Een nieuwe generatie krakers

Lange tijd zat kraken diepgeworteld in de Nederlandse cultuur. Sinds de antikraakwet verdwijnt het fenomeen uit het straatbeeld. De Kinderen van Møkum moest de grote wederopstanding worden. En de film moest daarvan het testament worden. Waar ging het mis?

Een nieuwe generatie krakers

Nog niet zo lang geleden verschenen ze bijna wekelijks in het nieuws: de Kinderen van Møkum. Wat begon als een stel ontevreden tieners liep al snel uit de hand, tot een volwaardige protestbeweging dat erin slaagde pand na pand te kraken en daarmee vervlogen tijden deed herleven. ‘Er broeide echt iets,’ blikt filmmaker Dikla Zeidler vanuit haar studio in Amsterdam terug, naar het moment waarop zij besloot het krakersclubje te volgen met haar camera. ‘Dat was in 2019, toen ze met een mannetje of vijftien hun vierde pand op rij hadden gekraakt. Het waren vooral opstandige jongeren die het belachelijk vonden dat het aan betaalbare ruimte ontbrak in hun eigen stad. Zij gaven zichzelf de geniale naam Kinderen van Møkum en besloten op die manier in opstand te komen. Tegen onrecht. Tegen de woningmarkt en de belachelijke huurprijzen. Tegen de gentrificatie van hun stad.’

Die eerste succesvolle kraak was er niet ineens. De vorming van de groep kende een jarenlange aanloop, vertelt Zeidler. ‘Het begon met kleinschalige feestjes in een grote loods. Expo-achtige bijeenkomsten, met ruimte voor kunst, muziek en allerlei rebelse gekkigheid. In no time kwamen daar heel veel gelijkgestemden op af. Tieners, net van school af, met een soortgelijke drang zich af te zetten tegen de torenhoge, maatschappelijke verwachtingen. Die avonden bleef maar groeien. Eerst met honderden, maar ik vernam dat er uiteindelijk duizenden mensen op af kwamen. Het liep echt uit de hand, maar op een goede manier.’

Maar toen een wc-pot, bedoeld als kunstinstallatie, er eens flink misbruikt werd en volledig overstroomde, overleefde het pand de eerstvolgende controlebezichtiging niet. De vriendengroep verloor hun loods, maar kwam al snel in contact met een kraker, die hen overtuigde door te gaan. ‘Als jullie weer zo’n vrijplaats willen, moeten we gaan kraken.’

Het Kløkhuis

En zo geschiedde. Eerst vanuit een voormalige pizzeria en later, via twee andere panden, vanuit een verwaarloosd kantoorgebouw aan de Zeeburgerdijk vormde zich langzaam maar zeker een heuse Kraakbeweging, de Kinderen van Møkum. ‘Er was echt een organisatie,’ vertelt Zeidler. De filmmaker kan haar enthousiasme amper onderdrukken. ‘In de eerste kraakpanden werd de groep telkens binnen zes weken ontruimd en kwamen zij dus niet toe aan hun grootste plannen. Het bleef bij puinruimen en feestjes geven, waar veel jongeren op afkwamen. Ze liepen mee met demonstraties en kregen zo naamsbekendheid binnen de kraakscene. In Het Kløkhuis, hun laatste pand, begon de beweging echt vorm te krijgen. De Kinderen organiseerde volkskeukens, waar bezoekers een bordje eten konden krijgen voor 5 euro. Vele tientallen kwamen daar wekelijks op af, soms wel honderd man. Jongeren, tieners, studenten. Iedereen stelde er vragen over kraken. Hoe ging dat in zijn werk, hoe doen we dat samen? Vervolgens waren er grote meetings en ontstonden er verschillende, activistische groepjes. De media pikten het groots op, de leden van de krakersgroep stonden op krantencovers en werden op de voet gevolgd door AT5. Zoiets was natuurlijk al heel lang niet meer gebeurd, zeker sinds de antikraakwet. Bij oude krakers merkte ik een euforie. Een gevoel dat “hun” cultuur en idealen nieuw leven werd ingeblazen. De jongeren staan eindelijk op! Eindelijk gebeurde er weer iets. Het voelde als het begin van iets groots. Een nieuwe protestbeweging, de wedergeboorte van de Kraakbeweging. Dit moest ik filmen. Ik nam mij voor om deze groep minimaal vijf jaar te filmen. Een coming-of-age-film, over de nieuwe generatie krakers. Althans, dat was het idee.’

Dat meerdere generaties iedere zet van de Kinderen van Møkum op de voet volgden, heeft alles te maken met de roemrijke geschiedenis die de Amsterdamse Kraakbeweging heeft. Tussen grofweg 1965 en eind jaren 80 kraakten opstandige burgers in de hoofdstad er lustig op los. Om maar een van de vele kleurrijke voorbeelden aan te halen: de Nieuwmarktrellen van 1975. Voor de komst van een ondergrondse metrolijn moesten omliggende panden worden gesloopt. Daar waren de Amsterdammers het niet mee eens, dus namen zij wekenlang hun intrek in de beoogde panden, van waaruit zij de politie bekogelden met verf, speksteenpoeder en rookbommen. Beneden op straat vochten demonstranten met stenen, stokken en uitgerukte verkeersborden tegen de autoriteiten, met vijftien gewonde agenten en twaalf gewonde krakers als eindresultaat.

Nog zo’n mooi jaar voor de krakers: 1980. ‘Een complete veldslag,’ kopte Het Parool op 1 maart over de ontruiming van een krakerspand in de Vondelstraat. De ingezette politiemacht, compleet met tanks en pantserauto’s, deed even terugdenken aan de Duitse bezetting.

Twee maanden later was het alweer raak. ‘De hevigste rellen die Amsterdam na de oorlog heeft gekend,’ schreef wederom Het Parool, over de massale verstoring van de inhuldiging van koningin Beatrix op 30 april 1980. ‘Geen woning, geen kroning,’ riepen duizenden krakers en jongeren, die zich in alle delen van de stad verzamelden. Een kleine kraakactie in de Kinkerstraat mondde uit in een ‘uiterst grimmige’ veldslag tussen de ME en een snel groeiende groep krakers en straatvechters. Fikkende auto’s, vernielde gebouwen en talloze confrontaties resulteerden in talloze gewonden, waaronder ruim honderd politieagenten, en tientallen miljoenen aan schade.

De Kinderen van Møkum | Fotografie: Submarine

Hardhandige ontruimingen

De Kraakbeweging ging onverstoorbaar verder. De recente geschiedenis kent soortgelijke rellen, ondanks de invoering van de antikraakwet in 2010. Sterker: na een enigszins gemoedelijk verloop van de jaren 90 en 0, leek de wet die krakers het leven moeilijk moest maken juist in een opleving te resulteren. In de twee jaar na het invoeren van de wet transformeerde Amsterdam in het toneel van spectaculaire, vaak hardhandige ontruimingen. Rookgranaten, waterkanonnen, knuppelende politieagenten en gearresteerde krakers bepaalden lange tijd het straatbeeld.

Met de ontruiming van het Tabakspanden zette het stadhuis een grote stap in de decennialange strijd tegen krakers. Die krakerswoningen werden al sinds 1983 bezet door een bonte verzameling van stadsnomaden, kunstenaars, alternatievelingen en junks. Een opruimactie van de politie in 2015 maakte daar abrupt een einde aan. Toen in 2018 ook nog eens de woongemeenschap van zo’n 130 krakers op het ADM-terrein in het Westelijk Havengebied na ruim twintig jaar werd ‘opgeschoond’, meenden krakers van alle generaties dat hun laatste bolwerk was gevallen.

Het geduld voor de buitenbeentjes was op, waarschuwde burgemeester Femke Halsema. Eind 2019 scherpte zij de wet Kraken en Leegstand aan. Juridische procedures werden verkort, zodat pandeigenaren sneller een rechterlijke uitspraak kregen. De politie zou ontruimingen niet langer aankondigen. Ook zou de politie direct ingrijpen als zij een kraakactie zien. Ruimtegebrek, maar ook maatschappelijke en politieke ophef werden door Halsema als voornaamste redenen voor haar felle strijd tegen krakers genoemd. ‘In de praktijk verkiest de gemeente altijd de commerciële belangen,’ zegt Zeidler daarover. ‘Als kraker ben je uiteindelijk een kaboutertje dat tegen de schoenen trapt van een gigantische reus, die niet eens omlaag kijkt. Althans, zo ervaren de Kinderen van Møkum dat.’

De stad die zich jarenlang coulant opstelde naar de Kraakbeweging, is niet meer. De teller van succesvolle kraakacties stond in 2015 nog op 220; in 2019 waren dat er 74. ‘Amsterdam is opgepoetst en gladgestreken,’ zegt socioloog Eric Duivenvoorden. ‘Er is niks meer over van die tegencultuur. Wat blijft er dan over van Amsterdam? Wij zijn niet langer de stad die zich onderscheidt van andere steden.’

GroenLinks-raadslid Zeeger Ernsting betoogde ten tijde van de ontruimingen van de Tabakspanden in 2015 welke onbetaalde grondvesten de hoofdstad zou verliezen zonder de Kraakbeweging. ‘Grootschalige betoncityvorming is voorkomen, de Jordaan en De Pijp bestaan nog, er ligt geen snelweg door de Nieuwmarktbuurt, er ging gebouwd worden voor de buurt, verkrotte panden werden herbouwd, het creatieve imago van de stad werd definitief gevestigd en we hebben een binnenstad waar geleefd wordt en een stad die internationaal bewonderd wordt. Amsterdam heeft veel aan krakers te danken.’ Duivenvoorden, zelf oud-kraker, pleit voor nieuw leven in de Amsterdamse Kraakbeweging, indien toekomstperspectief voor de jongere generatie uitblijft.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het op Blendle.

In het artikel lees je meer over de nieuwe generatie krakers, hoe Cineaste Dikla Zeidler in aanraking kwam met de beweging, hoe de documentaire tot stand kwam en hoe het nu gaat met de Kinderen van Møkum.