Toen Mark Rutte op 14 oktober 2010 het ambt van minister-president aanvaardde, zal hij niet hebben kunnen vermoeden het uiteindelijk tot langstzittende poortwachter in die functie te schoppen. Nieuwe Revu blikt terug en kijkt vooruit met: Klaas Dijkhoff (voormalig staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, minister van Defensie, fractievoorzitter van de VVD en jarenlang beoogd opvolger van Rutte), Frits Wester (oud CDA-voorlichter en huidig politiek verslaggever RTL Nieuws), Wouke van Scherrenburg (debatleider en politiek verslaggever), Jan Terlouw (voormalig fractievoorzitter D66, minister van Economische Zaken, vicepremier en commissaris van de Koningin in Gelderland), Jort Kelder (voormalig Quote-hoofdredacteur, huidig presentator talkshow Op1 en bevriend met Rutte), Charlotte Nijs (politiek verslaggever Hart van Nederland), Frits Huffnagel (oud-VVD-wethouder in Amsterdam en Den Haag) en Xander van der Wulp (politiek verslaggever NOS).
‘Door de toeslagenaffaire kwam zijn vergeetachtigheid genadeloos aan het licht. Met zijn imago komt het daardoor niet meer goed’
Twaalf jaar één premier, twaalf jaar stabiliteit. Hoe belangrijk is dat?
Dijkhoff: ‘Internationaal kost het tijd om relaties op te bouwen, waarna je kunt uitgroeien tot een stabiele factor met ervaring. Anderen kunnen zich daar dan omheen ontwikkelen. Het is uiteindelijk de kiezer die bepaalt of ze die stabiliteit op dezelfde manier willen voortzetten. Bij hen moet je steeds weer een mandaat ophalen. Rutte ontwikkelde zich. Kijk bijvoorbeeld naar dat moment waarop hij Donald Trump tegensprak. Zoiets moet in je zitten en dan nog hangt het van het moment af je het ook durft. Bij Rutte hielp het dat hij op dat moment stevig in het zadel zat en niet bang hoefde te zijn dat alles wat hij deed gebruikt werd om hem te pakken.’
Wester: ‘Hij is een van de naoorlogse premiers die de meest lastige dingen om zijn oren heeft gekregen. Een financieel-economische crisis, corona, de ramp met de MH17. Ongekend. En daarna: de oorlog in Oekraïne, energie- en koopkrachtproblemen, de toeslagenaffaire en stikstof. Dat hij over die hele periode een continue factor was die onvermoeibaar steeds weer een enorme drive liet zien, verbaast vriend en vijand.’
Van Scherrenburg: ‘Rutte gebruikt zijn netwerk slim, door in Den Haag soms andere dingen te zeggen dan in Brussel. Internationaal is het een voordeel dat we ons, als klein landje, niet steeds met een nieuwe leider opnieuw moeten invechten. Landelijk heb ik het idee dat hij er net iets te lang zit. Door de toeslagenaffaire werd ineens een andere kant van hem zichtbaar. De kant van dingen verzwijgen, zich niet met hete dossiers willen bemoeien en achter de schermen tierend aan de telefoon roepen: “Los het maar op!”’
Terlouw: ‘Stabiliteit is altijd goed en ik moet hem nageven dat het ’m steeds goed lukt om mensen bij elkaar te brengen. Rutte doet dat echter op een manier die de mijne niet zou zijn. Hij gaat vaak een eind mee in meningen, zonder zich daar met een visie tegen te verzetten.’
Kelder: ‘Zijn status in Europa is aanzienlijk, hij laveert daar als een soort elder statesman door de Brusselse gangen. Maar of Nederland daar heel veel aan heeft, valt moeilijk te zeggen. Hij wilde Oekraïne niet als kandidaat-lid, toch werden ze het. Nederland wil geen schulddeling en schuldopkoop door de ECB, toch gebeurt het steeds weer. We worden gewoon weggestemd door het zuiden en oosten, en dan is het steeds de vraag of Nederland een veto inzet, wat echt een laatst redmiddel is dat je niet te vaak kunt misbruiken.’
Huffnagel: ‘Rutte neemt al lang zitting in Europa en dus luisteren mensen naar hem. Dat zag je ook bij Angela Merkel, die zestien jaar lang bondskanselier van Duitsland was.’
Nijs: ‘Op het wereldtoneel geeft continuïteit zwaarte aan het land dat je vertegenwoordigt, maar het biedt tegelijkertijd weinig ruimte voor iets anders. Ik vraag me weleens af hoe we ervoor hadden gestaan als onze huidige problemen eerder door een fris iemand met nieuwe ideeën waren aangepakt.’
Van der Wulp: ‘Rutte weet hoe de hazen lopen, maar je ziet de eerste tekenen dat zijn houdbaarheidsdatum misschien verstreken is zich langzaam aandienen.’
Rutte overleefde tot dusver elke storm, motie van wantrouwen of andersoortige kritiek. Hoe verklaart u dit?
Dijkhoff: ‘Hij neemt zijn werk heel serieus en zichzelf wat minder. Hij vecht wel, zeker als er beschuldigingen zijn waar je je echt niet in kan vinden, maar Rutte is geen zeur. Eerder een man met zelfspot en relativering. We maken allemaal fouten. Probeer je deze steeds recht te lullen, dan is men daar over het algemeen kritischer op dan wanneer je ze erkent.’
Wester: ‘Rutte heeft een enorm incasseringsvermogen en kan goed relativeren als het om zijn eigen rol en positie gaat. En hij staat er altijd. Zelfs vlak nadat zijn eigen moeder was overleden, gaf hij een persconferentie. Dat is een belangrijke factor. Onze premier is in een goede conditie, rijdt op z’n fietsje door den Haag, gaat zelf naar de Albert Heijn en drinkt op zaterdagochtend een kopje koffie op de Grote Markt. Hij is wars van poeha en toestanden. Dat maakt de man redelijk bijzonder.’
Van Scherrenburg: ‘Het is niet zozeer zijn veelbesproken teflon-laag, maar het feit dat hij met alle winden meewaait. Neem bijvoorbeeld de boerenopstand. Aanvankelijk weigerde hij met de ‘trekkerterror’ die ministers en Kamerleden bedreigen te praten. Niet veel later deed hij het alsnog. Waarom? Heeft hij signalen gekregen dat hij ze daarmee rustig krijgt? Hij had eigenlijk moeten zeggen: “Ik ben erbij geweest al die jaren, maar heb de waarschuwende rapporten over stikstof onder in mijn bureaula laten liggen en er geen fuck mee gedaan.”’
Terlouw: ‘Tijdens het 1 april-debat van vorig jaar heeft Rutte regelrecht gelogen door tegen het volk te zeggen: “Ik heb daar geen actieve herinnering aan,” aangaande een gesprek over Pieter Omtzigt en de notitie “functie elders”. Dat was evident niet waar. Hoe hij het debat toch overleefde? Door gewoon door te gaan alsof het niet gebeurd was. Rutte is een heel aimabele man die een eind meegaat in wat je zegt en je daardoor toch een beetje inpakt. De enkele keer dat ik hem ontmoet heb, merkte ik dat hij me heel weinig tegensprak.’
Kelder: ‘Het is zijn enorme talent om politieke bommen te demonteren, waarbij hij zijn eigen willetje nooit vooropstelt. Je kunt eigenlijk nooit boos op hem worden. Als ik wat tegenwerpingen op zijn beleid probeer te formuleren, dan veegt ie die doorgaans lachend van tafel, en niet zelden zonder argumenten. Mensen verwijten hem principeloosheid, maar laten we het politiek opportunisme noemen. Nederland is een land van coalities, wat betekent dat geen partij z’n wil kan doordrijven, en de grootste vooral moet inleveren. De VVD zit daardoor steeds in een soort ‘burgemeester in oorlogstijd’-scenario. Ze kunnen stampvoeten, maar weglopen levert een nog linkser kabinet op, en daar zal de achterban al helemaal niet blij mee zijn.’
Huffnagel: ‘In de huidige politieke consternatie wordt er zo ongeveer elke week een motie van wantrouwen ingediend, waardoor dat instrument bot is geworden. Het is niet eens zozeer zijn eigen verdienste heelhuids uit de strijd te komen, maar simpelweg omdat er steeds weer een meerderheid is voor het beleid. Neemt men de motie wel aan, wat alleen kan als de coalitiepartijen ook “voor” stemmen, dan is het namelijk meteen: einde kabinet.’
Nijs: ‘Rutte slaapt, zo zegt hijzelf ook, nooit ergens een nacht minder om. De schade in Groningen, VVD’ers die onder hem het veld moesten ruimen, hij laat het van zich afglijden. Dat is aan de ene kant goed, omdat je geen land kunt runnen als je je elk verhaal persoonlijk aantrekt. Aan de andere kant kun je je afvragen waar je de motivatie vandaan moet halen om oplossingen te vinden als niets echt beklijft en je nergens wakker van ligt.’
Van der Wulp: ‘Overleven heeft met politiek talent te maken. Rutte is een uitzonderlijke politicus waar, in debatten, nog steeds niemand bij hem in de buurt komt om het hem echt lastig te maken. Een alternatief voor het premierschap zie ik ook niet. Bij de laatste verkiezingen kwam Sigrid Kaag misschien een beetje in de buurt, maar ook nu won hij soeverein.’
Komt Rutte ooit nog van zijn vergeetachtige imago af?
Dijkhoff: ‘Dat “vergeten” is een running gag geworden, zoals we er de afgelopen jaren wel meer hebben gehad. We meten als mensen vaak met twee maten, want als je iemand anders vraagt wat hij of zij vier jaar geleden op dinsdagmiddag met een collega heeft besproken, dan moeten ze het antwoord waarschijnlijk ook schuldig blijven. Rutte is premier, dat klopt, maar beschikt daardoor niet ineens over een fotografisch geheugen.’
Wester: ‘Er komt veel op die man af, maar hij heeft meer dan eens te maken gehad met zaken waar hij “geen actieve herinnering” aan had. Dat kleeft aan hem.’
Van Scherrenburg: ‘Alleen als Rutte met een grote greep zorgt dat het probleem met de boeren of het energietekort in één keer is opgelost, komt hij nog van dit imago af. Hij is echter onze lieve heer niet, dus dat gaat niet gebeuren. In tijden dat het ons voor de wind ging, werd deze eigenschap niet als hinderlijk ervaren, maar door de toeslagenaffaire kwam zijn vergeetachtigheid genadeloos aan het licht. Met zijn imago komt het daardoor niet meer goed. Dit etiket raakt hij niet meer kwijt.’
Terlouw: ‘Ik vind het moeilijk om te oordelen, omdat ik er vanuit de verte naar kijk. Ik kan me, als ik naar de laatste kabinetsformatie kijk, enkel afvragen of het ook zo zou zijn gegaan als ikzelf in die onderhandelingen had gezeten. Rutte heeft een soort methodiek ontwikkeld waarin hij in gesprekken een eind met je meegaat en je daardoor een beetje laat vergeten wat je nu eigenlijk tegen zijn opvattingen hebt.’
Nijs: ‘Hij komt er niet vanaf, maar hij komt ermee weg. We hebben het namelijk over verschillende kabinetten heen zien gebeuren. Van de bonnetjesdeal van Fred Teeven tot Afghanistan en het aftreden van Halbe Zijlstra. Het is een terugkerend thema.’
Van der Wulp: ‘Rutte heeft in het verleden vaak beloftes gedaan, handig zijn excuses aangeboden en mensen achter zich geschaard voor wie dat nu niet meer werkt. Het enige probleem is dat hij zelf nog geen enkel plan heeft om er op enig moment mee te stoppen. Onze premier is een gewoonteman die heel erg houdt van het normale loopje en z’n vertrouwde overleggen op een dag. Je moet niet raar opkijken als hij ook bij de volgende verkiezingen nog gewoon de lijsttrekker van de VVD is.’
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest het op Blendle.
In het artikel lees je meer over Rutte. ‘Ik weet niet of het zo bijzonder is om de langstzittende premier te zijn. Je kan ook zeggen: “Hij heeft zitvlees.” In ieder geval ben ik een voetnootje in de geschiedenis. Wat het geheim is? Geen idee. Gewoon mijn werk doen.’