Forever Young: His Bobness snerpt als nooit te voren

His Bobness werd dit jaar 75 en won vorige week de Nobelprijs voor Literatuur. Dat had men in 1966 niet kunnen denken, toen de maestro van z’n motor kukelde. Wat u over Bob Dylan elders moest missen, leest u nu in hier.

Bob Dylan

His Bobness werd dit jaar 75 en won vorige week de Nobelprijs voor Literatuur. Dat had men in 1966 niet kunnen denken, toen de maestro van z’n motor kukelde. Wat u over Bob Dylan elders moest missen, leest u nu in hier.

Tekst: Marco Bakker

Are those clothes yours?

Zwart shirt met witte polka-dot. Kek pantalonnetje, donker colbert. Elegante enkellaarsjes. En die Ray-Ban! Een Wayfarer, uiteraard: ‘I don’t know who I am, there’s a mirror on the inside of my dark glasses.’ In de sixties was Dylan een waar stijlicoon.

De polkadot kwam terug in 1995, bij de fameuze MTV Unplugged-sessies. Simpelweg tijdloos. Zijn garderobe in de film Masked and Anonymous (2003): onberispelijk. Daar zal ook pakkengoeroe Arno ‘Driedelig’ Kantelberg jaloers van zijn geworden.

https://www.youtube.com/watch?v=UuuTbwnLsbk

De Ray-Ban nog even: toen hij jaren geleden met een vakbroeder over straat slenterde, was er niemand die Dylan herkende. Tótdat ie z’n zonnebril op de neus schoof. Briljant. Een willekeurig concert uit 2009: Goede Vrijdag, Amsterdam. Voor de gelegenheid had The Bobster zich gestoken in een wel héél groen overhemd. Naar alle waarschijnlijkheid geleend van Kermit de Kikker. Zelfs Paul Smith zou dit niet durven ontwerpen.

Zie anders The Hammersmith Odeon, 1991: geruit jasje, non-descript hoedje op de kruin. Jasje en hoedje komen, dat kan haast niet anders, uit het depot der Salvation Army. Jasje is twee maten te groot, wat het gitaarspel geen goed kan doen – zo met de mouwen tussen de snaren. In de voorbije vijf decennia is meneer op modegebied de draad behoorlijk kwijtgeraakt; werk aan de winkel voor Bastiaan van Schaik.

Every one of them words rang true

‘Wiggle, wiggle, wiggle like a bowl of soup / Wiggle, wiggle, wiggle like a rolling hoop’. Geen wonder dat de Nobelprijs voor Literatuur tot op heden aan z’n neus voorbij is gegaan (dit artikel is in mei geschreven, nu blijkt wel anders, red.). Ooit het nummer Wigwam gehoord? ‘Lalaladeedada / Lalaladee’ – hogere poëzie! En toen Vietnam in brand stond, pende Bob dit bijeen: ‘Peggy Day stole my poor heart away / By golly, what more can I say / Love to spend the night with Peggy Day’.

De Stem van een Generatie, net wat u zegt. Deze en dergelijke niets-aan-de-hand-country-niemendalletjes werden indertijd afgefakkeld in de pers, maar volgens een communistische splintergroepering had de beste man eindelijk ‘eerlijke arbeidersmuziek’ afgeleverd. De Orde van de Zilveren Tractor zij hem van harte gegund.

Geen beginnen aan, de brille van Bob te duiden op een paar vierkante centimeter. En een vergelijkend warenonderzoek met Paul Verlaine, Petrarca en Bertolt Brecht is meer op z’n plaats in het huisorgaan van de Consumentenbond.

Natuurlijk, je zou kunnen zeggen: ‘De intrinsieke gelaagdheid van Dylans werk overstijgt het onzegbare, waarbij zelfs de meest argeloze toehoorder feitelijk deel wordt van een surrealistisch perspectief dat op subtiele wijze het elementair waargenomene ontregelt, zodra zich de diametrale plotwendingen manifesteren,’ maar daar doe je de man geen recht mee. Gewoon een paar liedjes beluisteren is voldoende. Wat overigens de Nobelprijs betreft, ach, die had ook Harry Mulisch niet nodig. (Bob Dylan is sinds de bekendmaking van de Nobelprijs onbereikbaar, red.).

May be an actor in a plot

Laten we wel wezen: een muzikaal wonderkind is niet per definitie ook een succes op het witte doek. Dylan deed het zeker niet onaardig als Jack Fate in Masked and Anonymous, maar hij komt het best tot zijn recht als zichzelf. Zie de legendarische documentaire Dont LookBack (geen apostrof) van D.A. Pennebaker uit 1965.

Meest memorabel: de opening, uitgedacht door Dylan zelf. In het steegje achter het Savoy in Londen houdt hij tekstborden omhoog en mietert ze op de tonen van Subterranean Homesick Blues ter aarde.

https://www.youtube.com/watch?v=1inL6s1htio

Tot op de dag van vandaag de meest gekopieerde en geparodieerde muziekvideo op deze planeet. Dus ja, weet meneer iets van film? Nou en of. Toegegeven: hij hééft een Oscar. Echter niet in de categorie ‘beste acteur’. Hij kreeg het beeldje voor het nummer Things Have Changed, gewrocht voor Wonder Boys met in de hoofdrol Michael Douglas.

Zelf was Bob te zien in onder meer Pat Garrett & Billy the Kid (1973) en Hearts of Fire (1987). Laatstgenoemde draak verdween binnen drie weken al uit de bioscopen, een nieuw record. Als u dacht dat Elvis niet kon acteren (daartoe evenwel aangespoord door manager Dries van Kuijk), dan moet u Hearts of Fire eens huren bij uw videotheek. Ja, uw videotheek. Want dit epos is ongetwijfeld alleen nog te krijgen op VHS en Betamax.

I’ve been saved by the blood of the Lamb

Robert A. Zimmerman (de naam op Bobs geboorteakte) struikelde vurig bekeerd tot het christendom de jaren zeventig uit. Dat had werkelijk niemand zien aankomen. Had niet juist hij in het voorgaande decennium alle heilige huisjes omver gedonderd en de spot gedreven met de boven ons gestelden? ‘It is not he or she or them or it that you belong to’ kwam uit zíjn pen.

Maar het was wel degelijk Bob die ineens zijn toehoorders maande iemand te dienen, God of de Duivel – een van de twee. Bij voorkeur God, dat spreekt. Er kon geen nieuw liedje geschreven worden of het ging over de Here. Moesten wij Hem, pardon, hem nog serieus nemen? Een van de mooiste observaties over religie ooit: ‘You’ll find God in the church of your choice.’

In Dylans werk zijn verwijzingen naar de Heilige Schrift altijd ruim voorradig geweest. Bijbelse symboliek was nooit ver weg. All Along The Watchtower, hoe oudtestamentisch wil je ’t hebben. Wie compleet overdonderd was door ’s mans religieuze driften had voordien dus niet helemáál goed opgelet.

Daarnaast is de bekerings-lp Slow Train Coming gewoon ijzersterk. Dat zal zelfs de meest doorgewinterde moslim moeten erkennen. Leverde nog een Grammy op ook. Akkoord, vanaf de bühne donderpreken op je publiek afvuren is wellicht te veel van het goede; doch wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.

When I paint my masterpiece

Bringing It All Back Home: de adembenemende Sally Grossman in een knalrood ensemble, de klassieke haard, het bordje met ‘Fallout Shelter’, de kat Smoke op Dylans schoot – het fish eye-effect niet te vergeten: subliem. Wát een platenhoes. Of denk aan de schitterende foto van The Freewheelin’ Bob Dylan: de jonge held met zijn oogverblindende brunette aan de arm in een besneeuwd New York.

Geen wonder dat dit beeld terugkwam in Vanilla Sky met Tom Cruise. Wat Abbey Road was voor de Beatles, was dit voor Dylan: hoeveel geliefden hebben zich niet in deze straat precies zo laten vereeuwigen? Shot Of Love, niet meer dan een goedkope imitatie van Roy Lichtenstein. Saved, de editie met op de hoes een verwijzing naar Michelangelo’s Creazione di Adamo: über-kitsch!

En wie had bedacht dat het een geweldig idee zou zijn om Rick Griffin de cover van Dylan & The Dead te laten ontwerpen? Had die hippie het maar bij zijn psychedelische posterwinkeltje gehouden. Of neem het artwork van Christmas In The Heart (Bob trakteerde ons zowaar op een kerstalbum, jawel): wansmaak in optima forma. Zigeunermeisje met traan in oog heeft een grotere kans te worden aangekocht door het Metropolitan Museum of Art.

I could still hear the voice crying in the wilderness

Het knerpt en het knarst. Het kraakt. Schuurt. Die stem. America’s Got Talent had ie nóóit gewonnen. Hoe kan iemand miljoenen platen verkopen met zulk gruizig gesnerp? De zwaartekrachtsgolven zijn inmiddels verklaard, maar dit mysterie zal de wetenschap wel nooit oplossen. ‘I’m just as good a singer as Caruso,’ zei Zimmy ooit zelf. Jaja. Al had Caruso in het Aramees gezongen, dan was hij beter te verstaan geweest dan Bob Dylan.

Er zijn doorgaans weldenkende lieden die uren en uren kunnen discussiëren over de vraag of Bob in Highlands (een kwartier gemurmureer) het nu heeft over een ‘mangy dog’ dan wel een ‘major dog’. Niet te geloven. ‘Die stem!’ Dat gaat altijd over Bob Dylan. Je hoort het nou nooit zeggen over pakweg Tom Waits. En die zingt toch bijna net zo mooi. Als u denkt dat Dylan niet kan zingen, dan heeft u wijlen mijn moeder nooit gehoord (it’s alright, ma). In 1979,1997 en 2006 won Dylan een Grammy voor ‘best vocal performance’.

https://www.youtube.com/watch?v=32G4wn13LxU

De Academy of Recording Arts kan zich één keer vergissen misschien; driemaal is uitgesloten. Hij klinkt momenteel doorleefder dan ooit, klopt. Mag het, na meer dan een halve eeuw on the road? Hoe hij na vijftig jaar nog steeds, om maar wat te noemen, Boots Of Spanish Leather weet te brengen: kippenvel. Werkelijk. Of Diederik Stapel er onderzoek naar heeft gedaan, geen idee; maar er speelt elke anderhalve minuut wel ergens ter wereld een straatmuzikant Blowin’ In The Wind.

Ooit schreef Dylan meesterwerken in het tempo waarmee konijnen zich doorgaans plegen voort te planten en ja, die tijden liggen achter ons. The times they are a-changin’. Niettemin – elke keer wanneer je denkt dat inspiratie haar grenzen kent, komt ie weer met iets virtuoos op de proppen. In de eighties volgde de ene ondermaatse plaat na de andere, maar op het nippertje werd criticasters vakkundig de mond gesnoerd met Oh Mercy.

Idiot Wind

De jaren negentig leverden weinig interessant materiaal op, tot aan de muzikale mokerslag van Time Out Of Mind. Is Bob Dylan met z’n 75 lentes nu nog relevant of mag hij onderhand naar het oudemannenhuis? Dat laatste is niet aan mij. Noch aan u. Dat is aan Dylan zelf. En wat het eerste betreft: ik ga even Idiot Wind draaien. Opgenomen in 1974 en ook anno 2016 zeer ter zake doend: ‘They’re planting stories in the preeeeess!’

Marco Bakker (1974) is journalist en werkt momenteel aan een Dylan-boek dat menige publicatie over de maestro overbodig zal maken. Uitgevers, meldt u zich via: redactie@revu.nl.