Hoe gaat het met je, Cees?
‘Goed hoor, al zitten er vervelende aspecten aan die corona. In mijn vak werd alles stilgelegd: ik kon niet meer het toneel op, niks doen voor televisie en film en zelfs m’n werk als stemacteur droogde op. Toch probeer ik altijd te kijken waar de winst te halen is. Ik was vaak thuis, omdat het niet anders kon, maar het grote voordeel daarvan was dat ik veel tijd met mijn dochters door kon brengen, dat ik weer eens een boek kon lezen en ik heb zelfs wat cursussen gedaan. Ik heb het dus op een redelijk ontspannen manier ingevuld. Ik snap heel goed dat het voor anderen verschrikkelijk is geweest, ook financieel – er gaan gewoon bedrijven kapot – maar voor mij voelde het als een min of meer verplichte sabbatical, en ik vond dat wel prettig. Ik had aan het begin van die crisis enorme last van mijn schouder, er zat een zenuw klem. Die pijn was na drie maanden weg. Wat aangeeft dat je lichaam toch verkrampt door de druk, door het werk. Ik vond het dus niet zo erg, dat 2020.’
Maar 2019 verliep niet zo florissant voor jou.
‘Nee, toen ben ik gescheiden. Dat bracht ellende met zich mee, vooral emotioneel gezien. Emoties die zich maar op bleven stapelen omdat ik gewoon doorging met werken: het werd niet afgerond. Het was dus goed om de tijd te nemen en die scheiding te laten bezinken. Niet dat die wond nu geheeld is, trouwens. Je kunt erover praten, erover nadenken, maar die wond zit er voor de rest van mijn leven. Er zit misschien een klein korstje op, maar mensen zeggen wat mij betreft te snel dat ze iets een plek hebben gegeven. Daar geloof ik nooit iets van.’
Bovenaan hun verlanglijstje stond: dat papa en mama weer verliefd op elkaar zouden worden. Dan ga je wel even dood
Het zat je al met al niet mee de afgelopen twee jaar.
‘Nee, het was ontegenzeggelijk geen periode waarin het meezat. Dat was vervelend, maar ik ben tegelijkertijd een nuchtere West-Friese boer die zo goed mogelijk probeert om te gaan met wat ie tegenkomt. Ik kan over mijn ex Vera bijvoorbeeld van alles zeggen – en zij waarschijnlijk over mij – en er moeten op persoonlijk en financieel gebied tijdens zo’n scheiding een hoop nare dingen geregeld worden, maar we zijn wel goede ouders en we hebben het netjes afgehandeld voor onze dochters. De prioriteit lag bij hen, zoals het goede ouders betaamt. Dat scheelt heel veel, want ik weet van mensen om me heen dat dat veel slechter kan. Dus ook in dat opzicht tel ik mijn zegeningen.’
Hoe zijn je dochters eronder?
‘Zezijnnu7en9jaarenikmerkdatzehettoch lastig vinden. Er zijn weinig ouders om hen heen die uit elkaar zijn, dus het is vreemd voor ze. Ze moesten eind vorig jaar een verlanglijstje maken voor Sinterklaas. Bovenaan die lijst stond: dat papa en mama weer verliefd op elkaar zouden worden. Dan ga je wel even dood. Ze zeggen er verder niet zoveel over, behalve op van die onbewaakte ogenblikken. Als ik ze naar bed breng bijvoorbeeld. Dan lig ik even bij ze in het donker en ontstaat er een soort rust, waardoor ze vertellen wat hen bezighoudt, waar ze mee zitten. Ik ben blij dat ze dat durven.’
Jij hebt ooit gezegd dat je qua liefde altijd in de droom wilt blijven geloven.
‘Sta ik nog steeds achter, maar ik ga er daarbij wel vanuit dat niet iedereen perfect is. Er zullen altijd dingen zijn die je vervelend vindt aan een ander, of zelfs laakbaar. Maar mijn idee is dat je die dingen zult moeten accepteren en moet kijken naar wat wél leuk is. Ik zie zo vaak dat mensen blijven hangen in de 10 procent die ze vervelend aan iemand vinden. Je bent toch van elkaar gaan houden vanwege die andere 90 procent? Richt je daar nou op en maak van die 10 procent niet zo’n probleem. Zo stond ik ook in mijn relatie. Mijn ex-vrouw dacht daar anders over.’
Jou valt niets te verwijten?
‘Ik heb ook dingen fout gedaan, maar dit had niet gehoeven. Die scheiding was onnodig. Ik heb altijd veel gewerkt – ook ’s avonds – maar dat was al zo toen we elkaar ontmoetten. Dat kon ook niet anders, want zij werkte drie dagen per week: ik moest het grootste gedeelte van het brood op de plank leveren. Ik hielp ook mee in het huishouden en ben niet vreemdgegaan – dat zou ik nooit doen. Maar goed, misschien had ik eerder moeten ingrijpen. Ik ben wellicht te veel van mijn eigen idee uitgegaan: je hebt voor elkaar gekozen, dus loop je niet zomaar weg. Als ik niet overtuigd was van die relatie, was ik die namelijk niet aangegaan. Dus dat zij zomaar wegging, dat snap ik nog steeds niet. Aan de andere kant weet ik van mezelf dat ik soms verkeerd reageerde, haar gedrag niet goed interpreteerde. In plaats van over dat gedrag of een bepaalde opmerking te praten, schoot ik al snel in een ruzie. Ik ben nou eenmaal lichtgeraakt, ook omdat ik een emotioneel mens ben.’
‘Als je me tot het uiterste drijft en me de keuze biedt tussen weglopen of de eerste klap uitdelen, kies ik voor het laatste.’ Jouw woorden van een jaar of tien geleden.
‘Dat hangt wel van de persoon af, hè, ik sla geen vrouwen, haha. Weet je, agressie is simpelweg een primaire emotie, net als lust. Dat heeft namelijk te maken met overleven en voortplanten. Daarom staat het internet bol van seks en geweld. Dat vinden mensen niet leuk om te horen in dit tijdsgewricht – zeker niet in Nederland, waar we al 75 jaar geen oorlog hebben gehad en denken dat dat de norm is. Maar het is niet de norm, kijk maar naar de rest van de wereld. Wij zijn verwend en denken dat alles draait om vrede en lief zijn voor elkaar, maar het draait toch echt om voortplanten en overleven. Dat klinkt lomp en beperkt, maar het is zo. Kijk naar kinderen: dat zijn de grootste egoïsten. Omdat ze nog niet geconditioneerd zijn.’
Ben jij moeilijk om mee samen te wonen?
‘Mensen denken altijd dat ik thuis veel babbels heb. Is niet zo, ik ben juist heel rustig, zeg niet veel. In een kroeg of op een feestje kan ik die knop wel omzetten, maar dan word ik Cees de performer. Ik heb geleerd dat dat gedrag iets oplevert, dat mensen dat leuk vinden, dat het een bepaalde reuring met zich meebrengt. Maar normaal gesproken ben ik rustig, introvert zelfs. Ik hoef niet op de voorgrond te staan, maar als het moet kan ik het. Met speels gemak. Ik ben wat dat betreft een soort Phillip Cocu. Die kan dienstbaar voetballen, een assist geven, maar de bal er zelf ook in schoppen. Als het moet, is ie er. Net als ik.’
Hoe bevalt het alleen zijn?
‘Vóór Vera was ik ook acht jaar vrijgezel: ik kan goed alleen zijn. En ik ben dan wel alleen, maar bepaald niet eenzaam. Ik heb veel leuke, goede mensen om me heen, ik heb mijn boeken, mijn dochters. Ik verveel me niet. Af en toe iets met iemand delen, dat mis ik weleens, maar het moet op je pad komen. En als het niet op je pad komt... ik ga er niet naar op zoek.’
Zit een nieuwe relatie er überhaupt nog in?
‘Ik sta daar hetzelfde in als voordat ik een relatie met Vera kreeg. Ik was er toen ook niet naar op zoek, het moet je overkomen. Ik zal vast wel iemand tegenkomen. En anders maar niet. Ik ga er in ieder geval niet achteraan en doe niet aan apps en zo.’
En als je dan iemand tegenkomt, hoe pak jij dat dan aan?
‘Je moet vooral niet te graag willen. Dat gehaast, dat heilige moeten, dat werkt niet en het maakt je ook niet aantrekkelijker. Maar ook dat ging goed, vóór Vera, dus dat zal straks ook wel weer vanzelf gaan. Aan vrouwen is nooit een gebrek geweest.’
Kwamen ze naar jou toe?
‘Ja, ze kwamen altijd naar mij toe. Dat hangt ook samen met het vak: ik ontmoet veel mensen, ben vaak onderweg, ga het hele land door, dus dan gebeurt er genoeg. Maar vervolgens moet je wel iets doen, vriend, daarna moet je aan de bak. Dan moet je laten zien dat je meer in huis hebt dan alleen een paar grappen. Je kunt niet achterover blijven hangen.’
Vind je dat lastig?
‘Nee hoor, als ik iemand leuk vind, gaat me dat heel gemakkelijk af. Ik ben ook wel af van al die onzekerheden die bij verliefdheid komen kijken, want ik weet dat die ander net zo onzeker is. Iedereen is nerveus, iedereen maakt fouten. Doe maar wat, joh, later lachen we erom.’
Kon jij het financieel een beetje bolwerken het afgelopen jaar?
‘Jawel, maar er moet nu wel weer wat gaan komen, want ik ben inmiddels door mijn pensioen heen. Ik heb niks meer.’
Lig je daarvan wakker?
‘Nee. Ik heb net gehoord dat we in februari weer beginnen te draaien voor een nieuw seizoen Flikken Rotterdam. Ik geloof het pas als ik op de set sta, maar aan de andere kant: ze kunnen niet stoppen met televisie maken, want dan liggen alle zenders straks plat. Het zal echt wel weer gaan lopen.’
Je vat het vrij laconiek op.
‘Het kan toch altijd erger? Je kunt ook corona hebben en in de Sahel wonen. En ik heb altijd een breed palet gehad, dus waar een deur dichtging, ging er een andere open. Na Simon kreeg ik geen rollen meer, dus ben ik veel stemmenwerk gaan doen; films inspreken, voice-overs.’
Voor je rol in Simon uit 2004 van Eddy Terstall kreeg je niets dan lof, en een Gouden Kalf. De meeste mensen kennen je van die film, het is een klassieker. Hoe kan het dan dat je lange tijd geen film- en tv-rollen meer kreeg?
‘Omdat regisseurs bang waren dat hun film een Cees Geel-film werd. Wat typisch Nederlands is: dit is het enige land ter wereld waar de naam van de regisseur prominenter op de poster staat dan die van de acteurs. Wat ik altijd raar heb gevonden, want niemand gaat naar een film vanwege de regisseur. Daarom werkt zelfs een écht grote regisseur als Martin Scorsese met acteurs als Leonardo DiCaprio en Robert De Niro.’
Simon was het begin van je filmcarrière en direct het einde?
‘Ja. Dat is sowieso een ongeschreven regel in Nederland: als je het Gouden Kalf wint, ben je de lul. Maar voor Eddy Terstall gold hetzelfde: die heeft na Simon ook geen grote film meer gemaakt. Sextet, Vox Populi? Leuke ideeën, maar het is allemaal in de marge, films die met plakband aan elkaar werden gehouden. Het is een moeizaam verhaal, ook voor Eddy.’
Frustrerend?
‘Best wel. Ik wilde op een gegeven moment ook stoppen met acteren. Ik dacht: ik ga gewoon wat anders doen. Maar het kan nog steeds, hè, misschien komt er binnenkort weer iets voorbij. Het hangt er alleen vanaf of de kans je gegund wordt. Maar schrijf dit alsjeblieft op, want het is echt zo: ondanks het feit dat het na Simon allemaal minder is geworden, heb ik het heel goed. Ik ben nog altijd een van de acteurs die continu aan het werk zijn. Die zijn dungezaaid. Natuurlijk kan ik blijven zeiken over die laatste 10 procent, een mooie rol in een grote film – dat zou fantastisch zijn – maar het is gewoon niet voor iedereen weggelegd. En we moeten in dit land eens leren koesteren wat we hebben. Dat geklaag. Natuurlijk mag je meer willen. Ik heb zelf ook ambities, zou ook wel een miljoen per jaar willen verdienen, een huis in Spanje willen hebben en vijf keer per jaar op vakantie gaan. Maar zullen we het wel een beetje realistisch houden met z’n allen?’
Wie weet lukt dat nog.
‘Ja, wie weet. Kijk maar naar mensen als Rijk de Gooyer en Johnny Kraaijkamp sr. Die werden 90 procent van hun carrière verguisd, omdat ze niet gedistingeerd genoeg waren, omdat ze alleen “maar” in comedy’s zaten. Dat sloeg uiteindelijk toch om. Dat zou bij mij ook zo kunnen zijn: misschien komen er in de volgende vijftien, twintig jaar nog mooie rollen op mijn pad. Misschien moet het beste nog wel komen.’
Toch dacht je op een bepaald moment: ik stop ermee.
‘Niet heel lang, want ondanks dat gebrek aan grote filmrollen heb ik nooit zonder werk gezeten. En ook vóór Simon stond ik al vijftien jaar in het theater. Het is geen valse bescheidenheid als ik zeg dat ik gewoon een bekwaam acteur ben. Of het nu om film, tv of theater gaat: ik lever goed werk, beheers veel genres, ben makkelijk om mee te werken. Dat ik toch sommige rollen niet kreeg, had vooral te maken met de mensen die aan het hoofd staan in die industrie. Ik ben in mijn carrière meer dan dertig keer voor een hoofdrol gegaan, maar kreeg ze niet omdat er altijd voorbehouden waren van dat soort mensen. Dat ging om persoonlijke redenen of om uiterlijk – omdat ik kaal ben. Niet omdat ik niet goed genoeg was. Dat doet weleens pijn en het zit altijd in mijn achterhoofd, maar het is zinloos om je er druk over te maken, want ik kan er weinig aan veranderen. Ja, ik had mezelf kunnen conformeren aan wat dat soort mensen wilde, met ze meepraten. Maar ik kan dat niet. Ik wil geloofwaardig blijven, vind dat ik moet kunnen zeggen wat ik denk. Ook als dat niet lekker valt. Maar ik kan natuurlijk altijd nog een haartransplantatie laten doen – voor Dick Advocaat werkt dat ook.’
Er moet nu wel weer wat gaan komen, want ik ben inmiddels door mijn pensioen heen. Ik heb niks meer
Je houding heeft je dus werk gekost?
‘Zeker weten, want dan was ik toch “die moeilijke jongen”. Dat ben ik helemaal niet, maar je moet me niet in de maling nemen. Als je dat wel doet, zeg ik daar wat van. Anderen vinden dan al snel dat ik de discussie domineer. Dat is niet zo, ik heb een duidelijke mening en voer daarover een discussie met je. Op basis van feiten. Niet op meningen en aannames, nee, op feiten. Want pas dan kun je een gesprek aangaan.’
Je nadert de zestig. Hoe bevalt het ouder worden?
‘Dat is ook weer zoiets, dat hysterische gedoe over jong zijn. “En wat vinden de jongeren ervan?” Volgens mij hebben we in de coronatijd kunnen zien hoe jongeren over ouderen denken. Ik heb niet echt het idee dat ze het grote plaatje voor ogen hadden. En dat snap ik, want je bent op die leeftijd een hormoongedreven monster – dat is iedereen. Dus het is geen verwijt, maar ik snap dat gedweep niet. Maak eerst maar eens wat vlieguren. Dat is ook het voordeel van op latere leeftijd kinderen krijgen: dat hysterische is er niet meer. Bij mij niet tenminste. Misschien is mijn relatie daar wel op geklapt: zij zat vol in de hormonen en ik was alleen maar praktisch bezig.’
Was er een groot leeftijdsverschil?
‘Zij was vijftien jaar jonger. Ik was veertig toen de eerste geboren werd en de kinderen vonden en vinden dat fantastisch, de rust die ik uitstraal. Ik was bovendien overdag vaak aan het werk, dus als ik dan thuis was, kwamen ze vaak naar mij toe en niet naar Vera. Ik snap inmiddels heel goed dat dat verkeerd kan vallen bij een jonge moeder.’
Was jij gewoon niet altijd al een oude ziel?
‘Ja. Ik was een dubbele nakomer, want ik had een broertje dat op zijn negende is verdronken. Pas daarna ben ik geboren, dus ik was echt laat. Mijn moeder kwam bovendien uit een gezin van 22 kinderen, dus ik had heel veel familie: allemaal oudere neefjes en nichtjes, heel interessant natuurlijk. Bij verjaardagen moesten alle meubels het huis uit en kwamen er behangtafels in, anders kon niemand zitten. Ik liep als jong jochie tussen al die oudere ooms en tantes rond, hoorde ik de verhalen, leerde hun praktische instelling, hun arbeidersmentaliteit. Het was een andere tijd, mensen werkten veel meer met de hand, waren aardser, nuchterder. Zeker in Schagen, waar ik ben opgegroeid. Door die omstandigheden leerde ik sneller dan anderen inzien wat ik wel en niet moest doen. Ik hoefde zelf het wiel niet meer uit te vinden. Wat niet wil zeggen dat ik geen fouten heb gemaakt, hè. Dat doet iedereen. Zeker omdat 90 procent van de beslissingen die je op jonge leeftijd maakt hormonaal gedreven is. Dat is niet erg, dat begrijp ik. Wat ik alleen niet begrijp zijn mensen van veertig of vijftig die nog steeds doen alsof ze 25 zijn. “Ik wil gewoon nooit oud worden.” Joh, lul, je bent al oud, wie probeer je nou te belazeren?’
Dus die naderende 60 jaar doet je niks?
‘Dat riepen ze destijds ook over 30, 40 of 50. Vond ik ook geen probleem. Dat getal is onzin. Als je lichamelijke gebreken krijgt of een ziekte, ja, dan wordt het vervelend. Maar als je gezond bent en een beetje normaal leeft, is 60 of 70 toch geen probleem? Het geeft me ook rust: ik weet hoe de hazen lopen, herken de mechanismen, snap hoe de vork in de steel zit. En er is nog zoveel te zien en te doen, man, ik moet nog zoveel leren. Ik heb eigenlijk amper tijd, zeker niet met die twee meiden van me. Maar misschien gaat het over twintig jaar wel zo slecht met me dat die meiden voor mij moeten zorgen. Ik ben benieuwd hoelang ze dat gaan volhouden, haha.’
NIEUWE REVU ONTMOET CEES GEEL
Waar? Bij Cees thuis in Amsterdam, op 1,5 meter afstand. Iets genuttigd? Cees niet, de journalist een glas water. De acteur had met liefde koffie gezet, maar kwam er
twee minuten voor aankomst van Revu achter dat de koffie op was. Verder nog iets? Cees liet twee artefacten zien uit zijn boekenkast: een Romeinse kom van 2000 jaar en een stuk gereedschap van 5000 jaar oud. Gekocht op een veiling omdat hij het zo mooi vond dat mensen het in die dagen met dit soort dingen moesten doen in plaats van met alle spullen die we nu hebben. En: ‘Je kunt wel lezen over Romeinen, maar als je een kom ziet waar zo’n man daadwerkelijk uit gedronken heeft, doet dat je toch iets meer.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Liselore Chevalier