Deze week een jongeman die gepakt werd met 11 gram coke op zak.
De ochtend loopt op zijn einde, en in de rechtszaal is ook het laatste klasje na de vorige zaak afgehaakt. In de zaal zit nog een handjevol publiek, dat voor de vorm nog één of twee vragen over de vorige rechtszaak stelt aan de rechter en de officier van justitie, maar het lijkt erop dat de rechter, de officier en de griffier aan de lunch toe zijn. Heel even hangt er een soort serene rust in de zaal. Soms is het, net als bij de tandarts, de supermarkt en de slagerij, ook in de rechtbank gewoon maar een kwestie van wachten tot de volgende klant aan de beurt is.
In de publieksbanken zijn de vragen aan de rechterlijke macht inmiddels opgedroogd. Een meneer speelt wat met zijn smartphone, twee oude dames fluisteren zo onopvallend mogelijk wat met elkaar. Dan draait de deur van de rechtszaal langzaam open. De 22-jarige meneer Van H. komt binnen, gevolgd door zijn advocaat en wat zijn ouders lijken te zijn. Van H. is zenuwachtig. Heel erg zenuwachtig. Zijn kin tikt een beetje heen en weer tijdens het lopen, en ook zijn handen blijven maar moeilijk stil. Nerveus kijkt hij de ruimte rond. Eerst naar de meneer, die direct zijn smartphone wegstopt, dan naar de twee dames. Schichtig om zich heen kijkend stapt hij in het beklaagdenbankje.
Van H. wordt ervan verdacht dat hij 11 gram cocaïne op zak heeft gehad, en als dat nou nog het enige was geweest, maar hij had ook nog een tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf voor de keer dat hij een overval gepleegd had. De rechter kijkt een paar seconden met een bezorgd gezicht naar de man voor zijn neus. Dan begint hij met vermelden dat Van H. niets hoeft te zeggen, maar in ieder geval wel goed op moet letten. Van H. knikt, hij gaat zijn best doen.
Ov-chipkaart
‘Goed, u bent dus opgepakt,’ begint de rechter zakelijk. ‘U bent meegegaan naar de politie, en toen hebt u maar meteen gezegd: ”Ja, dit zijn drugs, die ik in mijn bezit heb.”’
‘Ja,’ antwoordt Van H. een beetje stotterend. ‘Het was wel wat veel, ja. Het zit zo: om de beurt halen mijn vrienden en ik wat. Als we veel halen, dan krijgen we wat korting. Maar goed, met die lading was ik dus op stap gegaan.’
‘Daar zullen uw vrienden niet blij mee geweest zijn.’
‘Nee, nee, dat denk ik ook niet.’
‘En,’ gaat de rechter verder, ‘er zat ook een ovchipkaart bij om het hele gebeuren klein te maken, klopt dat?’
Meneer Van H. knikt. Hij legt uit dat het om versneden cocaïne ging, en dat hij de ov-chipkaart gebruikte om de coke fijn te krijgen. Ook vindt Van H. het belangrijk te vermelden dat het dus, als het versneden coke was geweest, het dus ook minder was dan die 11 gram, want ja, er zaten ook wel wat restjes bij.
De rechter knikt. Dat begrijpt hij wel. Dan besluit hij het over een andere boeg te gooien.
‘Maar goed, u liep dus in uw proeftijd: u heeft zes maanden gevangenschap achter de rug voor die overval. Hoe was dat? Ik bedoel: dat moet ook niet makkelijk zijn, toch? Waarom gaat u dan toch weer zo in de fout?’
Stoelpoten
Even lijkt Van H. te twijfelen. De hele tijd zit hij al met knikkende knieën en ellebogen voorover, onrustig, nerveus, op zijn hoede. Als de rechter over zijn gevangenisstraf begint, valt hij ineens stil. Hij ademt een keer in en uit. Achter hem zitten zijn ouders met strakke gezichten naar hun zoon te kijken.
‘Ja,’ mompelt hij dan. ‘Ja, dat gaat je niet in de koude kleren zitten, natuurlijk. Maar, als ik heel eerlijk ben: ik was me er eigenlijk helemaal niet van bewust dat coke zo strafbaar was. Of ja, wacht, ik snap natuurlijk wel dat het niet mag, maar ik dacht: ze pakken dat gewoon af of zo, en dan is het wel weer goed. Ik had niet gedacht dat ik ook echt ervoor opgepakt kon worden, ook al was het natuurlijk best wel veel.’ ‘Hmm,’ humt de rechter. Dan kijkt hij de verdachte voor zich een keer onderzoekend aan.
‘Bent u verslaafd?’
Van H. gaat een keer met zijn hoofd naar links en naar rechts. Alsof hij naar aanleiding van de vraag van de rechter in zijn hoofd de afweging maakt. Terwijl hij met zijn hoofd op en neer beweegt, tikken zijn voeten onophoudelijk tegen de stoelpoten aan en wipt Van H. op en neer op zijn stoel. ‘Nee. Ik was verslaafd, maar nu niet meer, denk ik. Het klinkt misschien gek, maar ik had die coke eigenlijk alleen maar om gewoon een leuke avond te hebben.’
Begeleid wonen
Het gesprek gaat verder over de verslavingsproblematiek van de jonge meneer Van H. Niet alleen had hij wat problemen met drugs, maar hij had ook wat moeite met een gokverslaving. Al gaat dat laatste, volgens de mensen die hem begeleiden al wel weer wat beter, de laatste tijd. Trots voegt Van H. eraan toe dat hij sinds kort werk heeft en een vriendin.
Als ik heel eerlijk ben: ik was me er eigenlijk helemaal niet van bewust dat coke zo straf baar was
Volgens de advocaat van Van H. geeft de reclassering aan dat de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf de reïntegratie waarschijnlijk eerder kwaad dan goed zou doen. Van H. knikt en vertelt dat hij waarschijnlijk binnenkort ook woonruimte heeft.
‘U bent eigenlijk hartstikke goed bezig, dus,’ concludeert de rechter.
‘Ja, dank je,’ mompelt hij zenuwachtig. De rechter knikt en besluit, na het horen van de officier van justitie en het betoog van de advocaat van Van H., de zaak af te hameren.
Van H. krijgt een boete van 750 euro en, op advies van de reclassering, een met een jaar verlengde proeftijd, aangevuld met meldplicht, begeleid wonen en een periodieke middelencontrole. Nerveus knikt hij, en schuifelt met schuddende knieën de rechtszaal weer uit.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Jeroen de Leijer