Jermain de Rozario is Johan Derksen niet. Hij is ook geen Wim Kieft en ook geen Gijp. Jermain de Rozario is niet eens een voetballer. Toch leek het Marieke Derksen, uitgever van het louter bestsellers uitspuwende Inside, een uitstekend idee toen journalist Bart Hoffman haar voorstelde een biografie te schrijven over Jermain. Want hij was dan wel geen voetballer of een grote entertainmentnaam als Henny Huisman of Patty Brard, maar het levensverhaal van de pas 36-jarige chef-kok uit Helmond mocht er zijn. Een Brabants joch dat op zijn vijftiende uit huis ging, een gastje dat zich te buiten ging op illegale housefeestjes en dat alle drugs gebruikte die je kunt bedenken. Jermain groeide op voor galg en rad, had bijbaantjes als rookworstensorteerder en vuilnisman, kwam om in de schulden en leefde een tijdlang zonder gas, water en licht met zijn vriendin en hun eerste kindje.
En dat juist dit straatschoffie, die jongen met de harde leerschool en de zachte g, zou uitgroeien tot een topchef met twee restaurants en één Michelinster, dat was meer dan een mooi verhaal, besloot Derksen. Dat was smullen, dat was een jongensboek. En een bestseller. Want als we in Nederland ergens van houden dan is het een happy ending.
Vandaar ook de titel van het boek: Lotus, de bloem die wortelt in de modder, maar uitgroeit tot een mooie bloem. En Jermain de Rozario weet wat modder is, maar heeft uiteindelijk meer bereikt dan hij had kunnen dromen. Twee restaurants in zijn geliefde Brabantse geboortestad – De Rozario en Mencoba – zijn vriendin Virginia, hun twee zoons Quincy (8) en Lennox (1), een milde bekendheid vanwege een paar tv-optredens en nog een eigen biografie ook: het leven lacht Jermain toe. De strijd is gestreden, het geworstel door de modder is voorbij. De ondertitel van het boek had die van een mierzoete Hollywoodf ilm kunnen zijn, maar is volkomen op zijn plaats: van vuilnisman tot sterrenchef.
Jermain de Rozario (36) woelt met zijn getatoeëerde rechterhand door z’n woeste, donkere kuif en pakt een baseballcap van het bureau in het kantoortje achter zijn sterrenrestaurant. Sorry, zegt hij, maar die pet moet op. Bad hairday. Hij grinnikt. Niet vanwege dat slechte haar – dat er evengoed alleszins puik bij staat – maar vanwege dat de zaken er vandaag de dag toch nét even wat anders bij liggen dan het Hollywoodachtige einde van het boek doet vermoeden.
‘De persoon in het boek,’ zegt hij met een onmiskenbaar Helmonds accent, ‘is niet de persoon met wie jij nu in gesprek bent.’
Waarom zeven gangen als het er ook drie kunnen zijn? Waarom niet vier dagen open in plaats van vijf? Meer rust in het bedrijf, dat was nodig
Natuurlijk: Jermain was blij met wat hij bereikt had, met zijn restaurants, met die Michelinster, met dat hij zijn shit min of meer op een rijtje had. En hij genoot van de aandacht die hij kreeg: de tv-programma’s waarin hij mocht opdraven, die cover van de LINDA., samen met Sergio Herman, zijn grote held en voorbeeld. Het kon niet op. Maar door de ellende die covid-19 heet, kreeg hij verplicht tijd om na te denken. Zat hij, de jongen die gewend was om zich elke dag uit de naad te werken, ineens hele dagen thuis. Met vrouw en kinderen. In het begin was dat nog wel lekker, zoals de meeste mensen het wel lekker vonden, maar na een maandje begon het te wringen. Waarom kreeg hij het idee dat zijn relatie met Virginia niet meer liep? Was wat hij zijn gasten in zijn restaurants voorschotelde nou wel zo goed als hij altijd dacht dat het was? En, de belangrijkste vraag, waarom was hij verdomme niet gewoon gelukkig?
Nou Jermain, zeg het maar: waarom was je niet gelukkig?
‘Ik dacht dat het zat in geld, in succes. In 2018 kreeg ik die Michelinster, kwam ik op tv bij eau van Erven Dorens en Martijn Krabbé, stond ik op de cover van LINDA.. Het was een rollercoaster en het had geweldig moeten zijn, maar soms had ik gewoon tranen in mijn ogen als ik van Amsterdam terug naar Helmond reed. Omdat ik uitgeput was, omdat ik mijn kinderen en Virginia miste. Omdat ik lang niet van alle producten die ik in mijn zaken gebruikte de precieze herkomst wist en daardoor voelde dat ik eigenlijk helemaal niet zo goed bezig was. Terwijl ik dacht dat dat wel zo was. Ja, ik kookte altijd vanuit passie, maar het moest béter. Het voelde alsof ik mezelf aan het verloochenen was, ik wist diep vanbinnen dat het tijd was voor een andere koers. En toen kwam de coronacrisis en leerde ik weer wat echt geluk was, echte rijkdom. Thuis zijn met die kleintjes, met mijn partner. Die vuilnisman die sterrenchef werd, die wereldberoemd in Helmond is, die succes heeft: dat brengt geen geluk.’
Je gebruikte jarenlang zo’n beetje alle drugs die er te krijgen waren. Vraag je je weleens af hoe je die periode hebt overleefd?
‘Ja, dat vraag ik me weleens af. En zeker toen ik het boek las, moest ik af en toe een traantje laten. Vooral om wat het voor Virginia betekende. Mijn god, die tijd dat we net ons eerste kindje hadden en ik van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat werkte in een restaurant... Ik werkte natuurlijk keihard, maar het kwam thuis grotendeels op haar aan. Virginia heeft ons gedragen. Ze was pas 20 jaar oud toen, had net haar eerste kindje gekregen, er was geen geld, ze kon nooit op stap, had geen leuke kleertjes voor zichzelf. En ze is een vrouw hè, ze wil toch goed verzorgd zijn. Ik heb dus vooral heel veel respect voor haar. En ik wil nooit meer terug naar die tijd.’
Hoe verklaar jij dat Virginia ondanks de geldproblemen, de drank, drugs en stress toch altijd bij je is gebleven?
‘We zijn in ieder geval niet zo’n stel dat bij elkaar blijft voor de kinderen, dat zouden we nooit doen. Maar we hebben het er wel over gehad, uiteraard. Wat Virginia mooi vindt is dat ik altijd positief blijf, hoe shit het ook gaat. In de tijd dat we geen gas, water en licht hadden, nam ik bijvoorbeeld weleens een kreeftje mee van mijn werk. Flesje wijn erbij, het hele huis vol met kaarsen: ik kan iets moois creëren tijdens iets slechts. Dat zal ik altijd blijven doen. En daarom is Virginia gebleven.’
Daar heeft ook de tijd dat je verplicht thuis was niks aan veranderd?
‘Jawel, maar niet zoals jij denkt: onze relatie is er beter van geworden. Al ging dat niet vanzelf. In het begin was het fijn, maar op een gegeven moment zit je in een vast driehoekje van een beetje werken, naar huis, slapen. En hoewel we met z’n vieren thuis waren, merkte ik dat me dat eenzaam maakte. Ik klapte in elkaar, was moe, futloos en dacht over alles na. Dus ging ik het gesprek aan met Virginia: passen wij nog wel bij elkaar, zijn we nog wel wie we dachten dat we waren, klopt het nog wel? We kwamen tot de conclusie dat we uit elkaar gegroeid waren. En juist door daarover te praten, bracht dat ons weer bij elkaar. We hadden eerder in onze relatie ook weleens diepe gesprekken gehad, maar niet zo inhoudelijk als nu. We zijn er sterker uitgekomen.’
Ik kan iets moois creëren tijdens iets slechts. Dat zal ik altijd blijven doen. En daarom is Virginia gebleven
Je zegt dat je anders naar je werk bent gaan kijken. Geldt dat ook voor je Michelinster? Heeft die minder waarde gekregen?
‘Ik heb er wel aan zitten denken, afscheid nemen van die ster, maar ik kan dat niet. Die betekent te veel voor mij. Ik weet namelijk dat dat boek er straks ligt vanwege die ster. Ik praat nu met jou vanwege die ster. Als ik die ster niet had, was dit allemaal niet gebeurd. En het is wel een elitedingetje, maar ik vul het in op mijn manier. Ik wil geen collega’s voor hun kop stoten, maar bij De Rozario doen we niet aan oude gewoontes. Vanuit links inzetten, mensen met u aanspreken, dames eerst: waarom? Het maakt toch geen reet uit wie je als eerste inschenkt? We zijn toch allemaal mensen? Ik wil niet in een keurslijf, ik wil geen label, ik wil vooral dat iedereen zich hier thuis voelt. Mijn restaurants zijn ontmoetingsplekken, waar meer gebeurt dan alleen eten en drinken. Ik heb laatst tot 02.00 uur met een man gepraat die zijn hele leven overhoop had gegooid omdat hij niet gelukkig was. Is ie gaan schilderen. Ik had vorige week een gesprek met een jongen die homoseksueel was. Ik vroeg hem wat hij nou vond van dat gedoe in Hongarije. Als je zo’n verhaal hoort... dat doet me wat, dat inspireert me. En dus komt er binnenkort een regenboogdessert op de kaart. Of die Indische mevrouw die moest huilen omdat de smaken van een gerecht haar terugbrachten naar haar jeugd in Indonesië. Dáár gaat het me om.’
Goed verhaal, maar het is en blijft een hard vak. Kijk alleen maar naar je voorbeeld Sergio Herman, wiens tweede huwelijk onlangs op de klippen liep.
‘Het is een heel hard vak en dat maakt de uitdaging om het rustiger aan te doen dus nog groter. Maar ik houd van die uitdaging. En voor Sergio is die keuken alles, die vormt zijn leven. Als hij in de keuken verdwijnt, gaan de oogkleppen op en kan hij alleen nog maar gas geven. Ik zit anders in elkaar. Tegelijkertijd: als Sergio over eten begint te praten, ben ook ik betoverd, zit ik met open mond te kijken. Ik zou zo met hem zoenen en met hem in bed gaan liggen, die man heeft een ongelooflijk sexappeal.’
Net als Sergio blijf jij ook in het zuiden hangen. Wat is er zo leuk aan Helmond?
‘Ik heb hier alles meegemaakt. Ik ben er geboren, heb hier mijn eerste vriendin gekust, Virginia is hier zwanger geworden, mijn kinderen zijn hier geboren. Ik heb hier verdriet gehad, vreugde, liefde, alles. Ik zie Helmond niet zoals jij het ziet. Dit is niet zomaar een stad. Dit is mijn kern, hier liggen mijn roots. En die liggen door heel de stad, ik voel me overal thuis. Dus ook op de zogenaamd mindere plekken als Het Haagje of de Heistraat. Dit klinkt misschien overdreven, maar ik zie alle mensen hier als mijn familie. Dit is mijn thuis. En daar kan ik geen afscheid van nemen. Ik heb gekeken in Eindhoven, heb heel stout aan Amsterdam gedacht, maar ik kan daar geen zaak openen. Ik kán het niet. In deze zaak, hier om mij heen, zit mijn energie. De energie die ervoor zorgt dat ik de persoon blijf die ik ben. Als ik naar een andere stad ga, ben ik bang dat ik die energie verlies.’
Waar haal je dan je nieuwe impulsen vandaan, je inspiratie?
‘Ik had nooit verwacht dat ik dit ooit zou zeggen en ik zou mezelf anderhalf jaar geleden hebben uitgelachen, maar ik zeg het toch: ik haal mijn inspiratie uit mijn innerlijke zelf, uit mijn tempel.’
Als ik op de bank zit en een jointje rook, stap ik als het ware in mijzelf. Dan denk ik na over producten, over nieuwe gerechten
Jezus, Jermain.
Lachend: ‘Het is waar! Als ik op de bank zit en een jointje rook, stap ik als het ware in mijzelf. Dan denk ik na over producten, over nieuwe gerechten. Ik hoef geen verre reizen naar het buitenland te maken, ik reis in mijn slaap. Soms slaap ik maar vier uurtjes door al dat denken, maar ik krijg daardoor net zoveel energie als wanneer ik negen uur slaap.’
Je lijkt de boel aardig op een rijtje te hebben.
‘In mijn hoofd misschien, maar in het daadwerkelijke leven ben ik er nog niet, hoor.’
In het boek vertel je over de tijd dat je vuilnisman was en dat je je schaamde om het vuilnis op te halen in de straat van je toenmalige schoonouders. Je voelde je minderwaardig, had totaal geen trots. Ben je inmiddels trots op jezelf?
‘Ja... Als je deze vraag in de ochtend had gesteld, zou ik hier nu hebben zitten brullen. Ik zei toevallig onlangs tegen een vriend van mij dat ik er nog lang niet ben, dat ik nog een hele reis heb te maken, maar dat dit de eerste keer in mijn leven is dat ik blij ben dat ik ben wie ik ben. Die ster is mooi, het succes is mooi, maar dat ik eindelijk blij ben met wie ik ben is het allermooist.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Ad Vereijken, ANP, Bruno Press