Remko Vrijdag: ‘Ik vind het echt pittig om mezelf te blijven uitdagen’

Alleskunner Remko Vrijdag (50) over theater, televisie, de pogingen tot een Vliegende Panters-reünie, het gezinsleven, de woke-beweging en zijn verschrikkelijkste optreden ooit: ‘Ik voelde de aandacht verslappen, hoorde het lachen verstommen, zag mensen zuchtend op hun horloge kijken. God, ik stierf duizend doden.’

Remko

Je hebt net een tournee van bijna zeven maanden achter de rug als Willy Wonka in de musical Charlie and the Chocolate Factory. Gaat het weer een beetje, Remko?
‘We hebben twee dagen geleden de afscheidsborrel gehad, dus ik ben daar nog een beetje van aan het bijkomen. Als je over de vijftig bent, betaal je sowieso echt een prijs voor het drinken van alcohol. Ik slaap er echt ontzettend slecht van. Twee wijntjes en ik lig de halve nacht wakker.’

Voorafgaand aan die musical zei je dat je in die periode niet wilde drinken.
‘Dat is ook gelukt – nou ja, op een paar kleine uitzonderingen na. Ik vond het ook echt nogal wat, zo’n lange periode achter elkaar werken, wist oprecht niet of ik het wel kon. Ik voelde me een oude alpinist die nog een keer in zijn leven een hoge piek probeert te beklimmen. Want het moet toch allemaal maar goed gaan. Ook qua corona, want deze musical was al twee jaar lang uitgesteld en het zag er in het najaar van 2022 nog steeds niet heel goed uit. Maar het is gelukt: zo’n honderdveertig voorstellingen, zes keer per week, zeven maanden lang.’

Het hielp vast mee dat de recensenten laaiend enthousiast waren.
‘Ja, zeker. Al wist ik ergens in mijn achterhoofd wel dat ik Willy Wonka zou gaan nailen als ik door de audities kwam. Deze rol was gewoon op mijn lijf geschreven, dat voelde ik. En het bleek zo te zijn, ik kon alles kwijt in deze rol, al mag regisseur Jasper Verheugd nog veel meer kudos krijgen, want om dit in goede banen te leiden was niet makkelijk. Er waren zoveel elementen die bij elkaar kwamen: muziek, video, decor, choreografie, dat rare verhaal, de kindercast, het licht. Het was nogal een ding.’

Toch voelde je je vrij genoeg om te improviseren.
‘Ja, heerlijk. Dat had ik me ook vrij snel toegeëigend. Al tijdens de repetities voelde ik dat die Wonka als enige in het stuk het publiek kon aanspreken. Ik kon alles maken: met een kind op de eerste rij een gesprek aangaan, verbaasd meeklappen als mensen op een “verkeerd” moment begonnen te applaudisseren, een politiek geintje, iets over Max Verstappen die die dag had gewonnen...’

‘Als je over de vijftig bent, betaal je sowieso echt een prijs voor het drinken van alcohol. Ik slaap er echt ontzettend slecht van’

Zelfs als je niet op het podium stond, voelde ik je aanwezigheid.
‘Dat schreef een recensent van het AD, hè? Geen idee wat ie daar nou precies mee bedoelde, maar het klonk wel te gek! Het is fantastisch natuurlijk, die recensies, heel fijn dat iedereen enthousiast is, maar het is voor mij toch het belangrijkste dat je het echt naar je zin hebt in zo’n productie. Want ook na die recensies moet je het nog 139 keer leuk zien te houden. Ook met elkaar.’

Lukte dat?
‘Het viel me dus heel erg mee, maar dat had ook te maken met dat we weer mochten, na corona. We stonden als jonge veulens te popelen om weer het weiland in te rennen. Dat heeft geholpen. En dan met z’n allen in zo’n bus... Het is ergens ook gewoon een schoolreisje, elke dag weer met zo’n cluppie het land in. Heel anders dan solo. Dan zit je toch alleen in je kleedkamer met een bak Chinees en die ene technicus.’

En nu?
‘Val ik waarschijnlijk in een gat... Nee hoor, ik had voor deze musical al doelen gesteld voor de periode erna. En ik lees nu The Artist’s Way van Julia Cameron. Is echt zo’n doorgeefding: “Joh, dit moet je eens lezen.” Het is een soort zelfhulpboek en heel Amerikaans, maar ik vind het toch wel interessant. Je moet bijvoorbeeld twaalf weken lang elke dag iets opschrijven in een dagboek. Daardoor zoek je je creatieve drive op. En er staan allemaal tools in om de stemmetjes in je hoofd het zwijgen op te leggen. Stemmetjes die zeggen dat je iets niet kan, dat je ergens te oud voor bent, dat wat jij bedacht hebt al eerder en beter is gedaan. Het helpt me dat soort gedachten te onderdrukken en mijn creativiteit weer op te porren.’

Wat levert dat concreet op?
‘Dat ik nu toch eindelijk die solovoorstelling wil gaan maken – iets wat ik eigenlijk al heel lang onderdruk, mede vanwege die ene technicus en de bak Chinees. Maar ik was een week lang bezig met opdrachtjes uit dat boek en had ineens een droom met een soort blauwdruk voor mijn solovoorstelling. Plotseling zag ik: zó moet het eruit zien, dit is écht een goed idee. Dus het helpt me, er gebeurt echt wel iets. Op de een of andere manier gaat het door dat boek stromen, het haalt een drempel weg.’

Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu. Vanaf vandaag verkrijgbaar!