dat naar onderzoek gaat. Ook daalt er geregeld kritiek neer op het directeurssalaris van anderhalve ton.
Ik doe twaalf jaar vrijwilligerswerk voor KWF Kankerbestrijding en vind het dan ook mijn taak om heel lastige vragen te stellen. Als ik fondsen werf, moet ik ervan overtuigd zijn dat zulke zaken goed zitten. En ik vind het eerlijk gezegd ook een lastige discussie wat dan precies te veel geld voor een directeur is. Het is natuurlijk een enorme organisatie, dus die moet worden geleid door iemand met een visie en met talent voor strategie. En die kost geld. Uiteindelijk houd ik me dan maar vast aan het feit dat de cijfers voor overlevingskansen de afgelopen jaren enorm zijn verbeterd, door onderzoek, ook door KWF. Zij hebben een wetenschappelijke raad die heel goed nadenkt over de besteding van iedere euro aan onderzoek. Ook daar komen natuurlijk sommige discussies vaak terug. Onderzoek leidt tot patenten, waar de farmaceuten geld mee verdienen, en er zijn mensen die zeggen dat farmaceuten daarom per definitie slecht zijn, ons zelfs ziek hoúden.
Je schreef een paar jaar geleden een boek, Beter, over je sport, je ziekte en je leven. Daarin schreef je dat je bijna nooit meer terugdacht aan je leukemieperiode. Maar, zeker als je lezingen geeft en nu het theater ingaat en er dan ook over praat, zal het vaak voorkomen dat ánderen je er wel aan herinneren.
Ja, dat klopt. Als ik de rol kan hebben om op die manier aan de behoefte van patiënten te voldoen, is dat voor mij een kleine moeite. Bovendien vind ik het bijzonder om verhalen te delen met andere mensen. En ik wéét dat honderdduizend mensen per jaar in Nederland de diagnose kanker krijgen, dus ik weet dat die vreselijke verhalen er zijn. Dat op zichzelf is voor mij geen schok. En daarnaast: wat ik in die tijd heb meegemaakt, alles dat ik voelde, het zicht van vergankelijkheid, de puurheid van het leven, dat vind ik ook waardevol, en het zijn lessen die ik ook nooit wil vergeten. Als ik niet zou hebben gewonnen in Peking, had ik dat boek niet geschreven, die lezingen niet gegeven, was ik nu niet het theater ingegaan, en was ik die lessen denk ik wél sneller vergeten. Door het zicht op vergankelijkheid te houden is mijn leven, denk ik, mooier en rijker geworden. Dat mijn vrouw nu zwanger is van ons tweede kindje zonder dat daar IVF of rare diepvriespotjes aan te pas zijn gekomen, maakt me bijvoorbeeld heel dankbaar. En ik vergeet niet hoe bijzonder het is, omdat ik nog vaak patiënten tegenkom die na hun behandeling geen kinderen meer konden krijgen, en zich daar heel naar over voelen.