Premium

Ben Kirssen: ‘Kindermisbruik wordt ons al decennia onterecht in de schoenen geschoven.’

Tussen de één en drie procent van de mannen in Nederland heeft pedofiele gevoelens. Dat zijn er dus zo’n 170.000, drie uitverkochte voetbalstadions. De meesten van hen leven in anonimiteit. Nieuwe Revu ging in gesprek met een pedofiel die daar verandering in wil brengen. ‘Kindermisbruik wordt ons al decennia onterecht in de schoenen geschoven.’

Ben Kirssen: ‘Kindermisbruik wordt ons al decennia onterecht in de schoenen geschoven.’

Ik ben Ben Kirssen. Ik houd van kunst, voetbal, (te jonge) jongens en lekker eten. Ik zie mijzelf als een actieve pedofiel. Ik speel, lach, leer, sport, luister en adviseer ‘mijn’ jongens. Om principiële en pragmatische redenen doe ik niet aan seks. Circa dertig tot veertig mensen zijn op de hoogte van mijn pedofiele geaardheid.

De introducerende tekst op de website van Ben Kirssen, teamlid van Pedofolie.nl, windt er geen doekjes om. Trots is wellicht een groot woord, maar dat gevoel hoopt hij, ooit in zijn leven, wel nog eens te voelen. Als een van de weinige uitgesproken pedofielen mikt Ben op meer begrip en een betere positie voor hem en zijn ’gevoelsgenoten’. Om dat te bereiken zal hij bergen moeten verschuiven, zeker nu pedojagers, complotdenkers en sociale media op de loer liggen. Pedofielen lijken gedoemd een ingewikkeld, eenzaam en met vlagen beangstigend leven te lijden. Onterecht, stelt Ben. ‘Er is zoveel onbegrip en onwetendheid.’ De ernstigste misvatting volgens de strijdlustige vijftiger: verward worden met kindermisbruikers. Die boodschap probeert Ben al jaren via de media over te brengen. Daarom geeft hij ook dit interview. Maar wel onder zijn schuilnaam én met de voorwaarde dat de opname van dit gesprek direct na publicatie vernietigd wordt. ‘Het is noodzaak dat ik volledig anoniem blijf. Mijn geaardheid zou mij mijn baan of huis kunnen kosten. De huidige jacht op pedofielen helpt daarin bepaald niet mee.’

In een gesloten café op het station van Utrecht, waar wij de succesvolle ondernemer met zijn schuilnaam aanspreken, schuift Ben een recent krantenartikel voor zich uit waarin met koeienletters staat te lezen: Undercoverjournalist spoort honderd pedofielen op binnen vijf minuten op chatsite voor homo’s. ‘Een schoolvoorbeeld van alles wat er mis is met het beeld van pedofilie,’ zegt hij. ‘De term “pedofiel” wordt hier totaal onterecht gebruikt. Deze journalist heeft homo’s opgespoord die seks willen met jongeren en daarmee een grens overschrijden. Wat heb ik, als pedofiel, hier in godsnaam mee te maken? Moet je je voorstellen dat ze opschrijven: ‘Binnen vijf minuten honderd Marokkanen op website opgespoord, maar de politie lost geen extra diefstallen op.’ Dan roept iedereen: dat kun je niet zeggen. Maar als het over mij, een pedofiel, gaat mag je kennelijk wel stigmatiseren. En zo gebeurt het al een jaar of vijfentwintig. Kindermisbruik wordt al decennia onterecht alleen in de schoenen geschoven van pedofielen.’

Als een mooi meisje in de nachtclub naar mij lachte, deed dat mij niks. Mijn vrienden snapten daar niks van. Ik besteedde mijn tijd liever voetballend met mijn buurjongetje van dertien

Wat Ben er maar mee wil zeggen: de meeste pedofielen keuren, net als hijzelf, seks met kinderen af. Ben: ‘Het risico op schade is te groot. En schade is echt niet alleen gekoppeld aan die leeftijdsgrens van zestien jaar. Spreek als volwassen man gewoon niet af met kinderen. Hoe haal je het in je hoofd om af te spreken met een minderjarige? Dat zou je met zijn allen moeten voorkomen.’ Toch lijken de woorden van een pedofiel weinig waard, merkt Ben al zijn hele leven lang. ‘Er wordt veel over pedofielen gepraat, maar nog veel te weinig mét pedofielen,’ zegt hij. De reden? De term ‘pedofiel’ is volgens Ben onherroepelijk geschaad en gelijkgesteld aan vieze, oude mannetjes die uit de bosjes duiken en uit zijn op seks met kinderen. Ben: ‘Gigantische bullshit. Er is niks mis met mij. Ja, ik ben geboren met een onhandige geaardheid, die niet werkt in deze maatschappij. Maar ik ben geen kindermisbruiker. Ik voel mij seksueel aangetrokken tot kinderen, maar net als de meeste pedofielen doe ik daar zeer bewust helemaal niets mee. Een pedofiel is dus niet per definitie een kindermisbruiker. Sterker nog: andersom zijn kindermisbruikers zelden pedofielen. Er zijn andere redenen dan geaardheid waarom mensen gebruik maken van een kind voor seks.

Begrijp mij niet verkeerd: tussen de groep kindermisbruikers zitten ook pedofielen. Maar veruit de meeste van hen zijn hetero’s en homo’s. Dat feit alleen al zou misbruikpreventie toch in een heel ander daglicht moeten stellen?’ Maar of dat daadwerkelijk gebeurt in de wereld om Ben heen? ‘Amper,’ verzucht hij.

Twijfel en angst

Ben groeide op in een ‘doorsnee, protestants gezin’, met meerdere broers en zussen. ‘Mijn ouders waren gelovig, tot mijn zestiende ging ik op zondag mee naar de kerk. Op die leeftijd besloot ik: dit is niks voor mij. Ik wenste mijn familie veel plezier verder en stapte er als enige uit. Dat was geen ramp, maar mijn ouders stonden ook niet te juichen om mijn besluit.’ Zijn vroegere versie omschrijft Ben als ‘een gelukkig, blij kind’. Zijn pubertijd was een grote omslag naar een veel moeilijker leven. ‘Op mijn twaalfde merkte ik dat ik mijn buurjongetje ineens wel heel leuk vond. Zou ik homo zijn, vroeg ik mezelf af. Maar toen bedacht ik al snel: ik vind mijn buurmeisje ook heel leuk. We zien het allemaal wel, dacht ik. Op die leeftijd denk je gelukkig niet te veel over die dingen na. Een paar jaar later deed ik dat wel. Rond mijn vijftiende voelde ik me nog steeds niet aangetrokken tot de kinderen uit mijn eigen klas. Die gevoelens had ik wel voor de kinderen van een paar klassen lager. Ik begon mijzelf serieus af te vragen of ik een pedofiel zou kunnen zijn.’ Uit nieuwsgierigheid én angst dook Ben in de kranten en boeken, op zoek naar verhalen van pedofielen. ‘Om te vergelijken. Toen ik een interview las in de krant met een pedofiel, wist ik het direct. Alles wat die man zei over zijn pedofilie kwam overeen met hoe ik me al jaren voelde. Alsof ik een checklist van de alledaagse pedofiel afvinkte. Dat was een vervelende openbaring.’

Aanvankelijk schrok Ben niet eens zo hard van zijn persoonlijke ontdekking. Maar hoe meer hij over pedofilie las, hoe meer hij besefte dat hem een verdomd moeilijke toekomst te wachten stond. ‘Kut, dit is helemaal niet handig, dacht ik. Ik had veel liever homo willen zijn. Wat moet ik hiermee? Dat gevoel overheerste.’ Vanaf dat moment domineerden twijfel en angst het leven van Ben. ‘Ga ik dit ooit iemand vertellen? Of hou ik dit voor altijd geheim? Moet ik gewoon een vriendin nemen en mijn hele leven gaan doen alsof?’

De personen op de foto’s komen niet voor in dit artikel.

Rond zijn zestiende heeft Ben het zwaar. ‘Als mijn buurjongen mij vroeg om mee te gaan schaatsen of voetballen, was ik dolblij. Tegelijkertijd telde ik af tot mijn ouders en de rest van de wereld mij zouden vragen waarom ik zoveel met kleine jongens speel. Waarom ik nog geen vriendinnetje heb. Ik had constant het idee dat ik mijzelf moest verdedigen. Ik had geen rolmodel in mijn leven. De pedofielen waar ik over las, waren gearresteerd. Eindig ik ook zo? Ben ik gedoemd een kindermisbruiker te worden? Het was een heel verwarrende periode.’

Zijn studententijd was niet veel beter, laat Ben weten. ‘Als een mooi meisje in de nachtclub naar mij lachte, deed dat mij niks. Mijn vrienden snapten daar niks van. Ik besteedde mijn tijd liever voetballend met mijn buurjongetje van dertien.’ Ben is vijf jaar ouder dan zijn buurjongen als hij verliefd op hem wordt. Op de vraag of hij ooit heeft getwijfeld om iets met die gevoelens, reageert Ben stellig: ‘Nee. Hij had die gevoelens natuurlijk niet voor mij. Het was een vriendschap, waarin ik de volwassene was. Daar komen nu eenmaal verantwoordelijkheden bij kijken.’ Het is de levensfilosofie van Ben - en die van veruit de meeste pedofielen - in een notendop. ‘Ik gruwel bij de gedachte een kind te beschadigen. Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om die grens te overschrijden.’ Het cliché dat pedofielen zich niet kunnen beheersen en bij voorbaat een bedreiging vormen voor kinderen, wuift Ben weg. ‘Onzin. Dat ik door mijn geaardheid geen seks kan hebben is jammer, maar daar is prima mee te leven. Daar hoef ik mij echt niet constant voor in te houden. Ik heb een prima verhouding met mijn rechterhand. Het echte gemis in mijn leven is een diepzinnige, romantische relatie. Samen over het strand lopen, een intiem diner met kaarslicht bij zonsondergang of een weekendje Parijs. Dat mis ik. Maar die dingen kan ik niet doen met mijn buurjongen van dertien. Dus zal mijn niveau van romantiek nooit verder strekken dan samen een hamburger eten en een potje voetballen. Dat is dan maar zo.’

De conclusie: geen seks

Ben heeft nu als volwassene voor zichzelf een manier gevonden om activiteiten te delen met kinderen. Bang om in de fout te gaan is hij niet. ‘Natuurlijk voel ik weleens het verlangen naar meer, net zoals een heteroman dat kan voelen voor een vrouw. Maar ik besef goed dat er kans op schade is. Dus is er maar een conclusie: geen seks.’ Bens uitlatingen worden gestaafd door talloze wetenschappelijke onderzoeken en onomstotelijke statistieken. De meeste pedofielen - seksuologen schatten tussen de tachtig en negentig procent - raken in hun leven nooit ongepast kinderen aan. Verschillende rapporten van de Nationale Politie, de Nationaal Rapporteur Seksueel Geweld tegen Kinderen en onderzoeksbureau Bureau Beke bewijzen dat de meerderheid van ontuchtplegers niet pedofiel is; de meerderheid van downloaders en kijkers van kinderporno evenmin. Zoals Ben het zelf al zei: kindermisbruikers blijken in de realiteit andere redenen te hebben voor hun grensoverschrijdend gedrag. Een antisociale persoonlijkheid, een slecht ontwikkelde seksuele impulscontrole of onder invloed zijn van drugs zijn veelgenoemde drijfveren. ‘Kenmerken die net zo goed bij hetero’s, homo’s en alle andere geaardheden voorkomen dus,’ merkt Ben op. Seksuologen en psychologen zijn unaniem in hun bevindingen: het zijn van pedofiel an sich maakt je nog geen ontuchtpleger.’

Jarenlang bleef Ben hangen in een depressie. Niemand wist van zijn geheim. ‘Ik heb veel nachten lopen spoken, wakker gelegen en gehuild.’ Hij maakte zich zorgen over de toekomst. Het standaardplaatje van een vriendinnetje krijgen, trouwen en een gezinnetje beginnen viel weg. Op zijn eenentwintigste, toen zijn beste vriend in een nachtclub bleef doorvragen wat er nou mankeerde, achtte Ben de tijd rijp voor zijn allereerste coming-out. Lachend: ’Niet meteen daar, op de dansvloer, hoor. Zal je net zien: valt de muziek stil precies op het moment dat ik roep dat ik een pedofiel ben.’ Ben schreef een lange brief, over wie hij was en dat hij op jongens van dertien viel, maar ook over alles wat hem al jarenlang dwars zat. ‘Dat voelde als een alles-of-niets beslissing? Of ik raakte mijn volledige vriendenkring kwijt, of mijn geheim was eindelijk gedeeld met iemand en er zou een gigantische last van mij afvallen.’ Kort erna schudde Ben plichtmatig alle handjes op een typische kringetjesverjaardag. Aan het einde van die kring stond de enige persoon die nu van zijn grote geheim afwist. ‘Ik heb mij nog nooit zo zenuwachtig gevoeld. Hij schudde mijn hand, keek mij aan, en lachte. Natuurlijk was hij verrast, maar voor hem was er niks veranderd. ‘Ik ken jou al jaren, nu ken ik je gewoon beter,’ zei hij. De ontlading was enorm.’

Zij wilde niet meer dat ik haar kinderen zag omdat zij dacht dat pedofilie besmettelijk is. Ze vreesde dat haar kinderen ook pedo’s zouden worden. Angst voor corona snap ik, maar dit was onwetendheid

Het enige lichtpuntje uit die donkere jaren, zegt Ben, is de tijdsgeest waarin hij zijn ’onhandige’ ontdekking deed. Begin jaren tachtig, in de nasleep van de seksuele revolutie en het love, peace & happiness-gedachtegoed, werd op pedofilie minder agressief gereageerd dan in, pakweg, 2020: hét jaar van de pedojager en complotdenkers die wereldleiders verdenken van lidmaatschap bij een geheim, pedofiel netwerk. ‘Voor mijzelf ben ik blij dat ik niet in deze tijd mijzelf moet ontdekken,’ zegt Ben. ‘Niet dat pedofilie toen wel geaccepteerd werd, maar er werd lang niet zo van gewalgd als nu.’ Als voorbeeld noemt Ben oud-PvdA’er Edward Brongersma, die in 1978 zijn voorkeur voor kinderen doodleuk uitsprak op televisie. Dat waren andere tijden. Anno 2021 staat de term pedofiel synoniem voor onbetrouwbare, manipulatieve roofdieren. Het laagste van het laagste. ‘Nu word je sociaal gecanceld, verlies je je werk en je woonruimte,’ verzucht Ben. Dat is deels te wijten aan het handjevol pedofielen in Nederland dat juist pleit voor seksuele relaties met kinderen. De twee bekendste, Nelson Maatman en Marthijn Uittenbogaard, roepen sinds jaar en dag om seks met alle leeftijden, ook peuters, legaal te krijgen. ‘Die boodschap, dat kinderen niet beschermd hoeven te worden, maakt het leven van alledaagse pedofielen heel moeilijk. Dat mensen zeggen dat je wel heel verdorven bent als je de bescherming van kinderen wilt afbreken, snap ik helemaal. Maar ik durf te stellen dat de meeste pedofielen bescherming van kinderen juist heel serieus nemen.’ De twee genoemde pedo-activisten vergaarden beruchtheid met hun werk voor de omstreden vereniging Martijn en het Kinderbevrijdingsfront. ‘Ik wil een meer realistisch geluid laten horen,’ zegt Ben. ‘Net als ik erkennen de meeste pedofielen de kwetsbaarheid van kinderen en het recht op bescherming. Wij beseffen dat wij als samenleving oplossingen nodig hebben voor seksueel kindermisbruik en kinderporno.’

Vanaf zijn eerste coming-out kwam er ruimte voor zelfacceptatie en zelfvertrouwen. ‘Ik heb de afgelopen dertig jaar een mooi leven geleid. Ik heb veel gereisd, veel goede vrienden gemaakt en ik run een succesvolle onderneming.’ Rond zijn dertigste, toen zijn vrienden trouwden en gezinnen begonnen te stichten, stortte Ben zich op zijn werk. ‘Ik moest een ander levensdoel voor mijzelf bedenken. In mijn eigen bedrijf kon ik mijn energie kwijt. In die periode kreeg ik de sterke behoefte om gevoelsgenoten te ontmoeten. Hoe gaan andere pedofielen om met hun problemen? Op een bijeenkomst ontmoette ik, voor het eerst in mijn leven, andere pedofielen. Dat was een warm bad. Voor het eerst voelde ik mij echt begrepen. Contact met gevoelsgenoten geeft mij nog steeds veel rust.’

Ben is inmiddels in de vijftig en tussen de dertig en veertig ‘bekentenissen’ verder, maar iedere keer blijft het ’rete-spannend’. ‘Er is altijd weer die angst om verstoten te worden,’ vertelt hij. ‘Dat is een levenslang proces. Of het nou je gelovige ouders, een goede collega of een nieuwe kennis is: iedereen gaat er bij voorbaat vanuit dat je hetero bent. Ik ben degene die iets moet verklappen.’ Nare reacties krijgt Ben zelden. Zijn omgeving reageert accepterend, uitzonderingen daargelaten. ‘Iemand wilde eens na mijn coming-out niet meer dat ik haar kinderen zag omdat zij dacht dat pedofilie besmettelijk is. Zij vreesde dat haar kinderen later ook pedo’s zouden worden, als ik te dichtbij zou komen. Angst voor corona snap ik wel, maar dit was natuurlijke pure onwetendheid.’ Hij stuit er wel vaker op. Misvattingen, demonisatie, stigma’s, clichés.

‘Tien jaar geleden zat ik in de auto bij een goede vriend. Ik overwoog uit de kast te komen. Ineens zette hij de radio harder, om een nieuwsbericht over veroordeelde ontuchtplegers beter te verstaan. “Die pedo’s moeten we toch gewoon tegen een muur zetten en afknallen?” Hij keek me aan, zichtbaar geïrriteerd. Oké, nu dus even niet, dacht ik bij mijzelf.’ Later zou Ben die vriend alsnog vertellen zelf ook tot die groep te behoren. ‘Dat vatte hij prima op. Wij zijn nog steeds vrienden.’

Dodelijke slachtoffers

Sinds het fenomeen pedojagen in 2019 losbarstte, lijkt geweld tegen pedofielen volledig geoorloofd. Dat stuit Ben vanzelfsprekend tegen de borst. ‘Ik voorspelde dat er dodelijke slachtoffers zouden vallen. Dat is nu ook gebeurd.’ Hij spreekt wederom van een verkeerd gebruik van de term pedo, met alle gevolgen van dien. ’Volwassen mannen die seksafspraakjes maken op chatsites met minderjarigen: dat kan natuurlijk niet. Laat vooral de politie daar op handhaven en niet hobbyisten. Maar nogmaals: de term pedofiel is hier misplaatst. Er wordt gejaagd op kindermisbruikers, niet op pedofielen.’ Ben maakt zich zichtbaar boos. ’Verander in godsnaam die naam, wij hebben hier niks mee te maken!’ Hij refereert ook aan Nieuwe Revu-reportage over pedojagers, van enkele maanden geleden. ‘Jullie maakten dezelfde fout. Iedere keer dat die term wordt gebruikt, verslechtert de situatie van alledaagse pedofielen. Wat betreft die jagers uit dat verhaal: wat een rare hobby. Als een soort Marvel-figuren op jacht, met hun eigen logo op hun jasjes, walkietalkies en tatoeages in hun nek. Zoiets lees ik met een mix van boosheid, verbazing en een glimlach.’

En zo zijn er talloze voorbeelden waarbij pedofielen almaar, onterecht, in een kwaad daglicht worden gesteld. Ook in de nasleep van de nieuwe, omstreden anti-homowet van de Hongaarse president Viktor Orbán bleek eens te meer hoe gemakzuchtig pedofielen als kindermisbruikers worden weggezet. ‘Wat Orbán slim doet, is die wet verkopen door te verkondigen dat kinderen bedreigd worden door homo’s die zedendelicten plegen. De reactie van de LHBTI-gemeenschap en politici is van dezelfde retoriek als die van Orbán: “Schandalig dat homo’s worden vergeleken met pedofielen.” Wat zij echt bedoelen: “Schandalig dat homo’s worden vergeleken met kindermisbruikers!” Maar ja, weer die term pedofiel hè? Stigmatisering, uitsluiting, demonisering. En zo blijft de positie van de pedof iel almaar verslechteren. Daar kan ik kwaad van worden.’

Vorige week nog kreeg ik het bericht van een vrouwelijke pedofiel, die bij ons in de chat zat, zelf uit het leven is gestapt. Diep triest

Ben maakte zich tien jaar geleden al boos. Toen opende hij een Twitter-account om de tegenaanval te openen. ‘Ik reageerde op iedere journalist die het woord pedofiel verkeerd gebruikte. Dat had zo zijn effect. Krantenkoppen vervingen de term steeds vaker door ’kindermisbruiker’ en ’ontuchtpleger’. In Nederland lijkt het langzaam de goede kant op te gaan. Dat is helaas niet overal zo. In België glijdt de pers langzaam af richting de Britse norm: hoe absurder, hoe beter.’ Als teamlid van Pedofilie.nl heeft Ben dagelijks contact met andere pedofielen. Het platform dient als digitale opvangplek waar pedofielen met elkaar en met therapeuten kunnen praten. ‘Ik beantwoord veel hulpvragen en deel mijn ervaringen met gevoelsgenoten. Ook voeren wij een wekelijkse groeps-chat voor en door pedofielen, al zijn niet-pedofielen natuurlijk van harte welkom. De genoemde stigma’s hebben een gigantisch effect op onze leden. Na ieder nieuws- bericht of tv-item waarin pedofielen weer eens in een kwaad daglicht worden gezet, vult de chat zich met verhalen van boze, eenzame en depressieve pedofielen. Pijnlijk om dat jaar in, jaar uit weer te zien afspelen.’ De angst voor pedofielen om daarvoor uit te komen is gigantisch, merkt Ben. ‘Ik krijg schrijnende verhalen te horen. Pedofielen die na tientallen jaren naar een psycholoog gaan en daar nog steeds niet durven te vertellen wie zij echt zijn. Met depressies, burn-outs en soms zelfs zelfmoord als gevolg. Vorige week nog kreeg ik het bericht dat een vrouwelijke pedofiel, die bij ons in de chat zat, zelf uit het leven is gestapt. Diep triest.’

Ben zal blijven knokken om het gesprek over pedofilie te normaliseren, en, misschien, uiteindelijk, een klein beetje acceptatie te bewerkstelligen. ‘Op het gebied van hulpverlening zijn er sinds een aantal jaren meer opties voor pedofielen. Dat is een aardige start. Maar we kunnen als maatschappij veel meer. Ieder jaar ontdekken duizend tot drieduizend jongens en een onbekend aantal meisjes van zestien jaar dat zij pedofiele gevoelens hebben. Laten we hen vertellen dat ze aan hun geaardheid niets kunnen doen. Deze gevoelens komen met bijzondere verantwoordelijkheden, weet ik uit ervaring. Boeken en websites over seksuele gezondheid hebben een verantwoordelijkheid een completer en eerlijk verhaal te vertellen over pedofilie en seksueel kindermisbruik. En minstens zo belangrijk: als maatschappij zouden wij niet alleen moeten praten óver, maar ook mét pedofielen. Ik hoop vooral dat pedofiele jongeren dit verhaal lezen, zichzelf hierin herkennen en beseffen dat een mentaal gezond en leuk leven als pedofiel misschien lastiger is dan voor anderen, maar zeker mogelijk.’

NASCHRIFT

Na lezing en herlezing van dit verhaal vroegen of we ons ter redactie af hoe het afgelopen is met de buurjongen van Ben. ‘Mijn buurjongen van weleer nadert inmiddels ook de vijftig,’ zegt Ben. ‘ En ja, hij is al vele jaren op de hoogte van mijn geaardheid. We zijn nog immer hechte vrienden. Hij is inmiddels getrouwd met kinderen. Het was misschien wel de lastigste coming-out van allemaal. Die uren dat we samen op mijn zolderkamertje naar muziek luisterden, of tv keken, hoe zou hij daar nu op terugkijken? Zou hij zich belazerd voelen? Ook kroop er twijfel in mijn hoofd. Was ravotten wel altijd ravotten geweest? Of was dat over zijn grens? Die twijfel werd al tijdens de coming-out door hem weggenomen.

“Waar heb je het over? Er is toch nooit iets gebeurd tussen jou en mij?” Gek genoeg was dat zowel een fijn als ook een beetje een teleurstellend antwoord. We’re cool! Tof. Maar was er dan echt niet een heel klein beetje meer tussen ons? Zo is het leven als pedofiel. Waar ik het begin van romantiek ontwaarde, bleek het voor hem een goede vriendschap met zijn buurjongen. Nou ja... ook goed.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct