Hij is de man die in 2008 olympisch zwemkampioen werd in Peking, en in Nederland Sportman van het Jaar. Hij is ook de man die genas van leukemie. Na een carrière bij Unilever gaat Maarten van der Weijden (35) nu terug de spotlights in. Letterlijk: die van het theater. Door het zicht op vergankelijkheid te houden is mijn leven mooier en rijker geworden.
Leon Verdonschot Fotografie | Corné van der Stelt Tekst
Het belang van afbouwen als professioneel zwemmer laat zich samenvatten in twee woorden: Erica Terpstra. Viel jou dat mee, afbouwen?
Ik vond het vreselijk. Ik heb het ook nauwelijks gedaan, eigenlijk. Ik heb nog een paar keer een marathon gelopen, maar dat leerde me vooral dat ik een dramatische hardloper ben. Die binnenkwam op 4.50 uur en dan tijdens de laatste meters nog werd ingehaald door obese vijftigers.
Je bent als topsporter getraind in het denken in doelen, en plannen en schemas richting dat doel. Heb je dát moeten afbouwen richting wat meer aanklooien?
Ik ben redelijk lui van aard, dus als iets een kwestie wordt van vrijblijvend aanklooien, dan gebeurt er niks. En dan kijk ik s avonds terug op een dag waarin ik vrijblijvend aangeklooid heb, maar dat als vergooide tijd beschouw. Dat leidt niet tot geluk.
Ik heb nu een dochtertje van bijna twee, Phileine, en ik wil haar graag mogelijkheden en kansen meegeven, en lessen die mij hebben geholpen. Maar uiteindelijk kan zij natuurlijk andere keuzes maken dan ik zou doen. Mijn denken in doelmatigheid zou er toe kunnen leiden dat ik dat zou willen controleren. Maar ik heb iets anders geleerd door mijn ziekte, en dat is de acceptatie van pech. En dat zorgt ervoor dat ik me snel aanpas.
Je hebt vorige week je eerste tryout gedaan voor wat een tour van zon veertig shows in theaters gaat worden. En?
Ja, gaaf! Echt leuk om te doen. Het was in Dordrecht, voor een man of tweehonderd. Het was een feestje.
Ik vond het spannend om te zien of alles dat ik had bedacht, ook zou werken voor publiek. Nadat ik won op de Olympische Spelen, kwam ik al snel in de markt voor bedrijfspresentaties terecht. Ik heb dat inmiddels meer dan driehonderd keer gedaan. Maar ik wilde niet in de val trappen mijn bedrijfspresentatie te verplaatsen naar een theaterpodium, en te denken dat het dan ook klaar was. Ik wilde ook nadenken over het licht, het decor, de timing, over alles dat bij theater komt kijken.
En ik wilde geen al te zware avond brengen. Mensen gaan naar een theater voor hun plezier.
Driehonderd lezingen is echt veel, zeker voor een ex-sporter. Daar droogt het lezingencircuit vaak een tijd na een grote sportprestatie wel weer op. Bleef je het leuk vinden?
Ik vond het een tijdje minder leuk, daarom heb ik in 2010, een paar maanden nadat mijn boek was uitgekomen, de stap naar Unilever gemaakt. Ik had het gevoel dat ik alleen maar aan het terugkijken was, dat ik alleen maar vertelde hoe mijn leven wás.
Had je het gevoel dat je op je verleden aan het teren was?
Ja. Ik wilde weer nú iets zijn. En ook van dat podium van verering afstappen, en zelf weer uitgedaagd worden. Dat werd dus Unilever, waar ik in het begin verantwoordelijk was voor nieuwe producten. Sommige collegas vonden het in het begin gek om mij in hun midden te hebben, maar dat was na een paar dagen over. Als je daar werkt, kun je niet anders dan méé.
Mijn idee was dat ik die presentaties wel een tijd naast mijn werk zou blijven doen en dat ze toch langzaam zouden verminderen, maar ze bleven maar doorgaan. Naast mijn zware, streberige werk begon ik daar na een tijd weer de schoonheid en charme van in te zien. Ook in combinatie met mijn vrijwilligerswerk voor KWF Kankerbestrijding. Als ex-sporter andere mensen inspireren; ik zag langzaam weer in hoe bijzonder dat was. Bovendien stond mijn verhaal ook niet stil.