James Worthy

‘Daar waar geen mensen zijn, sterft niets uit’

In zijn hoofd aanschouwt James Worthy een eiland vol uitgestorven gewaande diersoorten die hard hun best doen om vooral onontdekt te blijven. 'De uitgestorven gewaande aap trekt een carnavalspak van een nog levende apensoort aan en ritst het dicht.'

James Worthy

Op de Vlaamse televisie zie ik een item over uitgestorven gewaande diersoorten. Het gaat over een uitgestorven vogel die onlangs ergens werd gespot. Ik vind het prachtig nieuws. Hoe die vogel in één dag van uitgestorven naar in leven ging.

En ik ben razend benieuwd naar die plek. Naar ‘ergens’.

In mijn hoofd zie ik een eiland liggen. Een soort toevluchtsoord voor uitgestorven gewaande diersoorten. Ik zie kevers en olifanten, en de olifanten lopen heel voorzichtig omdat ze niet willen dat de uitgestorven gewaande kevers daadwerkelijk uitsterven. Ik zie een uitgestorven gewaande aap in een boom zitten. Deze boom groeit nergens anders meer. De aap zit op de bovenste tak en eet een vergeten groente.

Dan schrikken alle dieren. Aan de horizon verschijnt een schip. De dieren verdwijnen in een grot en verkleden zich. De uitgestorven gewaande aap trekt een carnavalspak van een nog levende apensoort aan en ritst het dicht. Een blauw insectje verft zijn rug rood en doet een lieveheersbeestje na. De boot komt steeds dichterbij. Een mammoet scheert haar benen en een sabeltandtijger schroeft zijn voortanden los.

Een man loopt het strand op. Hij glimlacht. Dit is zijn dag. Na vandaag zal geen enkele collega hem nog durven uitlachen. Op dit ongerepte eiland zal hij nieuwe diersoorten gaan ontdekken. Hij weet het zeker. Over een paar dagen zal hij op alle voorpagina’s staan. Met die nieuwe vogelsoort in zijn handen. Man, wat zal zijn ex balen. Hij had haar ooit beloofd dat hij een nieuwe diersoort zou vinden en dat hij die dan naar haar zou vernoemen, maar ze zette hem aan de kant en daarom zal de saskiavogel voor altijd een fabeldier blijven.

De man loopt met een vergrootglas door de struiken, maar hij ziet alleen maar normale dieren. Doorsnee-dieren. Dieren die je ook gewoon in een bos nabij Deventer kunt aantreffen. Kruisspinnen, lieveheersbeestjes en dassen. Dan hoort hij iets ritselen in een boom. Een doodgewone boom. Zo’n iep staat ook in zijn straat. Hij ziet de aap op de bovenste tak zitten. Het is een doodgewone gorilla. Verdomme. Dit is toch niet zijn dag. Stampvoetend loopt hij terug naar zijn pruttelende boot.

“En?” vraagt de kapitein.

“Het was wederom een anticlimax, kapitein. Het was gewoon een huis-tuin- en-keukeneiland met huis-tuin-en-keukendieren,” moppert de onderzoeker. Op het eiland kleden de dieren zich ondertussen om. De uitgestorven gewaande dieren zijn weer veilig. Ze hebben de mens weer in de waan gelaten. Ze leven niet meer en daarom kunnen ze rustig blijven leven. Daar waar geen mensen zijn, sterft niets uit.

De uitgestorven gewaande aap trekt zijn pak uit en klimt weer in de boom die nergens anders groeit. Een uitgestorven gewaande spin weeft een trui voor de bibberende mammoet.

De horizon zuigt de boot zachtjes naar zich toe. De dieren halen opgelucht adem. De sabeltandtijger flost trots zijn tanden. En een vrouwtjesdodo staat op een rots. Ze is zo blij dat ze niet kan vliegen. Ze hoeft toch nergens heen.

Misschien ook voor jou:
‘Zou je hem niet gewoon voor gore teringlijer kunnen uitmaken?’
Column
  • Wahyudi/AFP