Joop Braakhekke overleden. ‘De dood, dat vind ik heel erg’

Kort voor zijn overlijden sprak Joop Braakhekke in Nieuwe Revu openhartig over het naderende einde. ‘Ik was nooit bezig...

Kort voor zijn overlijden sprak Joop Braakhekke in Nieuwe Revu openhartig over het naderende einde. ‘Ik was nooit bezig met doodgaan. Totdat ik met mijn neus op de feiten werd gedrukt.’

‘Het einde? Daar denk je gewoon niet aan als je gezond bent en hard werkt en geniet. Ik niet tenminste, ik was nooit bezig met doodgaan. Totdat ik met mijn neus op de feiten werd gedrukt.’ Die feiten zagen er voor Joop Braakhekke (75) exact een jaar geleden niet al te best uit. Of, om in kooktermen te spreken: het was niet mals wat de voormalig televisiekok voor de kiezen kreeg. Er werd alvleesklierkanker ontdekt nadat zijn urine er naar eigen zeggen uitzag als cola en zijn poep deed denken aan stopverf. Een zogenaamde Whipple-operatie was het gevolg.

‘Een van de zwaarste ingrepen die ze je op de operatietafel kunnen flikken,’ weet Braakhekke inmiddels. ‘Ze hebben zo’n beetje alles uit mijn lichaam gehaald: een stuk van de maag, de halve alvleesklier, de galblaas, de twaalfvingerige darm en een deel van de galwegen. Je ontregelt het vertrouwde systeem van spijsvertering, dus de hele reutemeteut moet opnieuw op gang komen. Dat ging bij mij niet goed. Een zweer zorgde voor een vernauwing bij de nieuwe aanhechting van de maag aan de dikke darm. De maag kon zich niet legen, de spijsvertering werkte niet goed en daar kreeg ik vreselijke zuren van. Ik ben er doodziek van geweest.’

Hoe ziek ook, gedurende zijn ingrijpende medische wandeling zag hij nergens een afslag richting de begraafplaats. Samen met zijn levenspartner Wim (ze zijn al 45 jaar samen) dacht Joop alleen aan vechten en doorgaan. De dood kwam tijdens het proces van opereren en herstellen niet in hem op. Gek genoeg nu des te meer. ‘Je hebt het nogal druk met overleven en dan denk je niet: ik ga dood. Maar nu alles rustiger is en ik aan het afwachten ben of ik bij de tien tot twaalf procent hoor die twee jaar na een Whipple-operatie nog leeft, krijg ik het soms benauwd. Dan realiseer ik me dat de levensweg uiteindelijk doodloopt. Je zit op een stuk dood spoor. Op het laatst rijd je tegen een stootblok aan en dat was het dan. Ik heb nu een maagvliesontsteking en dat is op zich niet wereldschokkend. Maar ik kan er wel een paniekaanval door krijgen. Nu kan ik wél denken: Jezus, ik ga dood. De dood, dat vind ik heel erg.’

‘Alvleesklierkanker heeft zo z’n voordelen. Ik heb al mijn prachtige maatpakken van vroeger nog bewaard, die pas ik allemaal weer’

Taaie ouwe kippenTijd om dood te gaan, heeft de cultkok echter helemaal niet. Hij is een YouTube-kanaal aan het opstarten waarin hij met toegankelijke lmpjes demonstreert hoe je heerlijke gerechten maakt. En binnenkort komt hij terug op televisie met zijn Kookgek-reisprogramma’s van vroeger, die een gat van twintig jaar hebben overleefd. Braakhekke keek er een aantal terug en verbaasde zich erover dat hij en zijn team hun tijd toen ver vooruit waren. De lekkerbek vindt de afleveringen die hij tussen 1993 en 1997 maakte nog steeds up-to-date. ‘In de uitzendingen ging ik op zoek naar de roots van keukens en die brachten me over de hele wereld. Ik kwam op plekken in Marokko waar ze van een taaie ouwe kip nog een overheerlijk stoofgerecht wisten te maken of met water, bloem en wat ingrediënten de heerlijkste mediterrane pannenkoekjes bakten. Het programma ging niet alleen over koken, maar ook over de streek en de cultuur. Er keken een miljoen mensen naar op zondag.’

De afleveringen van Kookgek zijn gedigitaliseerd en werden in september uitgezonden door de nieuwe zender ONS. Dat is, volgens de omroep zelf, een tv-zender voor mensen die midden in het leven staan en op de hoogte willen blijven van de laatste trends op het gebied van reizen, films en koken. Wie taaie kippen mals wil toveren, stemt dus af op ONS. Niet schrikken: Braakhekke is daar nog twintig kilo zwaarder. ‘Een cadeautje van de spijsverteringsproblemen,’ haalt de tv-kok zijn schouders op. ‘Het heeft voor nu zo z’n voordelen. Ik heb al mijn prachtige maatpakken van vroeger nog bewaard, die pas ik allemaal weer.’

HyperthermieJoop Braakhekke kan zich opwinden over het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel. Specifiek over de nazorg na alvleesklierkanker. Boos is niet het goede woord, maar van verbazing is zeker sprake. ‘Daar begrijp ik niets van. De artsen volgen allemaal de geijkte wegen en dat moet ook wel, want er is vanuit de verzekeringen geen geld voor alternatieven. Ik ben een ondernemend type en laat me voor geen gat vangen. Ik ben gaan googelen en rondvragen en heb verscheidene succesverhalen gehoord. De een ging naar Heidelberg, een ander naar Baltimore of Gent. Die patiënten hebben het allemaal gered. Het protocol in Nederland is chemotherapie na de operatie, maar dat kan tot gevolg hebben dat je het niet redt. Ik heb iets tegen chemo. Mijn innerlijk zegt dat ik dat niet moet doen. Ik heb gekozen voor hyperthermie, een behandeling waarbij het lichaam plaatselijk wordt opgewarmd tot 43 graden. Daar zijn kankercellen niet zo erg van gecharmeerd. Hyperthermie versterkt ook het immuunsysteem. In het buitenland is dit een zeer bekende therapie, bij ons valt het buiten de verzekering en dus moet ik het zelf betalen. Dat kost me twaalfhonderd euro per maand. Ik kan dit toevallig ophoesten, maar ik begrijp er niets van dat dit zo zwak is geregeld in een sociaal georiënteerd land als Nederland.'

Gesteven tafellakensWie in de jaren negentig een willekeurige voorbijganger een scherp geslepen koksmes op de keel zette en vroeg een chique restaurant te noemen, kreeg zonder snufje twijfel ‘Le Garage’ te horen. Braakhekke maakte het restaurant als chef-kok groot. In een regio waar sterrenrestaurants tegenwoordig als cantharellen uit de grond schieten, is Le Garage allang niet zo uniek meer als vroeger. Toch heeft de prachtzaak, net als het naastgelegen En Pluche, niets ingeboet aan kwaliteit of populariteit. Braakhekke is medeaandeelhouder en nog steeds aan beide zaken verbonden als adviseur. Hoe en wat adviseert hij? ‘In beleving en creativiteit,’ zegt de man die kooktelevisie in Nederland populair maakte. ‘Ik zie dat Max Verstappen door het publiek op handen wordt gedragen en verzin een cocktail waaruit ik een stuk dropveter laat bungelen. Die cocktail noem ik Lekke Band en ik zie onze gasten er zichtbaar van genieten. Het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld, het moet gewoon leuk en lekker zijn.’

Als leidinggevende kon Braakhekke een draak zijn, geeft hij toe. ‘Ik had een duidelijk doel en sleepte iedereen die voor me werkte daarin mee. Wie niet mee wilde in mijn trein stapte maar uit, want die hoorde niet bij me. Mijn eigen vakmanschap is altijd het uitgangspunt geweest om mijn zaken te runnen. Ik had een geweldige opleiding die me autoriteit gaf. Sommige mensen geven kunstmatig leiding, ik deed het louter vanuit kennis van mijn ambacht. Daarom geloof ik ook helemaal niet in de huidige trend om het vak te industrialiseren. Goede chefs moeten allemaal vier of vijf zaken hebben, ik heb dat nooit zo begrepen. Ik ben destijds wel benaderd om zaken in Maastricht en Rotterdam te beginnen. Bijna was ik voor de bijl gegaan in Den Haag. Dolblij ben ik dat dat niet gebeurd is. Hoe had ik het moeten doen? Je kunt maar op één plek tegelijk zijn. Vakmensen die in een omgeving van roestige loodsen nieuwe zaken openen in oude gymnastieklokalen... Wat heeft dat in godsnaam met een restaurant te maken? Gelukkig las ik in de krant dat ne dining met gesteven tafellakens, grote servetten en blinkend tafelzilver weer terugkomt. Ja, natuurlijk komt dat terug. De klassieke beleving van een avond uit eten, daar blijven echte liefhebbers altijd naar terugverlangen.’

Stoute LouiseVerlangen doet Braakhekke ook naar het water. Grote plannen had hij met zijn schip Stoute Louise: wilde zeeën bevaren, onverschrokken voor stormen en andere gevaren. Maar van die onverschrokkenheid is niet zo gek veel meer over. ‘Ik durf niet meer,’ bekent de kookgek eerlijk. ‘Tuurlijk is dat een rechtstreeks gevolg van de ziekte. Ik ben nog nooit ergens bang voor geweest, voor de duvel en zijn ouwe moer niet. Maar de energie en de jeugd om met dat enorme zeilschip de zee op te gaan, zijn uit me weggevloeid. Het schip wilde ik pas verkopen als ik in het Franse Honeur was geweest. Ik ben franco el en wilde die prachtige streek graag eens bezeilen. Maar dat feest gaat dus niet door. De Stoute Louise staat te koop en ik heb nu een Lemster aak. Die biedt mensen op mijn leeftijd wat meer comfort. En de Wadden zijn ook schitterend.’

Van zijn diagnose, de loodzware operatie en de pittige herstelperiode kreeg Braakhekkes hoogbejaarde moeder niets mee. Hij verzweeg zijn ziekte en sloeg zijn wekelijkse bezoekje aan haar grachtenwoning in het Friese stadje Hindeloopen gewoon een paar keer over. ‘Ze is 106 en op haar leeftijd moet je je geen zorgen meer hoeven maken,’ vindt zoonlief. Trouw rijdt hij ieder weekend in zijn Mini Countryman Mini – zijn TVR heeft hij net verkocht: ‘Je gaat op den duur toch opruimen’ – over de Afsluitdijk om een nachtje bij zijn moeder te slapen. Recentelijk dacht hij even dat een longontsteking het oude vrouwtje zou vellen. ‘De arts wilde haar de vol- gende dag een slaapmiddeltje toedienen om alles wat comfortabeler te maken. Nou, dan weet je meestal wel hoe laat het is. Maar wat denk je? De antibiotica sloegen aan en hoppa, daar zat ze weer in haar vertrouwde stoel. Die vrouw moet een kracht hebben, dat is niet te beschrijven. Als ik haar genen heb, hoef ik me voorlopig nog nergens zorgen over te maken.’