Op stap in Sevran, het Molenbeek van Frankrijk

Uit het Parijse voorstadje Sevran vertrokken de afgelopen jaren twintig radicalen richting het IS-kalifaat. Tien zijn er...

Uit het Parijse voorstadje Sevran vertrokken de afgelopen jaren twintig radicalen richting het IS-kalifaat. Tien zijn er nu dood. Hun ouders zijn boos op de burgemeester. ‘Hij doet alles voor de moslims hier, maar voor ons kan er geen woord af.’

‘Ik kom hier niet graag.’ Aziza Sayah (onderstaande foto) parkeert haar zwarte Volkswagen Touran bij een versleten winkelcentrum. Haar zoon Samir was hier conciërge in een van de omringende flats in de wijk Rougemont in Sevran. Ze wijst op de entree van het gebouw waarachter zich zijn kantoortje bevindt. Samir vertrok in april 2014 naar Syrië. 'Om de weduwen en de wezen te verdedigen, zoals hij dat noemde,’ zegt Sayah, terwijl ze uitstapt.

 

Vrijwel precies een jaar geleden hoorde zij dat hij niet meer leefde. Samir werd 21 jaar. Ze loopt op vier jongens af die in de zon tegen auto’s leunen. Ze stelt zich voor en vertelt wat er is gebeurd met Samir. Begripvolle blikken: ze kenden hem allemaal. Sommigen hebben met hem gevoetbald. Iemand herinnert zich een akkefietje met een gestolen motor die Samir in de flat verborgen zou hebben gehouden. Samba, een zwarte jongen met een oude Gucci-zonnebril, vraagt wat we komen doen.

'Daesh is bedacht door Joden'

‘Gisteren hebben we hier een tv-ploeg weggejaagd,’ zegt hij. ‘Die willen laten zien dat wij criminelen of terroristen zijn. Wie ons stigmatiseert moet oprotten.’ Maar voor de moeder van Samir hebben ze respect, dus Nieuwe Revu mag blijven. ‘Hebben ze weleens ronselaars gezien voor de jihad?’ vraagt Sayah. Ze schudden het hoofd. ‘Als we zouden weten wie het zijn, slaan we ze op hun bek. Laat ze zelf maar naar Syrië gaan.’

Over Daesh, zoals Islamitische Staat in Frankrijk wordt genoemd, hebben ze trouwens zo hun eigen ideeën. ‘Het klopt niet wat ze beweren bro,’ zegt iemand die Hako als bijnaam heeft. ‘Daesh is bedacht door Joden die ons moeten hebben. De aanslagen van 13 november, dat was Israël, voor mij is dat zeker.’ Zijn ogen spuwen vuur en hij schudt heftig zijn hoofd.

‘Dat is zeker, want de islam is een godsdienst van vrede, dat staat in de Koran. Moslims mogen nog geen vlieg doodslaan.’ Hako wordt onderbroken door een magere jongen die uit een snackbar komt gerend. ‘En nu wegwezen,’ schreeuwt hij. ‘Jullie komen hier om onze religie te bevuilen! Opzouten kankerhoer!’ De anderen duwen hem weg. De wondjes en littekens op zijn armen en gezicht verraden een verslaving. ‘Hij is maf, let maar niet op hem.’

Couscous en verraad

‘Ik hoop dat het zin heeft, dit soort gesprekken,’ vertelt de van origine Tunesische Sayah als ze haar auto weer start. ‘Ik ben actief voor de Brigade des Mères, een vereniging van alleenstaande moeders. We proberen te helpen bij schooluitval en radicalisering als de eerste tekenen zich aandienen. Want dan kan je er nog iets aan doen.’

We stoppen – de schrik zit er toch een beetje in – voor koffie in een McDonald’s vlak bij de oude dorpskern van Sevran. Het plaatsje werd in de jaren zestig en zeventig een stad van bijna 50.000 inwoners die vastgroeide aan andere gemeenten tussen Parijs en het vliegveld Charles de Gaulle. Sevran is een karikatuur van Frankrijk: de pijlers onder de lokale welvaart begaven het definitief in de jaren negentig. Toen sloten fabrieken van Kodak en Wabco (remsystemen voor auto’s en treinen). De grootste werkgever is nu een megasupermarkt van de keten Carrefour. Economisch verzwakt, wordt het stadje geteisterd door de drugshandel. En het worstelt met de islam.

Van de Jodenhaat van daarnet op de parkeerplaats kijkt Sayah niet op. Zelf heeft zij het ook niet erg op Israël. ‘In alle landen in het Midden-Oosten gaat het slecht, overal is oorlog of geweld. Alleen in Israël gaat het goed. Dan vraag je je toch af: hoe kan dat nou?’

Naar het 'heilige' land

Waarom Samir zo nodig naar het kalifaat moest weet zij niet. ‘Hij was kennelijk beïnvloedbaar. Hij hield erg van uitgaan en dat was opeens afgelopen. Hij dronk geen alcohol meer, droeg een djellaba en ik zag dat hij veel naar video’s over de oorlog in Syrië keek. Je gaat toch niet die dingen doen die we op tv zien, vroeg ik hem. Nee mam, die lui zijn gek, zei hij dan, daar wil ik niets mee te maken hebben.’ Daarna weigerde Samir om op de bruiloft van een van zijn drie zussen te verschijnen. ‘Omdat daar mannen en vrouwen samenkomen.’

Uiteindelijk kondigde Samir aan dat hij naar het heilige land zou gaan. Hij liet zijn moeder het ticket zien, waar Mekka op stond. ‘Ik heb toen een couscous voor vrienden en familie georganiseerd, een traditionele maaltijd om hem uit te zwaaien met bekenden en familie. Maar nee, hij ging dus niet naar Mekka.’ Het duurde twee maanden voor ze contact met hem accepteerde. ‘Hij had mij verraden, ik wilde hem niet meer spreken.’

Zijn dood vernam ze via Skype van Sabrina, een meisje uit Straatsburg met wie Samir in Syrië trouwde. ‘Samir is aangereden door een legervoertuig ergens in de buurt van Raqqa.’ Aziza gelooft het verhaal. ‘Ik heb documenten van de politie gezien, het was echt een ongeluk.’ Haar schoondochter was zwanger toen Samir overleed. Sabrina stuurt foto’s van het kind, maar contact hebben ze niet. Sabrina blokkeerde haar schoonmoeder op Facebook na een ruzie.

Naïef is zij niet geweest, vindt zij. ‘Ik geloofde hem, ik dacht echt dat hij alleen het rechte pad van Allah wilde volgen. Maar het was veel meer, hij is gemanipuleerd. Zijn hersens waren niet meer hetzelfde.’ Aziza is nu vooral boos op de chef van Samir bij de woningbouwvereniging waar hij voor werkte. ‘Zij wist dat Samir het over jihad en Syrië had, maar die vrouw heeft mij daar nooit iets van gezegd. Achteraf ja, toen het te laat was. Aan de burgemeester hier heb je ook niets, die wil alleen maar vrienden zijn met de baardmannen.’

Pap, ik moet je iets vertellen

In een buurt met vrijstaande huizen woont Thierry Roy met zijn vrouw Véronique. In de tuinschuur die Roy gebruikt als kantoor – Roy heeft een handel in cosmetische artikelen, hier en daar staan dozen tijgerbalsem en zeep – laat hij video’s zien van zijn jongste zoon.

Quentin op de ski’s in de Alpen, Quentin op vakantie in New York. ‘Dit is pas vet!’ roept hij op Times Square naar de camera. Quentin, zeer vaardig, jonglerend met een bal: tijdens partijtjes in de flatwijken van Sevran werd hij vaak als eerste gekozen. ‘Hij volgde een opleiding tot sportinstructeur,’ zegt Roy.

Hij wijst op een foto van Quentin met stropdas en een vlassig salafistenbaardje. ‘Dit is na zijn bekering. Hij was toen bezig om bij Uber bij te gaan verdienen als taxichauffeur.’ Hij vertrok in september 2014. In januari dit jaar kreeg Roy een bericht via WhatsApp. Een foto van een afscheidsbrief van Quentin, met een afzender: de staat die is gebouwd met het bloed van de martelaren. ‘Het was zijn testament. Er stond in aan wie hij zijn telefoon en iPad zou nalaten. Meer bezat hij op het moment van zijn overlijden niet.’

Waar zijn zoon werd gedood weet Roy niet – waarschijnlijk ergens in Irak – ook niet wanneer. Quentin, die 23 werd, bekeerde zich in 2013 tot de islam, net als Samir. ‘Pap, ik moet je iets vertellen, zei hij. Wij hebben zijn keus geaccepteerd, hem in onze armen gesloten.’ Maar die tolerantie werd weldra op de proef gesteld. ‘Toen mijn moeder overleed, weigerde Quentin de dienst in de kerk bij te wonen. Daar was ik erg boos over. En hij wilde niet aan tafel komen voor het kerstdiner.’

'Moskee van de IS'

Waarom? Roy – van Haïtiaanse afkomst – vraagt het zich vaak af. ‘Quentin was een gevoelige jongen. Hij stelde vragen over het hoe en waarom van alles. Maar dat verklaart het niet echt, ik weet het niet.’ Wat hij wel weet is dat de burgemeester, Stéphane Gatignon, het gevaar van radicale predikers in zijn stad stil wilde houden. ‘De burgemeester gaat hier over de veiligheid. Hij wist dat er ronselaars actief waren, maar wij zijn nooit ergens voor gewaarschuwd. Voor mij is hij indirect medeverantwoordelijk voor de dood van Quentin.’

Quentin bracht ‘bijna dag en nacht’ door in een gebedsruimte in een voormalige slagerij. Een toevluchtsoord voor iedereen die de gewone moskee van Sevran te slap vond. Het zaaltje stond bekend als de ‘moskee van IS’, hoorde Roy pas later. ‘De moskee is een paar weken geleden gesloten. Waarom moest dat zolang duren?’ Een 0800-alarmnummer dat hoort bij de landelijke campagne Stop Jihadisme! die twee jaar geleden werd gelanceerd, is pas twee maanden geleden verspreid in Sevran. ‘Mijn vrouw heeft zelf de Stop Jihadisme-affiches moeten ophangen in de supermarkt. Wij wisten voor Quentin verdween niet eens dat dit nummer bestond.’

De bekering van Quentin verliep via zijn innige vriendschap met een zekere Ilyes, een student geschiedenis en journalistiek aan de Sorbonne. Een gemeenschappelijke vriend die verder niets wil zeggen, omschrijft het duo als een Siamese tweeling. ‘Ik nam ze vroeger mee naar de film en het Asterix-park,’ herinnert Roy zich.

Ilyes – die nu vastzit op verdenking van deelname aan een samenzwering met terroristisch oogmerk – kreeg een baan bij de gemeente als onderwijsassistent. ‘Terwijl op dat moment al duidelijk was dat Ilyes erg fanatiek was.’ ‘Gatignon is doodsbenauwd om het verwijt te krijgen dat hij stigmatiseert,’ vervolgt Roy. Een ander bewijs van zijn toegeeflijkheid staat pal voor zijn voordeur, meent Roy. ‘Waarom mogen zij op zo’n prominente locatie zo’n enorme moskee bouwen? Gatignon doet alles voor de moslims hier, hij heeft er politiek belang bij. Maar voor ons, ouders van een terrorist, kan er geen woord af.’

Ook Nadia Remadna, een sociaal werkster die de moederbrigade van Sayah oprichtte, heeft klachten over Gatignon. ‘Het is islam hier, islam daar, islam overal,’ zegt Remadna, die in de flat woont waar Samir toezicht hield. ‘Alsof onze kinderen religie nodig hebben om vooruit te komen in het leven. Het houdt hun ontwikkeling alleen maar tegen.’ Gatignon is bepaald niet de enige burgemeester in de regio die uit electorale overwegingen zwicht voor de druk van baardmannen, waarschuwt Remadna. ‘Ze steken belastinggeld in lessen Arabisch of huiswerkbegeleiding. Als blijkt dat het eigenlijk koranlessen zijn grijpt niemand in.’

Diepe zucht

In zijn werkkamer op de zolder van het stadhuis slaakt Gatignon, 46 jaar, in 2001 voor het eerst gekozen, een diepe zucht. Een paar jaar geleden kwam hij landelijk in het nieuws toen hij de komst van blauwhelmen eiste om een eind te maken aan een drugsoorlog. Daarna ging hij in hongerstaking om meer geld voor zijn stad af te dwingen. Het Decathlon-tentje waarmee hij toen voor de Assemblée Nationale bivakkeerde staat nog in een hoek.

Gatignon – vroeger communist, nu actief voor de Groenen – somt de redenen op waarom Sevran geen eenvoudige gemeente is. Een kwart van de bevolking is jonger dan vijftien, 60 procent woont in een sociale huurwoning, het maatschappelijk middenveld is opgelost in het niets. Gelukkig heeft Sevran minder last van drugs, de handel verplaatste zich voor een belangrijk deel naar buurgemeenten.

‘Maar de vergelijking met Molenbeek die je nu vaak hoort is belachelijk,’ veert hij op. ‘Er gingen zo’n 1.800 Fransen naar Syrië. Vanuit Nice vertrokken er in 2015 veertig, uit Sevran vier. Dat zet de zaak in perspectief.’ Hij besloot over te gaan tot sluiting van de IS-moskee zodra hij hoorde dat er haatpreken werden gehouden. ‘Ik kreeg te horen dat het zaaltje open moest blijven vanwege de inlichtingen die daar gewonnen zouden kunnen worden.’

'Geen terroristen herdenken'

Ook het verwijt dat hij aan politieke klantenbinding doet,  veegt Gatignon van tafel. ‘Ik heb nooit een groep of gemeenschap bevoordeeld. Het terrein voor de nieuwe moskee heb ik niet weggegeven voor een symbolisch bedrag van 1 euro zoals je heel vaak ziet hier. Het is gewoon verkocht.’ Van de dood van Quentin hoorde hij in februari, tijdens een raadsvergadering. ‘Er werd gevraagd om een minuut stilte, maar dat heb ik geweigerd. Ik begrijp het verdriet van de familie Roy, maar ik ga geen terroristen herdenken. Een ambtenaar die hier op het stadhuis werkte is met zijn dochter vermoord in de Bataclan, hen hebben wij wel herdacht.’

Achter de schermen, in samenwerking met de inlichtingendiensten doet hij veel tegen radicalisering, verzekert Gatignon. ‘Maar daar kan ik niets over zeggen. En daarbij stimuleer ik een interreligieuze dialoog en cursussen Frans voor imams. Zodat die jongeren kunnen uitleggen wat de ware islam is.’

Uiteindelijk is de familie Roy zelf verantwoordelijk, besluit Gatignon. ‘Kom op zeg! Zij zijn toch de ouders? Quentin was trouwens volwassen toen hij zich bekeerde, je mag aannemen dat hij wist wat hij deed.’ ‘Het zat niet niet goed bij die mensen,’ zegt Gatignon op vertrouwelijke toon bij het afscheid. ‘Quentin moest weinig van zijn vader hebben. Ik heb de berichten gezien die hij vanuit Syrië stuurde, hij had het nooit over hem.’

Witwasmachines

‘Ongelooflijk dat Gatignon dat zegt.’ Gemeenteraadslid Gilles Boitte schudt zijn hoofd. Boitte kent de familie Roy goed. ‘In elk gezin is weleens wat, maar bij de familie Roy was niets bijzonders aan de hand. Gatignon heeft ze niet eens gecondoleerd, terwijl Thierry en Véronique zich altijd hebben ingezet voor de gemeenschap, ze zaten in de ouderraad hier. Dat verhaal van die minuut stilte is een leugen, niemand heeft daar ooit om gevraagd.’

Waarom verzint de burgemeester dan zoiets? ‘Hij probeert zich eruit te kletsen,’ vermoedt Boitte. We zitten in het kale kantoortje van de Franse versie van de SP, het Front de Gauche. ‘Hij heeft altijd beweerd dat er niet veel aan de hand was, nu blijkt dat tien van de 170 Franse jihadi’s die tot nu toe werden gedood uit Sevran komen. Zelf ken ik enkele tientallen ouders die bang zijn dat hun kind vertrekt.’

De site van de gemeente wijst de bezoeker nu op Stop Jihadisme. Maar dat is pas sinds heel kort, lacht Boitte. ‘Wij hebben hem in de raad moeten dwingen. En nog steeds gaat het met tegenzin: in het gemeenteblad drukte hij het alarmnummer heel klein af, wij hadden om een pagina gevraagd.’ Natuurlijk vereist inlichtingenwerk discretie, beaamt Boitte die dertig jaar een leidinggevende functie had in de drukkerij van Le Monde. ‘Maar heeft al dat werk achter de schermen ook maar één enkele Syrië-ganger tegengehouden?’

Ondertussen gaat het met de islamisering van Sevran onder Gatignon crescendo. De stad heeft een indrukwekkend aantal halal fastfoodzaken – niet zelden witwasmachines voor drugsgeld – en halal slagerijen. Boitte: ‘Hij hoeft die vergunningen niet te geven, je kunt zoiets heus in de hand houden.’ Hij haalt een document tevoorschijn. Twee weken voor de laatste gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014 gaf Gatignon groen licht voor de opening van een islamitische school in Sevran. ‘En rond die tijd dook ook het verhaal op dat onze kandidate voor het stadhuis, de rivale van Gatignon, een moslimhater zou zijn. Dat gerucht kwam van dezelfde mensen die deze school wilden.’

Gatignon sloot een pact met de salafisten in Sevran, concludeert Boitte. Goed, een school onder toezicht van de onderwijsinspectie is misschien beter dan koranles bij iemand thuis. En over het project werd lang voor de verkiezingen al gesproken. ‘Maar het was een omstreden plan, een van de wethouders van Gatignon wilde er niets van weten. Kort voor de verkiezingen hakt hij de knoop opeens door, zonder overleg. Hoe kan dat?’

De gordijnen van de prefab-eenheden van basisschool El Dirayah – kennis in het Arabisch – zijn altijd gesloten. ‘Er zitten zo’n veertig kinderen op. Behalve dat de directeur vrouwen geen hand geeft, weten we er niets van. De inspectie is er niet geweest. Hier gaan we denk ik nog wel meer van horen.’

Tekst en fotografie: Kleis Jager