Jouw beweegreden om een restaurant te openen was: acteur en dj zijn onzekere beroepen, ik ga me richten op iets constructiefs. Kon je jezelf wel voor de kop slaan vanwege de slechte timing?
‘Ik vind het onrechtvaardig dat we geen steun hebben gehad, maar ik geloof heel erg in de dualiteit van het bestaan: in dit geval zat het tegen, maar op spiritueel niveau is de bal vaker mijn kant opgerold. In dat opzicht voel ik me niet benadeeld door het leven, sterker nog: ik heb het gevoel dat ik een mazzelpik ben en geloof niet in spijt, zeker niet met zo’n pandemie. Als ik een restaurant was begonnen dat niet lekker was gaan lopen, dan had ik nu wel gedacht: shit, wat heb ik gedaan, dit is nog onzekerder dan dj’en en acteren bij elkaar. Maar dat is helemaal niet aan de hand, want het gaat extreem goed met Gertrude.’
Is het een reële angst dat je werk op het gebied van acteren en dj’en langzaam zal opdrogen?
‘Ik denk dat dit mijn beste acteerjaar ooit wordt: ik ben bezig met de opnames van De Allergrootste Slijmfilm, ik speel een hoofdrol in de eerste Nederlandse Netflix-actiefilm The Takeover, er komt een programma bij de NPO en ik zit in Voices of Liberation. Maar het klopt dat het hiervoor een paar jaar wat rustiger is geweest, waardoor ik heus weleens heb gedacht: zal de magie uitgewerkt zijn? Dat is acteurs eigen om op zo’n moment in paniek te raken. En misschien komt er op een gegeven moment wel een dag dat ik helemaal niet meer word gevraagd, maar ik denk niet dat ik ooit uit eigen beweging zal zeggen: ik stop met draaien of acteren. De middelbare school vond ik een crime, de toneelschool was ook ingewikkeld, maar ik leid vanaf het moment dat ik werk het leven waarvan ik heb gedroomd. Horeca was daar totaal geen onderdeel van – dat is superrandom op mijn pad gekomen. Maar ik sta met veel plezier als gastheer op de vloer en heb niet het idee dat ik geen rollen meer krijg omdat filmmakers weten dat ik een restaurant heb. Ik denk zelfs dat het soms in mijn voordeel werkt, want er komen veel regisseurs bij ons eten. Als je met z’n allen een gezellige avond hebt en goede wijn inschenkt, dan kan dat ook weer in je voordeel werken als je een paar weken later auditie komt doen.’
Je lijkt patent te hebben op luchtige, commerciële rollen, wellicht omdat je bent doorgebroken met Alleen Maar Nette Mensen. Past de lichte toon jou het beste, of zit je per ongeluk in dat hokje?
‘Ik denk dat mijn smaak en carrière niet altijd in lijn met elkaar liggen. Dat is begonnen met Alleen Maar Nette Mensen, een film die veel commerciëler uitpakte dan ik van tevoren had kunnen bedenken. Het succes bij het grote publiek was iets wat ons – regisseur Lodewijk Crijns, schrijver Robert Vuijsje en Topkapi Films, namen die meer uit de arthouse komen – een beetje overkwam en misschien ook wel overviel. Voor mij was dat een blessing en een curse waar mijn hele verdere carrière op is gestoeld: een blessing omdat het een megastartschot was voor het werk dat ik daarna kreeg, een curse omdat veel getalenteerde regisseurs niet als eerste bij mij aankloppen. Ik heb vrede met wie ik ben geworden, maar als ik kijk naar Mocro Maffia, een serie die is bedacht door een van mijn beste vrienden Achmed Akkabi, dan denk ik: waarom bel je mij niet? Ik kan toch ook voor Marokkaan doorgaan? Het is begrijpelijk hoor, ik straal niet megagevaar uit, maar ik zou het interessant vinden om een keer niet de komische noot of het olijke personage te spelen.’
Blijf je met de muziek die je als dj draait dichter bij jezelf?
‘De meeste dj-collega’s gaan ergens draaien op basis van de muziek die ze hebben uitgebracht. Ik draai al sinds mijn 12de, maar de boekingen kwamen pas op gang nadat ik had meegedaan aan Expeditie Robinson. Mijn rol in Alleen Maar Nette Mensen deed daar nog een schepje bovenop, waardoor ik ineens in discotheken in het hele land werd geboekt. Ik snapte ook wel dat ik in een boerenschuur in het zuiden van het land niet moest gaan draaien waar ik thuis naar luisterde, dan zouden ze me allemaal aankijken of ik gek was geworden. Je hebt dj’s die zichzelf zien als kunstenaar en helemaal bij hun leest blijven, maar ik heb mezelf altijd meer beschouwd als iemand die in dienst staat van het publiek: het is mijn taak om ervoor te zorgen dat ze een goede avond hebben en lekker gaan dansen. Daarvoor schaam ik me niet, maar ik heb weleens met een afstandje naar mijn eigen set gekeken en gedacht: dit is zo niet wat ik zelf zou luisteren. Ik vind het grappig dat je in staat kunt zijn om iets te doen wat zo ver van jezelf afstaat.’
Nieuwe Revu interviewde Géza Weisz over je carrièrekansen spreiden, onzekerheid, antisemitisme en de Tweede Wereldoorlog. ‘Mijn vader heeft ook weinig actieve herinneringen aan hem, want hij was pas 4 jaar toen mijn opa werd vergast. Eigenlijk had ik geen idee wie mijn opa was, maar door het dagboek heb ik hem echt leren kennen en ontdekte ik dat we heel erg op elkaar lijken.’ Het volledige interview vind je in ons nieuwe nummer. Vanaf woensdag in de winkel.
- Sophia van den Hoek