Weg met het hyperoptimisme

Beste Hans van der Togt, Je stond in de krant. Met een groot interview en een grote foto. Op die foto hield je je nie...

Beste Hans van der Togt,

Je stond in de krant. Met een groot interview en een grote foto. Op die foto hield je je niet aan de ongeschreven regels van een foto met een Bekende Nederlander in een populaire krant (het AD, in dit geval) anno 2016. Zo rookte je een sigaret. Je (glim)lachte niet. Sterker, je keek tamelijk onvriendelijk. Je had niet je beste kleren aangetrokken voor de fotograaf. Je had ze niet eens gestreken. En je hield je buik niet in. Daardoor was de foto bijna een statement op zichzelf. Gewoon lekker chagrijnig met je vette pens in de lens kijken: dat doet in Nederland eigenlijk alleen Maarten van Rossem.

Je vertelde hoe je leven er uitziet tegenwoordig. Dat je ’s middags al een fles wijn opentrekt, en dat die ’s avonds leeg is. Je was blij dat je een hond had, zei je: dankzij labrador Hero moest je in ieder geval een paar keer per dag naar buiten. Want verder had het leven niet veel meer te vergeven aan deze oude homoseksuele ex-presentator. Feestjes? Word je niet meer voor uitgenodigd, want niet meer op tv, dus niet meer interessant. Kinderen? Heb je niet. Een vriend? Ook niet. Daten? Je moest er niet aan denken, dat gedoe. Oud worden? ‘Ik vind er geen fuck aan.’

Lees hier meer columns van Leon Verdonschot

Ik vond het meer dan een mooi interview, ik vond het regelrecht ontroerend. Niet omdat ik je zielig vind. Ik zou bijna zeggen: integendeel. Veel zieliger vind ik oud-presentatoren die maar openlijk blijven hengelen naar een comeback, die blijven denken dat er tijd is van komen maar nooit een van gaan, althans niet voor zichzelf. Of, nog lelijker: die afgeven op hun opvolgers. Dat deed jij allerminst. Dat André Hazes jr. Rad van Fortuin ging presenteren, ooit jouw programma? Je was ervan overtuigd dat hij dat kon. Sterker, je ging zelf kijken.

Maar wat ik vooral zo mooi vond, is dat je afrekende met het gedwongen hyperoptimisme. Er is de laatste jaren een merkwaardig en zeer dwingend zelfhulpboekentaaltje en bijhorend gedachtengoed ontstaan: een soort extreem platte mix van een vleugje Popper (de morele plicht tot optimisme), wat Nietzsche (alles wat me niet doodt, maakt me sterker), een beetje neurolinguïstisch programmeren (willen is kunnen), et voilà: elk probleem is een uitdaging en iedereen denkt in kansen.

Precies een week voor jou stond er een groot interview in Volkskrant Magazine met Onno Hoes, die zoals iedereen weet bepaald niet zijn gemakkelijkste jaren achter de rug had. Die wilde van geen enkel probleem weten. Baan kwijt, zwager dood, man weg, imago verwoest: even op een berg in het oneindige niets staren, en dóór.

Misschien is Onno Hoes een zeer veerkrachtige man en jij minder. Dat kan. Maar wat ook kan: misschien ben jij eerlijker. Durf jij wel toe te geven dat niet alles altijd beter wordt, of mooier. Ook jijzelf niet. Dat niet het volledige leven zich laat vangen in ervoor gáán en in jezelf geloven en de kansen grijpen en gewoon de knop omzetten en een heleboel uitroeptekens erachter. Maar soms gewoonweg in: ‘Geen fuck aan.’

Leon Verdonschot