Noord-Amerika, het land van eindeloze natuurgebieden, ongerepte bergketens en schilderachtige bossen. Het land van de emotionele blues, aanstekelijke countrymuziek en gefrituurde kip. En het land van de rednecks, hillbillies en moonshine. Verstopt in de Appalachen, een bergachtig bosgebied met een vergelijkbare lengte van Amsterdam tot Athene, toveren teruggetrokken bewoners dagelijks hun zelf geplukte fruit en mais om tot sterke drank. De motieven van Amerikanen om deze eeuwenoude traditie stiekem te blijven uitoefenen, constant over de schouders kijkend voor de lokale autoriteiten, lopen uiteen: het omzeilen van hoge winkelprijzen, de drooglegging tijdens de vorige eeuw, het doorverkopen van de illegale moonshine of gewoon om zelf stomdronken te worden in het bos.
Ook in Nederland beoefent een bescheiden en versplinterde gemeenschap de kunst van het stoken. Niet in het Amsterdamse Bos of op de Veluwe, maar vanuit hun eigen achtertuin. Vanuit Deventer runt een fanatiekeling de enige stookwinkel van het land, met in zijn assortiment alle benodigdheden voor zowel de beginnende amateur als de doorgewinterde expert. Een goed uitgangspunt voor het vinden van de Nederlandse moonshiner blijkt deze winkel echter niet. ‘Uhm, nee, daar kan ik maar beter niet aan meedoen,’ reageert de eigenaar op ons interviewverzoek. ‘Zoiets heb ik al eens gedaan voor de lokale krant. Daar waren veel stokers niet zo blij mee.’ In het betreffende nieuwsbericht uit 2018 geeft de ondernemer toe dat zijn klanten hoge boetes kunnen krijgen voor het aanschaffen van zijn distilleerketels. Wie sterke drank wil stoken, heeft een ketel nodig. Wie een ketel wil, heeft daarvoor weer een vergunning nodig. Wie deze vergunning wil, moet als ondernemer staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, een nauwkeurige boekhouding bijhouden van ingekochte grondstoffen en alcoholhoudende producten, tekeningen van je ‘accijnsgoederenplaats’ opsturen naar de Douane en ga zo maar door. De gemiddelde moonshiner heeft, bot gezegd, schijt aan deze regels. De geriskeerde boetes, die kunnen oplopen tot 20.000 euro en vier jaar gevangenisstraf, nemen ze voor lief. Maar zover komt het volgens de winkeleigenaar eigenlijk nooit. ‘In de praktijk ken ik geen enkele hobbyist die met zijn setje stookketels de politie op bezoek gehad heeft.’
Mate van mysterie
Toch heerst er rondom moonshining een zekere mate van mysterie. Twee maanden geleden plaatsten we een oproepje op Het Stookforum, de digitale kantine voor Nederlandse hobbystokers. Ons verzoek was simpel: een dagje meekijken bij iemand die zijn eigen sterke drank stookt. Anoniem blijven? Geen probleem. De reacties stroomden binnen, maar niet van het vriendschappelijke soort. ‘Ja hoor, weer eentje die het stigma van de moonshiner naar voren wil halen,’ moppert Robbert, forumlid van het eerste uur. ‘Het gaat altijd weer over thuisdestilleerders die foute alcohol maken, roeren met goedkoop spul en wat smaakstofjes uit een flesje toevoegen. Als wij in het nieuws belanden, betreft het altijd weer ongelukken met foute alcohol, slechte kwaliteit en aanwezigheid van methyl.’
Gompie: ‘Wij krijgen vaker dit soort verzoeken en dat zet heel veel kwaad bloed. Nieuwe Revu, Panorama, Margriet en Story zijn sensatiebladen die zich in alle bochten wringen om een mooi verhaal neer te zetten. Zoek maar via Google hoe het werkt, lekker werken vanuit huis met een bak koffie op de bank.’
Als wij in het nieuws belanden, betreft het altijd weer ongelukken met foute alcohol, slechte kwaliteit en aanwezigheid van methyl
Hobbystoker Soepkoppe verkiest de frontale aanval: ‘Wij laten ons niet misbruiken door een broodschrijver die over onze rug een vermogen binnenharkt voor een aan elkaar geluld zwamverhaal. Door jullie krijgt de mensheid een totaal verkeerd beeld van de doorsnee hobbystoker. Wij doen niets verkeerd. Ik hoop dat mijn collega’s hier niet intrappen.’
Vermelden dat we doorgaans schrijven over thema’s als pornofilms, graffitispuiters en duivelsuitdrijvingen, bedoeld als ontwapenende kennismaking, krijgen we als een boemerang terug in ons gezicht geworpen. ‘Door ons te vergelijken met tuig van de richel plaats je ons in een kwaad daglicht,’ typt alweer Soepkoppe.
Maar dan schijnt er ineens een fel licht door de duistere krochten van Het Stookforum. Een ervaren lid, met een hoge ‘waarderingsbadge’ en duizenden berichten op zijn naam, mengt zich in de discussie. ‘Niet zo negatief, jongens. Ik heb vaker meegewerkt met de media en het resultaat was louter positief. Dit is juist onze kans om uit te leggen dat wij moonshiners geen criminelen zijn die illegale drank verkopen, maar gepassioneerde hobbyisten die veilig te werk gaan en geen vlieg kwaad doen. Nieuwe Revu, jullie zijn van harte welkom.’
Een dag later worden we gebeld. ‘Hallo, Chris van het Stookforum hier. Ik doe mee, hoor. Ja, er zullen wel wat medestokers giftig op mij zijn. Maar ja, dat is mijn vrouw ook weleens. Trouwens, in hetzelfde hoekje geplaatst worden als porno vind ik stiekem wel leuk. Ik kijk er graag naar. Maar goed, wanneer komen jullie langs?’
Resistent voor stress
Een maand later reizen we op een regenachtige zaterdagochtend af naar Venlo. In zijn rijtjeshuis verwelkomt de charismatische Chris (69) ons met schorre stem en karakteristieke grijns. De Limburger, gekleed in spijkerjasje en cowboyhoed, kijkt verrast naar de asociaal geparkeerde scooter, pal voor zijn voordeur. ‘Hmmm, gekke plek.’ Hij kan er om lachen en zet het voertuig in alle kalmte een meter opzij. Voor stress lijkt Chris resistent. Hij begeleidt ons naar zijn zelfgemaakte uitbouw, een sfeervol ingerichte zitkamer bomvol scheef hangende familiefoto’s aan beide muren. Hier zit hij vaak met zijn vrouw Adriana, maar ook met vrienden, kennissen, oud-collega’s, ‘van alles eigenlijk’, ‘een beetje te borrelen, eten en filosoferen over het leven’. De grote ramen en de schuifdeur leiden naar zijn achtertuin, die voor een kwart bestaat uit moestuin. Meerdere fruitmanden puilen uit van de bananen, sinaasappelen en appels. ‘Je wilt niet weten hoeveel fruit ik krijg van mensen. Veel geef ik weer af aan mensen die het harder nodig hebben.’
Ik probeer al achttien jaar een voorraadje van enkele tientallen flessen op te bouwen, maar dat wil maar niet lukken
Voor groenten, fruit en kruiden hoeft Chris de deur al jaren niet meer uit. Hetzelfde geldt voor kaarsen, stoelen, kaas, gedroogd vlees en jam.
‘Als het even kan, maak ik het zelf.’ Hij wijst naar zijn houten tuinsetje. ‘Ook zelfgemaakt, van een paar oude plankjes van de buren.’
In een kennismakingsgesprek met Chris vallen om de haverklep termen als ‘gemaakt’, ‘gevonden’ en ‘gekregen’. Sterker nog: niets in zijn huis blijkt op een gangbare manier te zijn aangekocht. ‘Voor factuurtjes en garantiebewijzen ben je aan het verkeerde adres,’ grijnst de gastheer trots. ‘Mijn hele inboedel heeft me grofweg 1500 euro gekost. De totale waarde ervan is een paar ton, schat ik.’
Zijn glimlach verraadt voldoening. Chris wijst naar zijn massieve, eikenhouten servieskast. ‘Van een kringloopwinkel. En die grote hangklok ernaast heb ik ook gekregen. Een middagje restaureren en oppoetsen en klaar is Kees.’
Ook zijn indrukwekkende eikenhouten eettafel, stoelen, bank en ornamenten zijn allemaal ‘op natuurlijke wijze’ verkregen. ‘Er kloppen wekelijks mensen aan mijn deur om mij spullen te geven.’ Met liefdadigheid hebben die giften niks te maken, benadrukt de gepensioneerde lasser.
‘Geld interesseert me geen reet. Daar kan ik mijn vaste lasten mee betalen, that’s it. Een goede verhouding met de mensen om je heen, dat is echte rijkdom. Ik ben een echt buurtmens. Ik help mensen graag, met van alles en nog wat. Als er iets kapot is, help ik het hen repareren. Als ze eten nodig hebben, komen ze hier eten. Als iemand een slaapplek nodig heeft, is hier altijd een bedje vrij. Soms slapen hier wildvreemden. De gemeenschap is voor mij het belangrijkste. De term “ik” kennen wij hier niet. Dit huis is van iedereen.’
De deurbel gaat. Twee buurmannen staan in de hal met een oude hangklok in hun handen. Ze groeten Chris en als vanzelf geven zij het klokwerk af en lopen weer weg. ‘Zie je wel? Zo kom ik dus aan mijn spullen.’
Roemenië
Zijn liefde voor de hechte gemeenschap kweekte Chris in Roemenië, het land van zijn vrouw Adriana. Achttien jaar geleden kwam hij voor het eerst bij haar familie op bezoek. ‘Ik was verbaasd hoe mensen daar met elkaar omgingen. Alles werd met elkaar gedeeld en iedereen zorgde veel meer voor elkaar dan ik in Nederland gewend was. Maar ook voor zichzelf. Eigen eten verbouwen, eigen meubels maken. Mensen daar zijn niet afhankelijk van anderen, of van hun overheid. Het leven is er puur. Daar kunnen wij veel van leren. Kijk wat er gebeurde met corona. Iedereen raakte in paniek en haalde wc-papier in huis. Dat laat wel zien dat onze maatschappij niet voorbereid is op een crisis. In Roemenië kan iedereen lange tijd voor zichzelf zorgen.’
Zelfredzaamheid ontdekte Chris al rond zijn twintigste. ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik in mijn leven nog wel een grote wereldramp zou meemaken. Door die gedachte wilde ik altijd voor mezelf kunnen zorgen, minstens drie maanden lang. Je zou kunnen zeggen dat ik met de pandemie wel een beetje gelijk heb gekregen. Wij hebben de supermarkt heel lang kunnen mijden.’
Jaarlijks keert Chris voor zes weken terug naar zijn ‘tweede huis’ in Roemenië, waar hij dezelfde status van allemansvriend geniet. Hij ontfermt zich over dertien petekinderen, voor de lokale gehandicapten kocht hij rolstoelen en voor de kerk liet hij een doopvont bouwen. Drie jaar na zijn pensioen maakt Chris zich ook in eigen land sterk voor de zwakkeren. Als taxi- chauffeur van zorginstellingen rijdt hij als ‘halve psycholoog’ gehandicapte kinderen, kankerpatiënten en bejaarden rond. ‘Ik krijg de ellende van de hele wereld in mijn wagen. Voor de twee uurtjes dat ze in mijn auto zitten, geef ik hen het gevoel dat er iemand is die van hen houdt.’ Aan zijn bezoek aan Roemenië hield Chris ook zijn tweede passie – sterke drank stoken – over.
‘We waren op bezoek bij Adriana’s opa, waar we een flesje drank kregen,’ blikt hij terug. ‘Die fles was al snel leeg, dus doken we de kelder in om er nog een te halen. Daar lag wel 200 liter aan sterk spul, allemaal zelfgestookt. Dat maakte diepe indruk op mij.’
De schoonfamilie bleek niet de enige. ‘In Roemenië stookt iedereen zijn eigen alcohol. Elk huishouden heeft een gigantische voorraad liggen. Fantastisch, toch?’ Van Adriana – ‘32 jaar jonger, goed hè?’ – leerde de nieuwsgierige pensionado zelf sterke drank stoken. ‘Stoken word je in die landen met de paplepel ingegoten, dus Adriana kon mij veel uitleggen. Voor 150 euro en een zak koffie liet ik een mooi keteltje maken door een paar zigeuners. Die nam ik mee naar Nederland en gebruik ik nu nog steeds. Op de lokale markt kocht ik een brandertje voor 27 euro en van een andere stoker kreeg ik een gasfles. De vaten en mijn koperen pijp kreeg ik ook voor niks.’ Achttien jaar later wordt Chris geroemd om zijn pure, simpele stookkunsten. ‘Nu vragen ze in Roemenië of ik voor hen kan stoken, zo lekker vinden ze mijn spul.’
Per sessie stookt Chris 10 tot 13 liter sterke drank. Van de vijftien à twintig flessen die dat oplevert, geeft hij er steevast achttien weg. Aan vrienden, familie, collega’s, eigenlijk aan iedereen die bij hem langskomt. ‘Mijn vrouw vindt dat ik te veel drank weggeef. Ze heeft gelijk. Ik probeer al achttien jaar een voorraadje van enkele tientallen flessen op te bouwen, maar dat wil maar niet lukken.’
100 liter
Tijdens de pandemie dienen Chris’ stookkunsten nog een ander nut. ‘Ik belde vorig jaar direct de huisarts, die naarstig op zoek was naar alcoholhoudende ontsmettingsmiddelen, om mijn alcohol aan te bieden.’ Dit jaar stevent Chris af op een productie van 100 liter, een indrukwekkende hoeveelheid voor een Nederlandse hobbystoker.
Bang om gepakt te worden is hij niet. ‘Dit is de derde of vierde keer dat ik in de media bespreek wat ik doe. Altijd met mijn eigen naam en foto’s erbij. Als de overheid jacht op ons zou maken, hadden ze allang voor mijn deur gestaan. De meeste stokers in Nederland gebruiken een keteltje van 5 liter, daar vallen ze echt niet je huis voor binnen. Zolang je niks verkoopt en veilig werkt, heb je niks te vrezen. De hele buurt weet wat ik doe. Zelfs mijn baas weet ervan af, die geef ik ook weleens een flesje.’
Dat zijn hobby verboden is, stoort hem wel. ‘Voor het misbruiken of vermoorden van een kind krijg je in Nederland een relatief lage straf, maar als je de Belastingdienst dwarsboomt, dan naaien ze jou. Want daar gaat het hen uiteindelijk om; de misgelopen accijnzen op de flessen drank die ik niet meer hoef aan te schaffen. Maar ik ben niet bang voor een inval. Ik stook omdat ik het leuk vind en omdat het bij mijn leven past. Ik doe wat ik zelf wil en daar doe ik geen vlieg kwaad mee.’
Eén keer stond de politie voor zijn deur. ‘Ik zei dat ik aan het stoken was en vroeg of ze een flesje wilden. “Nee bedankt, ik heb dienst,” zei de agent. Toen was hij weer weg.’ Verleid om in drank te handelen wordt Chris allerminst. ‘Dan heeft mijn familie niks te drinken en ikzelf ook niet. Bovendien zou ik de hele dag achter de ketel moeten zitten en zou mijn hobby te veel op werk gaan lijken. Nee, dat zie ik niet zitten.’ Vandaag gaat Chris aan de slag met een nieuwe lading maislikeur, een grote favoriet van moonshiners. In zijn woonkamer staan twee grote, blauwe vaten verscholen achter zijn eettafel. Al een maand borrelt hierin een mengsel van water, suiker en mais. Van keurig afgemeten porties moet Chris niks weten. ‘Ik doe alles op gevoel. Na achttien jaar weet je wel een beetje hoeveel ik van alles erin moet gooien. Al ging het de eerste keer ook al direct goed. Zo ingewikkeld is het allemaal niet. Een beetje tussendoor proeven en dan er ietsje bijdoen of minderen. Al die hulpmiddeltjes en metertjes zijn flauwekul. Vraag mij niet naar de PH-waardes van mijn drank. Het enige dat ik je kan vertellen, is dat er straks 13 liter van een 40 procent-sterke drank uit die ketel komt.’
Eigenlijk mislukken mijn ladingen nooit. Ja, misschien die ene keer dat ik met bananen stookte. Die was niet te zuipen
Achterin zijn tuin, onder een houten afdakje, is waar het allemaal gebeurt. ‘Ik stook buiten, want een goede ventilatie is cruciaal. Veiligheid voorop.’ Via een provisorisch spiegeltje op de grond, tactisch geplaatst, houdt Chris de vlam onder de ketel in de gaten. ‘Dan hoef ik niet steeds te bukken, slim hè?’ Zijn gasflessen houdt hij op 2 meter afstand van de ketel, om ontvlambare alcoholdampen weg te houden.
Zijn stookstijl noemt hij ‘primitief.’ Met een oud yoghurtbakje schept Chris het mais- en suikermengsel over in zijn Oost-Europese ketel. Met een lepeltje zonnebloemolie, een tip die Chris opdeed op het Stookforum, voorkomt hij dat het mengsel gaat schuimen. ‘Voordat ik het deksel op de ketel doe, laat ik nog even de methanol verdampen,’ legt Chris uit. De giftige stof kan in de drank verzeild raken als er houtresten of pitten mee worden gegist. Het drinken kan het zenuwstelsel aantasten of zelfs de dood betekenen. ‘Dat is mij in achttien jaar nog niet gebeurd. Je moet gewoon voorzichtig zijn. Ik gooi ook altijd een stukje “voorloop” weg, het eerste en enige gedeelte van de productie waar methanol in kan zitten.’
Adriana verschijnt met een pannetje gekookte maismeel. Met het gele, zachte spul drukt Chris de randjes van zijn ketel dicht, en van de koperen buis die de ketel met het koelvat verbindt. Daarna is het wachten geblazen. ‘Stoken is niet moeilijk, je moet vooral veel geduld hebben.’ Voor beginnende stokers heeft Chris drie tips:
‘Niet verkopen, doe het veilig en experimenteer er lekker op los. Alles waar suiker in zit, kun je stoken. Je moet alleen jezelf vooral afvragen: wat vind ik lekker? De laatste tijd ben ik veel met honingwhisky bezig.’
De kristalheldere drank, met een alcoholpercentage van 70 procent, druppelt geleidelijk uit het koelvat in een klein, wit emmertje. De sterkte neemt geleidelijk af, waardoor uiteindelijk een smaakvol, ambachtelijk gekweekte moonshine van grofweg 40 procent alcohol door vijftien à twintig plastic flessen van Chris vloeien. De stoker lijkt tevreden met de eerste resultaten.
‘Mooi helder. Ik heb een hekel aan flessen met troebel spul.’
De gevulde flessen blijven een maand in de buitenlucht staan om op smaak te komen. Grijzend: ‘En dan mag ik weer doen waar ik goed in ben.’ Over de kwaliteit van het eindresultaat kent Chris geen twijfel. ‘Die is uitstekend. Eigenlijk mislukken mijn ladingen nooit. Ja, misschien die ene keer dat ik met bananen stookte. Die was niet te zuipen. Maar qua kwaliteit is er maar één verschil tussen mijn drank en een fles wodka van Gall & Gall: de prijs. Mijn flessen kosten slechts 1 euro om te maken. Daarvoor heb ik een heerlijke likeur, die me ook nog eens geen hoofdpijn bezorgt. Ik heb nog nooit een kater gekregen van mijn eigen spul. Logisch: er zitten geen chemicaliën in, zoals in al die commerciële zooi. Kijk maar eens op de achterkant van een fles whisky in de winkel. Je schrikt je rot.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Maarten Albrecht