Vergrepen prins Claus en prominente politici zich in de jaren tachtig aan jonge jongens? Over die vraag ging het vorige week in de Amsterdamse rechtbank. Journalist Koen Voskuil was erbij, Nieuw Revu sprak hem na de zitting.
Feit is in ieder geval dat er in de jaren tachtig een omvangrijk netwerk van kinderpooiers en jongensbordelen bestond. En de overheid trad totaal niet op.
Jongens vanaf een jaar of zestien, dat lieten politie en gemeente oogluikend toe, zegt Voskuil. Dat beeld komt naar voren in de zaak, waarin onder anderen Fred Teeven als getuige werd gehoord. Als de prostitués echt te jong waren, dan werd zon jongen wel eens meegenomen naar het politiebureau en hulpverlening ingeschakeld. Maar bij jongens van tussen de zestien en achttien gebeurde dat nauwelijks.
Lees ook: Demmink bezocht Slowakije voor seks met minderjarigen
Een slachtoffer van die jongensprostitutie, Bart van Well, heeft een aantal mensen opgeroepen die op wat voor manier dan ook iets over dit pedonetwerk afweten, om voor de rechter een getuigenverhoor te doen. Daarmee wil Van Wells advocaat de juridische kansen van een eventuele schadeclaim tegen de overheid aftasten."
De zaak ligt gevoelig omdat ook politici en hoge ambtenaren betrokken zouden zijn bij het pedonetwerk. Onder anderen Joris Demmink (bovenstaande foto) en prins Claus worden genoemd in de getuigenverhoren.
De getuigenverhoren zijn nog niet afgerond. Demmink zelf wordt op 3 juni gehoord.