Jan Eilander: ‘Mijn werk moet altijd een kloppend hart hebben’

Hij won een Gouden Kalf, heeft een band, maakte hét boek en dé documentaire over Herman Brood, schreef columns, maakte het script van de succesfilm Layla M. en tekende voor het script van Along the Way, een film die binnenkort zowel op tv als in de bioscoop te zien is. Jan Eilander is er maar druk mee.

Jan Eilander

Op de plank boven het aanrecht staat een rijtje kookboeken ingeklemd tussen twee Gouden Kalveren. De ene is van Jan Eilander – voor het script van Het Zusje van Katia – de ander van zijn vrouw, regisseur Mijke de Jong, die hem kreeg voor de film Tussenstand. In andere keukens hadden die kalveren al snel misstaan. Kijk ons eens pontificaal het gevierde filmkoppel zijn – dat gevoel. In de keuken van Jan en Mijke is het anders. Ze zijn vast trots op hun kalveren, maar die zijn net zo’n wezenlijk onderdeel van de keuken als de rest ervan.

Het is een keuken waar je je meteen thuis voelt.

Kleurrijke, grote eettafel vol boeken en kranten, koekoeksklok aan de muur, een immens lawaaiige koffiemachine, halfvolle wijnf les hier, kookgerei daar en of we zin hebben in een croissantje van de bakker om de hoek. En verdomd, daar staat nóg een Gouden Kalf. Het is de nieuwste van de drie en misschien wel de mooiste: het Gouden Kalf voor de Filmcultuur. Mijke kreeg de oeuvreprijs afgelopen september vanwege ‘haar engagement waarmee ze inspeelt op de actualiteit van de welvarende samenleving en daarmee werelden en publiek bijeenbrengt’. Aldus het ronkende juryrapport, dat nog maar eens onderstreept waarom de bewoners van dit appartement wars van poeha zijn.

Dat het stel evengoed midden in een van de duurste buurten van Nederland woont, licht Jan graag even toe. Ze huren het appartement in een voormalige inktfabriek aan de Amsterdamse Brouwersgracht al sinds de jaren 80 – in die tijd was het nog een kraakpand. Jan en Mijke zijn de laatste overgebleven krakers van weleer en de huur is inmiddels stevig, maar niet te vergelijken met de astronomische bedragen die tegenwoordig moeten worden neergelegd voor een plekje aan de grachtengordel. En dat huren in plaats van kopen bevalt ook prima, want bezit is overschat, vindt Jan. Daarin valt geen geluk te vinden. Geluk hoeft niet duur te zijn. Jan ervaart het bijvoorbeeld als hij een paar keer per dag slentert door wat hij de mooiste buurt van de wereld noemt. Even over de Noordermarkt struinen, kopje koffie halen op de Haarlemmerdijk.

Dát is geluk.

Het leven is al met al prima zo, vindt Jan Eilander, hij klaagt niet, het mag van hem zo doorgaan. Ook nadat hij straks de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Zal wel moeten ook, want voor een pensioen heeft hij niet gespaard. Maar ook dat is geen punt, want Jan is geen stratenmaker. En hij staat ook niet aan de lopende band, zoals zijn vader. Die was er wel aan toe toen hij met vervroegd pensioen mocht. Jan niet, die kan door. Want Jan schrijft. Veel, dat dan weer wel: hij maakte columns voor onder meer HP/De Tijd en de Volkskrant, schreef kinderboeken, maar maakte ook Rock-’n-roll Junkie, hét boek over Herman Brood. De gelijknamige documentaire over Brood – Jans jeugdheld – is ook van zijn hand, net als het script van Zij Gelooft in Mij, de legendarische Hazes-docu uit 1999. Coming up: het scenario van Tommy Wieringa’s bestseller Joe Speedboot en de première van Along the Way. Ook voor die laatste film schreef Jan het script – samen met Jolein Laarman – waarna Mijke voor de regie tekende. Dat zij net voor het interview begint de keuken binnenkomt om koffie te maken, is een goed moment om de twee te polsen of die samenwerking tussen man en vrouw nou eigenlijk wel zo prettig is.

Jan: ‘Zo vaak gebeurt het niet. Layla M. was er eentje, Het Zusje van Katia...’

Mijke: ‘Maar als we het doen, is het sowieso leuk. We hebben alleen niet precies dezelfde smaak.’

Jan: ‘Nou, als wij films bekijken, vinden we daar vaak hetzelfde van.’

Mijke: ‘Oké, maar als jij schrijft ben je toch meer van het bigger than life. Jij vindt mij vaak wat meer benepen.’

Jan: ‘Behoorlijk jammer dat je het nu meteen zo inkleurt.’

Mijke, lachend: ‘Jij bent gewoon wat bloemrijker.’

Jan: ‘Ja, ik vind het mooi om op papier mooie constructies te verzinnen, het zo optimaal mogelijk op te schrijven. Zelfs in de wetenschap dat het daarna aan gort gedraaid of anders gemonteerd wordt.’

Mijke: ‘Jij hebt alles al in je hoofd zitten als je het schrijft, ziet het al helemaal voor je. Dat is jouw vak, jij bent schrijver. Als regisseur doe ik er soms dan toch iets heel anders mee, omdat het heel mooi geschreven kan zijn, maar op de set niet goed werkt. Bijvoorbeeld omdat ik het niet voor elkaar krijg met een bepaalde acteur of actrice. Maar ook dan kan ik evengoed de kern van de scène bereiken – hoop ik.’

Jan: ‘Andersom kan ook: dat een scène veel beter wordt dan hij er op papier uitzag. In Layla M. zit een scène die op papier niet lekker liep. Er moesten bepaalde dingen tussen neus en lippen door ter sprake worden gebracht, maar dat lukte niet goed. Ongemakkelijk, net te veel “beats”, niet soepel. Toch werd die scène in de regie heel mooi. Waar ik er de vinger niet op kon leggen, lukte jou dat wel. Daarom is het ook fijn om met Mijke samen te werken: zij kan zo’n scène dan toch levensecht maken, organisch. Wat ook helpt, is dat onze samenwerking heel helder is: ik ben scenarioschrijver, jij regisseur. En het is de regisseur die uiteindelijk bepaalt wat voor film het wordt.’

Waarop de koffiemachine een laatste helse reutel uitbraakt, Mijke de keuken verlaat en Jan begint te vertellen over hun nieuwste samenwerking: Along the Way. Een roadmovie is het, over een Afghaanse tweeling die tijdens hun vlucht naar Europa hun ouders kwijtraken als ze op de grens van Turkije en Iran in een hinderlaag lopen. ‘Het idee ontstond ten tijde van de vluchtelingencrisis. De Griekse eilanden werden overstroomd met vluchtelingen en Mijke en ik zijn gaan helpen. We meldden ons aan bij een ngo, zamelden geld in voor onder meer voedsel en hielpen mee in zo’n kamp, op Lesbos. Ontbijt uitdelen, dat soort dingen. Mijke is vervolgens nog twee keer terug geweest en kreeg steeds meer de behoefte om daar iets met haar vak te doen – naast het vrijwilligerswerk. We kwamen in contact met een stel dat mensen in het kamp gratis opleidde om hun eigen verhaal te vertellen. Ze leerden hen interviewtechnieken, filmen met hun telefoon, foto’s maken, acteren, dat soort dingen. Mijke bood aan om dat stel daarbij te helpen en dat vonden zij geweldig – helemaal toen ze doorkregen wat Mijke allemaal al gedaan had. In dat kamp ontmoette ze Maliheh en Nahid, de meisjes die later de hoofdrol in de film zouden spelen.’

De veerkracht en het doorzettingsvermogen van die meisjes, van andere mensen in zo’n kamp, daar kan ik me aan laven

Waarom moesten het die meisjes zijn?

‘Omdat je hun verhaal bijna niet kunt verzinnen. Als scenarist dachten Jolein en ik af en toe: dit is té dramatisch, too much. Soms voelde ik me een rare meneer uit Amsterdam die het allemaal nog nét een tikje spannender wilde maken.’

Vertel.

‘Tijdens hun vlucht vanuit Afghanistan zijn de meisjes en hun zusje op de grens van Turkije gescheiden van de rest van het gezin, van hun ouders. Vervolgens wisten ze acht maanden lang niet van elkaar of ze nog leefden. Uiteindelijk hebben ze elkaar via Instagram weer kunnen vinden en zijn ze weer herenigd. Dat is heel kort door de bocht, maar het was verschrikkelijk voor ze. Gelukkig hebben ze het gered en zijn ze niet misbruikt, ze hebben het naar verhouding heel goed doorstaan. Want je wilt niet weten hoeveel meisjes, vrouwen, maar ook jongetjes wél zijn misbruikt. Het is echt verschrikkelijk.’

Hoe voorkom je dat je depressief wordt tijdens het schrijven en maken van zo’n film, van het aanhoren van al dat leed?

‘Natuurlijk word je kwaad als je door zo’n kamp loopt. Je voelt de pijn van die mensen, voelt gêne als je ze een bord doorgekookte groenten geeft en daarvoor bedankt wordt. En het zit inderdaad continu in mijn hoofd, maar het geeft me ook iets anders dan die sombere gevoelens. De veerkracht en het doorzettingsvermogen van die meisjes, van andere mensen in zo’n kamp, daar kan ik me aan laven. De creativiteit die ze daar hebben om zich door hun ellende heen te slaan. Ze proberen het cynisme zoveel mogelijk buiten de deur te houden, oog te houden voor wat het leven nog wel kan bieden.’

Lees de rest van het interview in de nieuwste Revu of op Blendle.nl.

In dit interview praten we met Jan Eilander en zijn vrouw Mijke over de samenwerking tussen man en vrouw, het leven, en over fenomenen als Herman Brood en André Hazes. “Herman was iemand die Nederland een stuk spannender heeft gemaakt”, vertelt hij. “Je kunt dit melodramatisch vinden, maar toen Street uitkwam, zijn eerste plaat… Ik wist niet wat ik hoorde. Vanaf dat moment was ik in de ban van Brood”.

Interview
  • Daan Bukman