‘De canon van het Nederlandse voetbal, wat moet daar allemaal in?’
We hebben al canons van literatuur, geschiedenis en onderwijs, maar eentje over voetbal, die ontbreekt nog. Edwin Struis besloot de uitdaging aan te gaan. 'Om een lang verhaal (van vijftig hoofdstukken) kort te maken: het is gelukt.'
Het was nog midden in coronatijd en de verveling begon toe te slaan. De legpuzzels waren gelegd, de boeken gelezen, die ene must see Netflix-documentaire (The Last Dance) bekeken, de omringende straten bewandeld, de afhaaldiners achter de huig geperst. Tja, en wat nu? Nou, dat trof. De vorige hoofdredacteur van Revu, inmiddels uitgever, had een lumineus idee. Of ik al wist dat er een heleboel canons bestonden – van onze geschiedenis, van het onderwijs, van de sport, ja zelfs van Haarlem – maar dat er geen enkele de historie van het Nederlandse voetbal behandelde. Hij zag het meteen voor zich: vijftig hoofdstukken (vensters) over al het moois dat in ruim honderdvijftig jaar vaderlands voetbal de krijtlijnen gepasseerd had en die mooi presenteren in een rijk geïllustreerd boekwerk, getiteld De Canon van het Nederlandse Voetbal.
In pre-coronatijden had ik ’m gecomplimenteerd met het idee, maar erop gewezen dat ik betere dingen te doen had dan uitzichtloos spitten in ons omvangrijke voetbalarchief, nu zag ik het als een kans om die doelloze avonden een beetje op te vrolijken en iets omhanden te hebben. De discussie over de scribenten duurde het kortst, binnen een dag waren er vijf van naam en faam opgetrommeld en bereid om zich (zelfs zonder voorschot) aan de mega-klus te zetten. Want ja, wat moet er allemaal in? En vooral wie? Dat Cruijff, Gullit, Van Basten, Michels, Van Gaal, Robben en Sneijder een plekje moesten krijgen, konden we allemaal wel verzinnen, maar wat te doen met al die andere respectabele spelers/trainers als Hiddink, Bergkamp, Van Hanegem, Van Persie, Rijkaard, Lenstra en Van der Kuijlen? En welke memorabele wedstrijden moesten er wel, en welke vooral niet in? De Watersnoodwedstrijd natuurlijk wel, maar ook de mistwedstrijd van Ajax tegen Liverpool? En moest Het Kanon (Coen Dillen) in de canon? En moest het allemaal chronologisch of thematisch, of een mix van beide? Zo stapelden de vragen zich op en werden er verwoede discussies gevoerd over wat wel en wat niet. Die landstitel van DWS uit 1964 was toch ook wel heel apart, en wat te doen met het Gouden Binnentrio Wilkes/Lenstra/Rijvers, waarvan de laatste (95) nota bene nog in leven is.
Om een lang verhaal (van vijftig hoofdstukken) kort te maken: het is gelukt. Het ‘voetbalmuseum met vijftig zalen’, zoals mede-scribent Paul Onkenhout het treffend omschreef, gaat deze week naar de drukker en ijs, weder en papierschaarste dienende, rolt ie er medio november van de persen. We gaan ’m presenteren bij de profclub die het dichtst bij het Haarlem-stadion resideert om vervolgens rustig te wachten tot de bestsellerstatus wordt bereikt, ik verwacht nog voor Sinterklaas. Tenminste, dat heb ik mijn auto- en jachtdealer beloofd.
En o ja, Het Kanon staat in de canon.