Edwin Struis

‘De voetbalwereld zou zoveel beter af zijn zonder Raiola’

Hij krijgt het beeld van die leurende Raiola, met de Noorse wonderspits Haaland in z’n kielzog waarmee hij alle topclubs tegen elkaar uit probeert te spelen, maar niet weggepoetst. Edwin Struis: ‘Hij heeft zoveel spelers in z’n portefeuille dat hij bijna zelf een league kan beginnen.’

Edwin Struis

Ik krijg het beeld maar moeilijk van m’n netvlies. Voorop een zweterige, ietwat pafferige man, die hevig hijgend een vliegtuigtrap beklimt, met achter hem aan een ketting Erling Braut Håland, het grote Noorse talent die nu nog bij Borussia Dortmund speelt, maar zoveel scoort dat hij daar dringend weg moet. Enter Mino Raiola, de Nederlands/Italiaanse slavendrijver annex zaakwaarnemer, die zoveel spelers in z’n portefeuille heeft, dat hij bijna zelf een league kan beginnen. Maar ja, dan zou er weinig aan de strijkstok blijven hangen en de schoorstenen van zijn optrekjes in Monaco, Italië en Nederland moeten blijven roken, nietwaar.

Ik ken Mino al een jaar of dertig. Begin jaren 90 werkte hij in het Haarlemse restaurant van zijn vader, genaamd Napoli, waar op gezette tijden het bestuur van de HFC Haarlem vergaderde. Raiola scharrelde daar wat rond, zette af en toe wat antipasti en pizza’s op tafel en bemoeide zich steeds vaker met de gesprekken tot een van de bestuurders op het lumineuze idee kwam om deze wijsneus een functie aan te bieden. En zo werd Raiola bestuurslid technische zaken bij de inmiddels tot de middenmoot van de eerste divisie afgezakte club. Hij dacht gelijk groot: een van z’n eerste plannetjes was om van Haarlem een satellietclub te maken van Napoli, ook al omdat hij Arthur Numan graag wilde overhevelen naar z’n favoriete club in Italië.

Eenmaal geroken aan het zaakwaarnemerschap ging het snel. Van krullenjongen in dienst van Rob Jansen, achter een nieuwe koelkast aan voor Dennis Bergkamp bij Internazionale, tot een eigenzinnige betweter die zich ook op transfergebied al snel ging bemoeien met het grote werk. Pavel Nedved was zijn eerste grote troef, later probeerde hij Zlatan Ibrahimovic om het half jaar bij een andere club te krijgen, vooral ter vergroting van eigen liquide middelen. Op een gegeven moment kon bijna geen enkele topclub meer om hem heen. Hij verstond daarbij de kunst om spelers die zelfs in de eredivisie met moeite mee zouden kunnen, zonder blikken of blozen bovenin de Serie A te stallen. En de dollartekens in zijn ogen werkten hypnotiserend. Zelfs een fatsoensrakker als Mark van Bommel liet zijn eigen zaakwaarnemer in de steek op het moment dat Raiola in z’n leven verscheen.

En nu krijg ik dat beeld van die leurende Raiola, met die blonde Noor in z’n kielzog waarmee hij alle topclubs tegen elkaar uit probeert te spelen, maar niet weggepoetst. In de tussentijd bracht hij het hoofd van Brian Brobbey dermate op hol dat deze aanvaller een jaar of twee te vroeg Ajax verruilt voor een zielloze sponsorclub in het oosten van Duitsland.

En tussen de bedrijven door maar afgeven op legendes als Cruijff, Guardiola en Ferguson en op alles en iedereen dat hem groot heeft gemaakt. Van voetbalbonden deugt in zijn ogen niks, maar de ironie wil dat juist deze instanties hem aan zijn overlopende bankrekening hebben geholpen. De voetbalwereld zou zoveel beter af zijn zonder types als Raiola, maar wie gaat ’m dat vertellen?

Column
  • ProShots