Jerry Hormone

'De Zwitsers zijn schoon, gaan degelijk gekleed, ogen gezond, maar ook seksloos'

Jerry Hormone is op vakantie in Zwitserland en is daar tot de conclusie gekomen dat de lokale bevolking niet tot de meest vrolijke en kleurrijke op deze aardkloot behoort. Integendeel. Bovendien is alles duur. Heel duur. 'Arme mensen heb je hier dus niet, die zijn reeds lang geleden allemaal verhongerd.'

Jerry Hormone

Ik ben met vrouw en kind op vakantie in Zwitserland. We logeren in een dorpje in een dal. Tegen de bergen chalets van cederhout en witte stuc. Het soort dorp dat liefhebbers van modelspoorbanen in elkaar knutselen om hun Märklins doorheen te laten tjoeke-tjoeke-tjoeken. Alles tot in de puntjes onderhouden. Geen bladdertje verf of losliggende dakpan. Alle tuintjes aangeharkt, het gras gemaaid, maar waar het helt, bloeien alle dertien in de Ricola-hoestpastilles verwerkte kruiden, tot gonzend genoegen van bijen en een boel vlindervleugelgefladder. Wespen zie je dan weer nergens. Op straat geen zwerfafval, in het voetgangerstunneltje geen graffiti, alle bushokjes ongesloopt. Ook weinig tot geen mensen met een aangeboren huidskleur donkerder dan RAL 9001. Sommigen zouden dat ook ‘goed geregeld’ noemen.

Zwitserland is een uitgespeeld land. Alles is af, klaar, 100 procent. Iedereen rijk en gelukkig. In ieder geval rijk. Dat moet ook wel, anders overleef je de Confoederatio Helvetica niet. Ik deed boodschappen für hausgemachte, surinamische BB mit R. Een blik bruine bonen, een pak rijst, twee tomaten, een ui, bolletje knoflook. De kassadame sloeg het Zwitserse frankische equivalent van 41 euro en 58 eurocenten aan. Uit eten gaan is van een decadentie die alleen is weggelegd voor de allerrijksten der aarde. Voor de prijs van een pannetje kaasfondue en een flesje huiswijn kan je ook met Bezos mee de ruimte in. Arme mensen heb je hier dus niet, die zijn reeds lang geleden allemaal verhongerd.

Of ze gelukkig zijn, weet ik niet. De Zwitsers hebben hun zaakjes duidelijk op orde, maar het lijkt ze weinig levensvreugde te brengen. Niet dat ze met chagrijnige koppen rondlopen, dat ook weer niet. Niet happy, niet sad. Ze zijn niet onvriendelijk, maar ook zeker niet hartelijk. Men zegt weleens dat Duitsers geen gevoel voor humor hebben, maar hier lacht men ook niet wanneer ik de communicatie verluchtig met een grapje. Niet eens uit beleefdheid. De Zwitsers zijn schoon, gaan degelijk gekleed, ogen gezond, maar ook seksloos. (Al kan dat laatste natuurlijk schone schijn zijn. We dronken iets met een kennis die hier stomtoevallig ook in een chalet zat. Zij noemde Zwitserland vanwege dat smetteloze en gereserveerde het Japan van Europa. En we weten allemaal wat voor zieke tentakelporno die gasten produceren.) Ze lijken in alles neutraal (insert hier je eigen grap over de positie van Zwitserland in de beide wereldoorlogen).

Begrijp me niet verkeerd, het is een heerlijke vakantie. Rustgevend, zoals een opgeruimd bureau het hoofd helder kan maken. Alles fijn overzichtelijk en lekker wholesome, maar zou het langer dan twee weken leuk zijn? Zonder wrijving geen glans. Wellicht dat de Zwitsers me daarom wat dof voorkomen. Misschien hebben we gewoon wat letterlijke en figuurlijke troep in ons leven nodig, schurende rommel om het bestaan te polijsten en te laten glimmen.

Misschien ook voor jou:
‘De bevolking kon de tering krijgen, zoals gebruikelijk’
Column
  • iStock