Rob Heilbron: ‘Ik wil maar één ding: winnen’

Welke Revu-lezer had in de jaren 80 geen schoolagenda van O’Neill? De man achter dat iconische surfmerk: topzeiler Rob Heilbron (75). Zelfs kroonprins Willem-Alexander en zijn broers liepen op een gegeven moment in kleding van O’Neill. De opmerkelijke zakelijke en sportieve (zeil)avonturen van de bijzondere ondernemer staan sinds kort in een boek: Winnen! Portret van een bijzondere zakenman. ‘Ik wil altijd winnen, want ik heb al genoeg verloren. Mijn halve familie is vergast in de oorlog.’

Rob Heilbron: ‘Ik wil maar één: winnen’

Het is de dag nadat Rob Heilbron met veel tamtam zijn openhartige biografie Winnen! heeft gelanceerd in de Amsterdamse jachthaven Het Bosch. Het feest ging door tot in de kleine uurtjes, maar dat is niet aan Heilbron af te zien. Vrolijk en fit zit hij achter een glas witte wijn. ‘Deze wijn werd gisteren ook geschonken op het feestje en dit is niet de meest lullige wijn, kan ik je vertellen. Achthonderd bier is er doorheen gegaan. Wat wil je, het zonnetje scheen, er waren allemaal lekkere wijven, Jort Kelder nam het eerste boek in ontvangst, dat is een heel goed vriendje van mij. Het was geweldig. Maar ik moest dus wel even vijf ruggen aftikken, want mijn uitgever betaalt het feestje niet. Hoe heet ie, Prometheus ja, van die miljonair met die eigenaardige naam, Mai Spijkers, ja. Aardige vent, maar die snapt dus wel hoe je rijk blijft. Nou ja, geeft niet. Weet je wat ik erger vind? Dat ik verdomme nog niet eens een rechtszaak aan mijn broek heb. Het boek is nu 24 uur uit en er is nog niemand boos en ik heb toch genoeg mensen afgezeken. Helemaal terecht, ook dat nog, want er lopen nu eenmaal enorm veel eikels rond op de wereld, maar ik krijg alleen maar aardige berichten. Kotsmisselijk word ik ervan.’

Heilbron grijnst en zet zijn zonnebril een stukje verder op zijn neus. ‘Nou, wat wou je vragen? Wat moet jij mij eigenlijk nog vragen, je hebt dat hele boek al over mij geschreven, jij weet verdomme alles al, jij kent me bijna nog beter dan ik!’

Dress less to impress

Voor wie de avontuurlijke ondernemer – met de ontzettend grote mond – Rob Heilbron niet kent: hij heeft wat weg van Freddy Heineken, alleen is Heilbron minder rijk, minder beroemd (‘geheel onterecht!’) en zit hij niet in het bier. Heilbron haalt in de jaren 70 het surfmerk O’Neill naar Nederland en daarom loopt elke Nederlandse scholier in de jaren 80 met een O’Neill-schoolagenda rond, want Heilbron doet qua neus voor slimme marketing niet onder voor Freddy. En ook qua avontuurtjes niet. Heilbron slaapt met duizenden (‘allemaal verschillende’) vrouwen en doet daar niet geheimzinnig over (‘sodemieter op, ik doe nooit ergens geheimzinnig over.’) Na O’Neill start Heilbron met een nieuw merk: Sapph. Lingerie en zwemkleding dit keer. Hij maakt er reclame voor door schaars geklede modellen, waaronder olympisch zwemkampioen Inge de Bruijn, te laten poseren op gigantische billboards langs de snelweg met teksten erop als: ‘Dress less to impress’ en ‘Let’s get wet!’ Tussen het ondernemen door is Heilbron bijna altijd aan het strand of op het water te vinden. Hij bereikt als catamaranzeiler de absolute top.Wat Heineken en Heilbron eveneens gemeen hebben, is de eindeloze drang om te winnen en om zich te profileren. Als je met Heilbron een kroeg binnenstapt, staat een half uurtje later de hele kroeg om hem heen. Heilbron was dan ook een graag geziene gast in het voormalige Amsterdamse café Lexington, waar boven- en onderwereld elkaar troffen. ‘Ik heb nog weleens een biertje van Willem Holleeder gekregen.’

Ik werk alleen als het regent. Als de zon schijnt, ben ik aan het strand. Of ik beleef avonturen. Of avontuurtjes

Maar hoe komt Heilbron in godsnaam aan het Amerikaanse merk O’Neill en waar komt zijn drang vandaan om overal de beste in te willen zijn? ‘Om met dat laatste te beginnen, ik kom uit Beverwijk. Ik heb een Joodse vader en een niet-Joodse moeder en dan ben je dus niet Joods. Een vaderjood noemen ze je dan. Ik denk daar zelf heel anders over. Nu er steeds meer Joden lastig gevallen worden, ja, ook in Amsterdam, zouden vaderjoden gewoon moeten worden geteld als Joden, dan zijn we meteen met meer. Maar luister, ik heb van heel dichtbij gezien, gevoeld en gehoord, over het leed dat de Joodse gemeenschap is aangedaan in de oorlog. Mijn halve familie is uitgemoord. Daar krijg je wel wat van mee. Ik tenminste wel. Ik bedacht me toen al: ik laat me nooit naar de slachtbank leiden. Ik word een winnaar.

Rob Heilbron in 1977 als zeilkampioen.

Maar hoe komt Heilbron in godsnaam aan het Amerikaanse merk O’Neill en waar komt zijn drang vandaan om overal de beste in te willen zijn? ‘Om met dat laatste te beginnen, ik kom uit Beverwijk. Ik heb een Joodse vader en een niet-Joodse moeder en dan ben je dus niet Joods. Een vaderjood noemen ze je dan. Ik denk daar zelf heel anders over. Nu er steeds meer Joden lastig gevallen worden, ja, ook in Amsterdam, zouden vaderjoden gewoon moeten worden geteld als Joden, dan zijn we meteen met meer. Maar luister, ik heb van heel dichtbij gezien, gevoeld en gehoord, over het leed dat de Joodse gemeenschap is aangedaan in de oorlog. Mijn halve familie is uitgemoord. Daar krijg je wel wat van mee. Ik tenminste wel. Ik bedacht me toen al: ik laat me nooit naar de slachtbank leiden. Ik word een winnaar.

Ik zal een voorbeeld geven. Toen ik een jaar of vijftien, zestien was, ging ik vaak met een vriendje van mij stappen. Dansen, meiden versieren en daarmee rotzooien, je kent het wel. Dat vriendje heette Henk Thijms, die liep altijd op blauwe suède schoenen als eerbetoon aan Elvis. Wij zaten na zo’n stapavond in de vroege ochtend op een bankje voor het oude Raadhuis van Beverwijk. En dan zagen wij alle mannen naar de Hoogovens fietsen. Want het halve dorp werkte bij die stinkende Hoogovens, die milieuramp. Ik zei toen tegen Henk: “Zie je dat? Zie al die mannen fietsen met hun broodtrommeltje achterop? Die gaan naar hun baas en ze verdienen net te weinig om te sterven. Zo’n bestaan, dat mag ons nooit overkomen.” Ik had als jonge jongen al door dat, als je een leuk leven wilt leiden, dat je vrij moet zijn. Niemand zegt tegen mij wat ik moet doen of laten, dat maak ik zelf wel uit. Ik ben ook van school gegaan, toen ik bedacht had: een burgermansbestaan, dat wil ik niet. Als je in Beverwijk van de mulo af kwam, kon je meteen door naar de boekhoudafdeling van die milieuramp. Mij niet gezien. Dat vrije, dat heb ik mijn hele leven gehad. Ik bepaalde wanneer ik ging werken. En ik kan je zeggen, ik werk alleen als het regent. Als de zon schijnt, ben ik aan het strand. Of ik beleef avonturen. Of avontuurtjes.’ Heilbron knipoogt.

High society

Nadat hij van school is gegaan, beginnen de avonturen van Heilbron. Hij gaat werken op het strand van Wijk aan Zee, hij verhuurt er onder meer strandstoelen. Het geld dat hij verdient spaart hij op, zo kan hij twee keer in september, als het seizoen eropzit, naar Ibiza. ‘Dat was toen nog niet zo’n doorgesnoven eiland met van die kutterige stampiestamptenten. Het was nog ongerept. Het was net hip geworden onder filmsterren, daarom moest ik er ook naartoe. Ik had geen geld voor een vliegticket, dus ik moest liften. Dat lukte nog ook, zonder problemen. Ik heb altijd veel geluk gehad. Ik kon meerijden met een vrachtwagen die papier rondreed voor wat nu Crown Van Gelder is, in Velsen-Noord.’ Heilbron vult zijn wijnglas. ‘De eerste keer dat ik op Ibiza was, in 1964, was het er fantastisch. Daarom ging ik het jaar erop weer. Dat zou voorlopig de laatste keer zijn, want ik moest in militaire dienst. De tweede keer was nog beter. Toen ontmoette ik Jane Asher waarmee ik fantastische nachten heb beleefd. Weet je wie na mij haar vriendje werd? Paul McCartney!’

Waar Rob Heilbron is, is vrouwelijk schoon nooit ver weg.

Heilbron glundert. ‘Ik lieg het niet hè, ik spreek altijd de waarheid. What you see is what you get. Jammer genoeg is Ibiza nu geen ene reet meer aan. Het gaat daar alleen nog maar om geld en drugs. En het geval wil: ik heb een ontzettende hekel aan drugs.’

Na militaire dienst verhuist Heilbron naar Israël. Aanvankelijk werkt hij in een kibboets op het platteland, maar dat heeft hij snel gezien. Hij vertrekt naar Tel Aviv waar hij gaat werken als etaleur. ‘Ik maakte etalages voor winkels. Ik heb altijd veel fantasie gehad, dat kon ik daar in kwijt. Ik ben begonnen in loondienst, dat kon niet anders, maar werd uiteindelijk mijn eigen baas, want ik begon mijn eigen bedrijf. Ik ontwierp ook complete winkels en richtte ze in.’

Ibiza is nu geen ene reet meer aan. Het gaat daar alleen nog maar om geld en drugs. En het geval wil: ik heb een ontzettende hekel aan drugs

In Tel Aviv heeft Heilbron veel vriendinnen, maar hij blijft enige tijd aan de mooie, plaatselijk bekende Mika Meridor hangen. ‘Haar familie was schathemelrijk, maar dat wist ik helemaal niet in het begin. Ik vond Mika gewoon een heel lekker wijf. Haar vader zat in het parlement van Israël. Ze hadden een ongelooflijk mooi, groot en indrukwekkend penthouse in het midden van Tel Aviv. Ik zat ineens tussen de high society van Israël, dat was wel apart. Zo zitjeineenkibboets,zozitjeinhogekringen. Moet ik er wel bij zeggen: dit soort dingen, dit soort geluk, dat heb ik altijd gehad. Ik ben een zondagskind.’

Wetsuits

Maar de liefde dooft en Heilbron vindt nieuw geluk bij Cheryl Blitz. Ook de familie Blitz blijkt een puissant rijke Joodse familie te zijn. Cheryl Blitz woont afwisselend in Tel Aviv, New York en Miami. Ze trouwen en gaan in Amerika wonen.

‘Daar kreeg ik voor mijn verjaardag een Hobie Cat van de familie Blitz. Een Hobie Cat is een grote catamaran. Ik was er gelijk gek op. Ik had al veel gezeild in mijn jeugd, maar een Hobie Cat, dat is het echte werk. Dat gaat keihard. Ik ging meedoen aan zeilwedstrijden. En nou moet je even opletten. Van zeilen word je zeik- en zeiknat. En dus: ijs- en ijskoud. Daarom heb je wetsuits, zeilpakken. Alleen, in die tijd waren dat vaak nog krengen van dingen. Ze waren heel zwaar om te dragen en zaten voor geen meter. Maar ik zag op het stuk strand vlak bij ons huis in Rockaway Beach jongens en meiden zeilen in comfortabele wetsuits. Helemaal niet zo zwaar en het zat strak om je lijf. Dat bleken wetsuits van O’Neill te zijn. Ik kocht zo’n wetsuit.’ Omdat het huwelijk strandt, gaat Heilbron terug naar Nederland. Hij gaat werken bij juwelier Schaap & Citroen, dus heel even gloort toch een burgermansbestaan. ‘Ja kut, ellende. Ik heb me op een gegeven moment gewoon ziek gemeld. Krijg de pest maar, met je kloterige kutbaantje. Maar ik deed mee aan zeilraces en als je won, dan kwam dat in De Telegraaf te staan. En ik won natuurlijk en ging naar het WK in Hawaï, want ik ben een winnaar. Maar het artikel over mijn WK-deelname lazen ze ook bij Schaap & Citroen. Dat gaf een heel gesodemieter, maar ik blijf altijd rustig. Ik heb zware astma, ik heb mijn huisarts gevraagd om een briefje te schrijven. Dat zeilen goed was voor mijn astma. Heeft ie gedaan. Probleem opgelost. Had ik weer geluk, konden ze me niet ontslaan.

Maar Heilbron heeft snel daarop nog veel meer mazzel. ‘Het was tijdens die zeilwedstrijd op Hawaï, 1967. Ik weet het nog goed. Ik zie een man staan met een ooglapje. Net een piraat. Grote, bulderende lach. En allemaal lekkere meiden om hem heen. Bleek het Jack O’Neill te zijn, een heel bekende surfer én de uitvinder van het comfortabele wetsuit, juist, het wetsuit van O’Neill! We raakten in gesprek en toen ik hem later weer tegen het lijf liep, heb ik gevraagd of ik die wetsuits mocht importeren voor de Nederlandse markt. Ik zag namelijk die windsurftrend aankomen, in Europa. Ik dacht, ik kan straks goed aan die wetsuits gaan verdienen. Nou, dat had ik goed gezien.’

Geluk

O’Neill wordt in Nederland een groot succes. Ook nu heeft Heilbron weer geluk. ‘Ik liet op T-shirts heel groot de naam O’Neill drukken. Die gaf ik aanvankelijk gratis weg – het was bedoeld als reclame voor de wetsuits. Maar die T-shirts werden populair. Het was niet aan te slepen! Dus die ging ik verkopen. En al snel had ik ook truien, sweaters en jassen met O’Neill erop.’

Toen ik met Sapph begon, ben ik van die hele grote ordinaire posters gaan maken. Met vrouwenlijven erop, dat kon gewoon niet

Maar daarmee houdt het geluk van Heilbron niet op. Want ook de drie kinderen van koningin Beatrix, Willem-Alexander, Friso en Constantijn, gaan in de kleding van O’Neill lopen – een betere gratis reclame is er niet. Of misschien toch wel? Heilbronn bedenkt een veelkleurige agenda voor kinderen, met een ringband. Het wordt de populairste schoolagenda van 1986. Terwijl de agenda maar liefst 25 gulden kost, de duurste op de markt, en ook nog in het Engels!

Gezellig aan de boemel met de latere koning.

‘Want ik dacht, dat vinden die kids hip, weet je, ze kijken toch allemaal MTV? Ik verdiende goud aan die agenda’s en het was weer reclame, want die kinderen zagen elke dag O’Neill in hun agenda staan.’ Heilbron grijnst. ‘Ik voorvoel gewoon heel goed trends, ik voel aan wat mensen willen.’ Na de verkoop van O’Neill begint Heilbron in 2006 lingeriemerk Sapph. Had hij niet genoeg geld verdiend? ‘Welnee. Het was een ego-kwestie. Zou het me nog een keer lukken, zo’n merk in de markt zetten? Ik wil altijd winnen. Ik heb die enorme drive dat ik de beste wil zijn. Ik ben ook niet bescheiden, weet je wel, en ik heb lef. Toen ik met Sapph begon, ben ik van die hele grote ordinaire posters gaan maken. Met vrouwenlijven erop, dat kon gewoon niet. We bewerkten ze natuurlijk als een malle. Ordinair dat het was, niet meer normaal. Dus het viel lekker op, in het straatbeeld. Die campagnes waren een geweldig succes. Iedereen kende Sapph op het laatst! Ik moest zelfs bij Jeroen Pauw komen uitleggen dat Sapph niet vrouwonvriendelijk was! Weer gratis reclame op primetime. En dat terwijl ik op het idee van die abriposters kwam door een vergissing. Iemand had me gezegd: “Je moet Sapph promoten via banners.” Banners zijn van die reclame-uitingen op internet. Dat wist ik niet, ik dacht dat het billboards waren!’

Missie

Dit is de korte verzie van de zakelijke avonturen van Heilbron. De lange, ongecensureerde versies staan in zijn boek. Waarom wilde Heilbron nou per se een biografie? ‘Drie dingen. Eén: Ik heb een bijzonder leven gehad. Ik wilde dat graag op papier hebben. Als ik er niet meer ben, kan ik er niet meer over vertellen. Nu kan iedereen over mijn leven lezen. Weet je, ik heb een missie. En dat is mensen vertellen dat ze moeten leven zoals ze dat zelf willen. Je moet je niets laten vertellen door een ander. Ja, door mij, ja. Want ik weet hoe het zit. Ik heb een geweldig leven gehad omdat ik niemand mij de wet liet voorschrijven. En door mijn verbeelding. Mijn vader zei altijd: “Als je je niks verbeeldt, dan ben je ook niks.” Dat heb ik altijd onthouden. Ik heb het leven van een playboy geleid, want ik ben een playboy. Als ik in Hollywood was geboren, was ik een filmster geweest. Dat denk ik echt. In mijn leven zit ook een goede film trouwens. Er is al iemand die een documentaire over mijn leven wil maken.

Rob Heilbron en Jack O'Neill.

Twee: Heel veel mensen hadden vroeger kleding van O’Neill. Nu niet meer, want het hele merk is naar de klote. Ik krijg best veel vragen over O’Neill. Hoe het nou allemaal begonnen is, hoe het zo groot kon worden in Nederland want het kwam toch uit Amerika, en hoe het nou zat met die agenda. Heel veel mensen die nu volwassen zijn, hadden vroeger mijn agenda. Ook over Sapph krijg ik veel vragen. Is het nog van mij en waar zijn die posters gebleven?

Dan kom ik meteen aan bij nummer 3. Ik vind het te truttig worden, in Nederland. Er kan en mag steeds minder. Dat lekkere ordinaire van Sapph, dat mis ik. Zou dat nog kunnen? Ik zou het gewoon doen, die posters, maar je krijgt er nu veel meer gezeik van. Ook goed, want dat is weer marketing: als de ene helft van de mensen het niet leuk vindt wat je doet, en zich ergert, en de andere helft vindt het wel leuk, dan heb je 100 procent aandacht. Met mijn boek wil ik strijden tegen de vertrutting en het gezeur. Wat nu allemaal speelt over het verleden, het weghalen van standbeelden... Luister, pleur dan ook de hunebedden maar weg, want hoe denk je dat er in die tijd vrouwen versierd werden? Met een knots!’ Heilbron lacht. ‘Maar even serieus, je kunt het verleden niet veranderen, je kunt alleen veranderen hoe je ernaar kijkt.’

Heilbron, en dat is uniek, zwijgt even. Dan zegt hij: ‘Het klinkt een beetje gek uit mijn mond nu, maar je moet ook niet te veel terugkijken. Het verleden is voorbij, de toekomst, daar kun je wat aan doen. Daar ben je zelf bij. En ik zou zeggen: zorg ervoor dat je wint. Verliezen is voor losers. En dat ben je niet. In iedereen schuilt een winnaar.’

‘Shit, ik ga hartstikke dood’

Twee jaar geleden ging mijn telefoon. Samen met mijn collega, onderzoeksjournalist Henk Willem Smits, had ik twee bestsellers geschreven. De ene was De Zaak Kooistra, over kroegentycoon Sjoerd Kooistra. De andere was Het Belastingparadijs, waarom niemand hier belasting betaalt; behalve u. Ik nam de telefoon op. ‘Ja, met Rob Heilbron hier. Weet je waar jullie volgende boek over gaat? Over mij, wat dacht je, over wie anders?’ Ik kende Heilbron omdat ik jarenlang bij het zakentijdschrift Quote heb gewerkt. Het stomme toeval wilde dat Smits en ik bij uitgeverij Prometheus in gesprek waren over een volgend boek. Wat moest het worden? Uiteindelijk waren we bij het idee gekomen om een soort Kieft en Derksen te gaan maken, een vlot geschreven avontuurlijke biografie, maar dan met een ondernemer. Dus zondagskind Heilbron viel weer eens met zijn neus in de boter.

Heilbron kreeg zijn biografie, maar de deal was wel dat hij alles zou vertellen. Dus ook over de ruzies in de boardroom, over zijn misstappen en over mindere fraaie voorvallen. Een jaar lang spraken we over zijn leven. Hij vertelde over zijn zakelijke avonturen, zijn zeilsportcarrière (‘Twee keer dacht ik op zee, shit, ik ga hartstikke dood, ik ben er geweest’) en zijn avontuurtjes. Heilbron hield woord en vertelde ook hoe hij werd afgeperst en waarmee, over de hoogoplopende conflicten bij O’Neill en over zijn vermeende buitenechtelijke dochter. En over de broeierige avonden in barretje Lexington.

Winnen! | Joost van Kleef en Henk Willem Smits | Prometheus | €22,50.

Showbizz
  • ANP, Privéarchief