Groot interview met Frans Bauer: 'Ik zat in een horrorfilm.'

Hij woont dankzij zijn succes al jarenlang in een kast van een huis, maar verlangt soms toch naar ‘pissen in een koud sc...

Hij woont dankzij zijn succes al jarenlang in een kast van een huis, maar verlangt soms toch naar ‘pissen in een koud schuurtje’. Dat met geld niet alles te koop is, bewijst die ene gruwelijke ochtend in 2010 waarop zijn oom en tante elkaar van het leven beroven. Voor het eerst praat Frans Bauer (43) erover. ‘Ik heb ze beiden zien liggen, een beeld dat ik nooit meer kwijtraak.’

Zes jaar geleden was die realiteit even bittere ernst toen je oom en tante elkaar met een vuurwapen van het leven beroofden. Hoe kijk je daar anno 2016 op terug? ‘Op het moment dat zoiets plaatsvindt, kun je je niet voorstellen dat iemand zijn of haar leven zou willen beëindigen terwijl er tegelijkertijd zoveel mensen zijn die juist uit alle macht voor hun leven vechten. Vanuit dat oogpunt is het onbegrijpelijk dat je het leven op een dag zo lelijk vindt dat je ermee wilt stoppen. Lichamelijk waren oom Giel (60) en tante Doortje (59) in orde, geestelijk moeten ze behoorlijk in de war zijn geweest. Toch hebben we daar nooit iets van gemerkt. Mijn moeder en tante – Doortje was haar zus – woonden naast elkaar en ook voor haar kwam deze actie aan als een mokerslag. De ochtend voor haar zelfgekozen dood heeft mijn tante nog gewoon een bakkie koffie bij mijn moeder gedaan, maar dat deed ze elke dag tussen tien en elf. Niets vreemds dus. Pas uren later hoorde ik dat er iets mis was. Het was tegen vijven en ik zat thuis aan de keukentafel terwijl Mariska het avondeten klaarmaakte. Bloemkool met schnitzel, ik weet het nog precies. Terwijl zij doorpruttelde met haar potten en pannen, stond ik op om de telefoon te beantwoorden. Aan de lijn mijn nicht die alleen maar kon gillen. Dat was het. Niets anders dan alleen maar onbedaarlijk hard gillen, zo luid dat ik er geen wijs uit kon worden. De angst sloeg me om het hart omdat ik dacht dat er iets met mijn ouders aan de hand was. Ik liet alles uit mijn handen vallen, sprong in de auto en scheurde met een noodgang door het dorp naar het woonwagenkamp. Daar aangekomen bleek hun voordeur op slot te zitten, pas later realiseerde ik me dat ze die middag ergens op bezoek waren bij kennissen. Klaarblijkelijk was dat voor mijn oom en tante ook het moment om iets te doen omdat er toen even niemand was.’

Was het voor jou toen direct duidelijk dat je een deur verder moest zijn? ‘Ja, al was het maar omdat de ambulance en politie al voor mij waren gearriveerd en het mijn nicht was die mij even daarvoor zo in paniek had opgebeld. Ik stapte daar binnen en heb ze letterlijk zien liggen zoals ze zichzelf in dit leven hebben achtergelaten. Het klinkt misschien clichématig, maar je wereld staat dan volkomen stil. Was het een overval of doelbewuste moord, je weet het op dat moment nog niet. Je familie in zo’n toestand, waarna ze even later op brancards naar buiten worden gedragen, dat beeld staat voor de rest van mijn leven op m’n netvlies gebrand. Pas jaren later besef je eigenlijk in wat voor horrorfilm je eigenlijk zat. Je denkt na over hoe het voor die twee moet zijn geweest. De een is toch eerder gegaan dan de ander. Een drama.’

Lees het volledige interview op Blendle.