Bart Nijman

‘Politici vermarkten hun eigen stront als ‘nieuw leiderschap’’

Wie te lang in de vleesmolens van de worstenfabriek staart, verliest de eetlust. Bart Nijman: ‘En niet alleen voor de politieke menukaart, maar voor het hele postmoderne poldercultuurtje waar we in wegzakken.’

Bart Nijman

Wie te lang in de vleesmolens van de worstenfabriek staart, verliest de eetlust en niet alleen voor de politieke menukaart, maar voor het hele postmoderne poldercultuurtje waar we in wegzakken. Gezonde trek slaat om in zure asem van aanstondse antiperistaltiek, die niet louter door de geestelijke grauwsluier van de vleermuisgriep wordt opgewekt.

Onze steenrijke samenleving heeft een glinsterend laagje dat glimt in de zon als je er van een afstandje naar kijkt. Totdat je het aanraakt en voelt dat het op een nare manier plakt, frommelt en kleeft. Het is de vershoudfolie waarin de onverschillige onoprechtheid van onze verveelde welvaart gewikkeld zit.

Het zit om ons heen gerold om een knisperend vers gevoel te geven aan de progressieve luxe om eindeloos te kunnen ruziën over randzaken en om van elke ophef een existentieel probleem te maken, waarmee we in werkelijkheid onze eigen vrijheid verstikken.

Noem het maar een moedeloosheid over de manier waarop ‘nieuw leiderschap’ of ‘radicale ideeën’ letterlijk alleen nog woorden zijn, omdat alles marketing is en niemand nog echte vragen stelt over onderliggende fundamentele principes.

We leven voorbij de vermarkting van moraal, verkocht door politici, media en bedrijven die tijdens het aanprijzen van hun eigen stront een toon aanslaan alsof ieder individu persoonlijk schuld heeft aan al dat racistisch is, het klimaat vernielt of ongelijkheid in stand houdt. De moraal zit verpakt in grote boodschappen die worden gefabriceerd door marketingbureaus die zichzelf beperken door de toenemende bekrompenheid van culturele kaders, die geleid hebben tot een generatie die niet buiten de platgetreden paadjes van hun eigen sociaal-digitale stadsparkjes durft te stappen, uit angst voor de circulaire vuurpelotons die ze zelf op scherp hebben gezet.

De polemiek is overal uitgewrongen en als stijlvorm nagenoeg verloren gegaan nadat de juiste heilige huisje gesloopt waren, vaak door dezelfde mensen die andere huisjes nu té heilig hebben verklaard om te mogen bestormen.

Dat slag snobistische voormalig-provinciale stadstiepjes werkt niet alleen in politiek, cultuur en media, maar ook voor hypocriete multinationals die via Nederlandse constructies miljarden aan belasting ontduiken bij dezelfde overheidsdienst die individuele gezinnen jarenlang kapotgemaakt heeft. Van het uitgespaarde geld maken ze commercials vol gefingeerde ‘diversiteit’ die aan geen enkel straatbeeld recht doet, maar waarachter ze hun eigen asociale marktgedrag van winstbejag zonder maatschappelijke afdracht kunnen verhullen.

Op het individu wordt door politiek, media, cultuur en bedrijfsleven geprojecteerd dat ie zich al dat door hen fout, slecht of onwenselijk is verklaard aantrekt, om op eigen schouders te moeten dragen. We verzetten ons nauwelijks, maar blijven kopen, blijven hopen en laten het ons allemaal aanwrijven – totdat je ‘Stockholmsyndroom’ alleen nog spelt als ‘droom’. Door de vershoudfolie wordt de smaakvervlakking verhuld. Trek het eraf en de rotgeur is om te kotsen.