Toen een zeker virus in 2021 nog flink huishield onder zwakke zeventigers en tere tachtigers, deed Ozzy Osbourne, een zwakke zeventiger, een pikante uitspraak. ‘Mijn vrouw had het virus. Mijn dochter had het virus. Maar ik heb het nooit gekregen. Duivelsaanbidder zijn heeft toch zo zijn voordelen.’
Ozzy, ‘The Prince of Darkness’ voor intimi, wees de duivel dus aan als degene die hem coronavrij hield. Onze theorie – dat je pas echt immuun bent voor een vleermuisvirus nadat je een hap hebt genomen uit een levende vleermuis – kon dus de deur uit. Vorig jaar raakte de rocker alsnog besmet. Met milde verkoudheidssymptomen, maar wel met haaruitval en afbrekende vingernagels. Satan had de rocklegende toch in de steek gelaten. Dat was zeker niet voor het eerst.
Een jaar eerder, begin 2020, verscheen Ozzy in Good Morning America, een van de best bekeken nieuwsprogramma’s in de Verenigde Staten, met vervelend nieuws. The Godfather of Heavy Metal had zojuist Ordinary Man uitgebracht, zijn eerste soloplaat in tien jaar, toen, middenin de promotiecampagne daarvan, zijn arts bevestigde waar Ozzy al een poosje bang voor was: een parkinson-diagnose. ‘Het is geen doodvonnis, maar het beïnvloedt wel bepaalde zenuwen in je lichaam,’ lichtte Sharon, zijn vrouw, toe. Ozzy zelf sprak in dat interview over gevoelloosheid langs zijn armen en koude benen.
Een jaar dáárvoor, in april 2019, had Ozzy ook al een lelijke val gemaakt. Midden in de nacht was hij uit zijn bed gestapt voor een wc-bezoekje, waarna hij hulpeloos struikelde en hard op zijn gezicht terechtkwam. De zanger was overtuigd dat zijn nek was gebroken. Sharon spoedde met haar man richting ziekenhuis, waar er meer aan de hand bleek. De metalen platen in Ozzy’s lichaam, die artsen daar zestien jaar eerder hadden gestopt na een gruwelijk quad-ongeluk, waren alle kanten opgeschoven. ‘De operaties waren ondraaglijk,’ kermde de rockster in de media. ‘Het was pijnlijker dan alles wat ik eerder in mijn leven heb meegemaakt. Ze sneden mijn zenuwen door, waardoor mijn rechterarm permanent koud aanvoelt.’
In een tijdsbestek van vier jaar overleefde Ozzy Osbourne corona, een dodelijke duiminfectie, een luchtweginfectie, een longontsteking, een nekoperatie én parkinson
Boos en depressief
De revaliderende Ozzy zag zichzelf toen al genoodzaakt om zijn wereldtour, toepasselijk getiteld No More Tours 2 (een vervolg op No More Tours 1, de ‘afscheidstournee’ waarmee Ozzy in 1992 al eens zijn pensioen beloofde), wéér uit te stellen. ‘Woorden kunnen niet uitdrukken hoe gefrustreerd, boos en depressief ik ben dat ik nóg meer tourdata moet verzetten,’ schreef Ozzy in zijn statement.
Twee maanden dáárvoor, in februari 2019, had de rocker ook al zijn shows in Australië, Nieuw-Zeeland en Japan moeten annuleren. Vanwege een longontsteking. Een maand dáárvoor, in januari 2019, had Ozzy ook zijn Europese tourdata moeten uitstellen. Reden: een luchtweginfectie. De metalzanger hing daarvoor zelfs aan de beademing op de ic. En als hij niet voorzichtig zou zijn, zou die luchtweginfectie nog weleens kunnen leiden tot een longontsteking. ‘Ik ben er kapot van dat ik het Europese deel van mijn tour moet uitstellen,’ deelde Ozzy zijn fans mee. ‘Het lijkt erop dat sinds oktober vorig jaar alles wat ik aanraak in stront verandert.’
Ook die opmerking kwam niet uit de lucht vallen. Het jaar dáárvoor was het ook al mis met The Prince of Darkness. Enkele maanden na de aftrap van zijn wereldtournee, in oktober 2018, merkte Ozzy ineens dat zijn duim was opgezwollen tot de grootte van een ‘fucking gloeilamp’. In het ziekenhuis bleek ook figuurlijk meer aan de hand. ‘Ik voelde me niet ziek, dus ik maakte grapjes over mijn grote duim,’ blikte Ozzy op dat moment terug in verschillende interviews. ‘Maar de dokter zei: “Ik weet niet of u het zich realiseert meneer Osbourne, maar u heeft een heel serieus probleem.”’
Ozzy’s dikke duim was geïnfecteerd met niet één, maar drie individuele stafylokokbesmettingen. Jaws-acteur Roy Scheider was in 2008 al eens aan die dodelijke infectie overleden. Een operatie redde Ozzy’s leven, maar een hand in het verband bracht wel de nodige uitdagingen met zich mee. ‘Ik ben rechtshandig. Je kunt je eigen reet niet afvegen. En ik heb niet veel vrijwilligers die dat voor mij willen doen.’
In een tijdsbestek van vier jaar overleefde Ozzy Osbourne corona, een dodelijke duiminfectie, een luchtweginfectie, een longontsteking, een nekoperatie én parkinson. Allemaal ná zijn zeventigste levensjaar. Het is dan ook niet ondenkbaar dat het The Prince of Darkness, met het leven dat hij leidde tussen pakweg zijn zestiende en zestigste levensjaar, het sterkste immuunsysteem ter wereld heeft opgebouwd.
Armoe
Michael Osbourne kwam op 3 december 1948 ter aarde in een van de armste wijken van een van de armste steden van Engeland. Zijn jeugd in Aston, nabij Birmingham, was verre van vrolijk. ‘Vroeger sliep ik met een van mijn broers in bed,’ blikte Ozzy in 2002 terug in een interview met Rolling Stone. ‘We hadden geen lakens. We moesten oude jassen aan. Ik moest bij de buren vragen om suiker en melk. Ik ging nooit op vakantie. Pas op mijn veertiende zag ik voor het eerst de zee.’
Zijn vader, een ploeterende gereedschapsmaker, nam Ozzy al van jongs af aan mee naar de pub, waar hij zijn eerste shandy’s dronk. Een voorliefde die niet veel later een vernietigende verslaving zou worden. ‘Ik weet nog dat ik bij die allereerste slokjes dacht: bier is de lekkerste limonade ter wereld.’
De dyslectische Ozzy stopte op 15-jarige leeftijd met school om te gaan werken. Bij een juwelier maakte hij servetringen, daarna werd hij loodgieter. Later serveerde hij thee aan bouwvakkers, werkte hij in een slachthuis (‘de jongens lieten me af en toe een koe neerschieten’) én kluste hij bij in het mortuarium (‘als ik thuiskwam, kreeg ik visioenen van de gezichten van de dode mensen’).
Op zijn zeventiende belandde de probleemtiener enkele weken achter tralies voor een inbraak. Zijn liefde voor muziek redde zijn leven. Ozzy was 19 jaar en groot Beatles-fanaat toen hij met vrienden Tony Iommi, Geezer Butler en Bill Ward in 1968 het bandje Black Sabbath oprichtte. De eerste liedjes werden gemaakt in een klein buurthuis, pal tegenover een bioscoop. ‘Vind je het niet raar dat mensen geld betalen om horrorfilms te gaan kijken?’ vroeg bassist Geezer Butler op een dag aan zijn bandleden. En zo ontstond het idee om ‘enge muziek’ te maken. Terwijl er toch echt nooit sprake was van een voorliefde in zwarte magie, zoals hardnekkige geruchten deden geloven. ‘Man, we konden nog niet eens een scheet tevoorschijn toveren,’ aldus The Prince of Darkness.
Black Sabbath stond vanaf dag één synoniem voor drank en drugs. De losgeslagen twintigers uit Birmingham bouwden in no time een reputatie op van de wildste rockers in de muziekindustrie. Of zoals Ozzy zichzelf en zijn vrienden in de jaren 70 graag omschreef: poederzoekende freaks. Shows werden zo snel mogelijk afgewerkt, om maar weer te kunnen snuiven. ‘We hadden een mannetje mee op tournee met koffers vol cocaïne,’ schetste Ozzy in 2002. ‘We gingen als een speer. Het maakte me ongelooflijk angstig. Ik lag soms ’s nachts in bed terwijl mijn hartslag als een gek tekeerging. Alsjeblieft God, laat me een uurtje slapen, dan komt het wel goed, dacht ik steeds. Dan werd ik wakker en doken we weer direct in de stapels coke. Zo ging dat jarenlang. Uiteindelijk werd alles kut. Het ene jaar waren we een rockband die cocaïne deed, het jaar daarop waren we een cocaïneband die rockmuziek deed.’
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.
- Paul Ellis/AFP, Moose/Admedia, The Image Direct.com