Edwin Struis

‘Navraag leerde dat we hier te maken hadden met een groot talent in zowel voetbal als rap’

Voetballiefhebber Edwin Struis herinnert zich een 17-jarige Memphis. 'Collega’s lieten me filmpjes zien waarin hij wat plaatjes en geluidjes aan elkaar punnikte, blijkbaar om de verveling te verdrijven. Dat hij zich beter op een voetbalcarrière kon richten, zag ik tijdens de wedstrijd.'

Edwin Struis

In m’n gedachten ging ik na wanneer ik voor het laatst echt genoten had van een wedstrijd van het Nederlands elftal. Het was een paar minuten na de Van Gala-voorstelling tegen Turkije, op m’n netvlies kwamen continu de hoogstandjes voorbij van de uren ervoor. Ik ging zelfs twijfelen of ik het wel goed gezien had. Leefde Davy Klaassen zich echt uit in fluwelen balbehandelingen en trucjes die ik nooit eerder achter hem had gezocht?

En wat te denken van Memphis Depay, voorheen een avonturier die de laatste tijd in Oranje continu doodlopende wegen insloeg, maar nu zo functioneel was als nooit tevoren. En dat bekroonde met een panenka die wij al van mijlenver aan zagen komen, maar de Turkse keeper blijkbaar niet. Bij strafschoppen van Memphis kun je als doelman het beste maar blijven staan, dan heb je meer stopkansen dan wanneer je een hoek kiest.

Ach ja, die rare, gekke, onberekenbare Memphis. Na elk doelpunt verwacht ik telkens dat hij een imaginaire hoed afzet naar het hooggeëerde publiek. Het is een echte artiest geworden die onder Frank de Boer de coulissen nauwelijks ontsteeg, maar nu onder de dwingende ogen van regisseur Louis van Gaal zelfverzekerd het podium pakt. Zijn podium.

Ik dacht terug aan de eerste keer dat ik hem in actie zag, komende week precies tien jaar geleden. Dat heb je weleens, dat je met terugwerkende kracht bemerkt dat je toevallig aanwezig was bij het debuut van een grote speler. Zo ging dat op 19 augustus 1979 toen ik de destijds 16-jarige Ruud Gullit zijn eerste stappen zag maken in de hoofdmacht van HFC Haarlem, thuis tegen MVV. Zoals ik op 4 november 2003 op Old Trafford getuige was van de eerste Champions League-wedstrijd op eigen veld van Cristiano Ronaldo namens Manchester United tegen Glasgow Rangers. Ik was er voor een verhaal over het Rangers-duo Michael Mols/Shota Arveladze, maar vergaapte me telkens aan de rushes van de destijds 18-jarige aanvaller. De bewonderende blikken om me heen spraken boekdelen: dit werd een hele grote.

Dat had ik niet toen ik in september 2011 sportpark De Boekhorst betrad in Noordwijkerhout, de thuishaven van Voetbal Vereniging Sint Bavo. In een druilerig regentje namen de amateurs van VVSB het op tegen de duurbetaalde profs van PSV in het kader van de KNVB-beker. Trainer Fred Rutten had naast usual suspects Ola Toivonen en Orlando Engelaar ook een basisplaats gegund aan Memphis Depay, een naam die bij mij geen belletje liet rinkelen. Navraag leerde dat we hier te maken hadden met een groot talent in zowel voetbal als rap. Collega’s lieten me filmpjes zien waarin hij wat plaatjes en geluidjes aan elkaar punnikte, blijkbaar om de verveling te verdrijven. Dat hij zich beter op een voetbalcarrière kon richten, zag ik tijdens de wedstrijd. Memphis opende de score en versierde ook nog een strafschop. 8-0 werd het voor de profs.

Na afloop troonde perschef Pedro Salazar ons mee naar de PSV-kleedkamer waar Memphis ons nog enigszins schuchter te woord stond. Wat de 17-jarige linksbuiten precies allemaal zei, is me ontschoten, maar het zal de gebruikelijke voetbalclichés niet ontstegen hebben. Ook in die zin is er in tien jaar tijd veel veranderd. Memphis is groot geworden, in woord en gebaar.

Misschien ook voor jou:
‘Ondanks platonische voornemens gaan ze toch met elkaar naar bed’
Column
  • Pro Shots/Judith Bogaardt