Er hangt een nerveuze stilte rondom het motorhome van Aston Martin. Fotografen, een enkele journalist en vooral fans die in het bezit zijn van een felbegeerde paddock-pas, wachten ongeduldig af met de blik op de deuren die toegang verschaffen tot dit kleine gebouwtje op de paddock van het circuit van Barcelona. De reden van deze nervositeit zit binnen, doodgemoedereerd aan een bakje koffie. Hij zal zo naar buiten komen om deel te nemen aan de vrije training, maar Fernando Alonso laat zich niet opjagen. Hij is 41, met meer Grand Prixs achter zijn naam dan welke actieve collega dan ook. Hij weet wat er buiten wacht en is er blij mee. Zijn naam is opeens weer een publiekstrekker, na jaren in de relatieve anonimiteit te hebben doorgebracht.
Plotseling barst de stille bubbel door een explosie van opgewonden kreetjes en het roepen van de naam ‘Fernando’. Wie goed kijkt, ziet een man met een petje zich haastig een weg door de roepende fans banen, geen tijd voor een foto. Niet alleen wacht de training, stoppen voor één fan betekent stoppen voor allemaal. En doet Alonso dat, dan is hij tot het vallen van de avond bezig met het zetten van krabbels en het glimlachen voor selfies. In plaats daarvan rent hij snel naar zijn garage, die verboden terrein is voor iedereen die hem staat op te wachten. Wie verwacht dat de aanwezige fans teleurgesteld zijn in deze vlugge ‘ontmoeting’, rekent buiten het enthousiasme dat de Spanjaarden koesteren voor hun held. De nerveuze stilte maakt vrijwel direct plaats voor gegiechel en een opgeluchte zucht. Foto’s van een sprintende Alonso worden met elkaar vergeleken en vrienden omhelzen elkaar. Dat was Fernando Alonso, de grootste Formule 1-held die Spanje ooit gekend heeft. Hij telt weer mee. Als enkele minuten later Lance Stroll, de teamgenoot van Alonso, uit het motorhome komt lopen, ziet niemand dat.
Alonso weet wat er buiten wacht en is er blij mee. Zijn naam is opeens weer een publiekstrekker, na jaren in de relatieve anonimiteit te hebben doorgebracht
Hopeloze auto
Fernando Alonso gold aan het einde van de jaren 90 als een groot talent binnen de autosport en maakte in 2001 zijn debuut in de hoogste klasse. Hij deed dit voor het kleine team van Minardi, een renstal die altijd veroordeeld was tot de achterste plaatsen op de grid, maar waarvan de teamleiding een neusje had voor talent. Klinkende namen van weleer begonnen ooit voor deze sympathieke Italiaanse renstal. Jarno Trulli, Giancarlo Fisichella, Alex Zanardi en Mark Webber, om er maar een paar te noemen. Stuk voor stuk coureurs die in hun latere jaren grote autosportsuccessen zouden behalen. De beste Minardi-coureur van allemaal heet echter Alonso. Hoewel hij in 2001 geen punt behaalt, zet hij de hopeloze auto op plaatsen waar deze helemaal niet hoort. Het valt op bij andere teams en de illustere teambaas en levensgenieter Flavio Briatore beloont dit presteren met een zitje bij het team van Renault.
Bij Renault stijgt Alonso snel boven zichzelf uit en wint hij het wereldkampioenschap van 2005 en 2006. Hij is de natuurlijke opvolger van de Duitse allesvreter Michael Schumacher, zo lijkt het. In 2006 verslaat hij Schumacher in een direct duel om de wereldtitel en aan het einde van dat seizoen geeft de Duitser er gelijk de brui aan. Na zeven titels en 91 overwinningen wil hij zich terugtrekken op zijn ranch met vrouw Corinna en zijn twee kinderen. Dat het heel, heel anders zou lopen was op dat moment slechts een donkere wolk in de verte.
In 2007 maakt Alonso een transfer naar het team van McLaren, waar hij naast het jonge talent Lewis Hamilton komt te rijden. En in dat jaar wordt duidelijk dat hij het rijk zeker niet alleen heeft. Hamilton blijkt buitengewoon snel en zeker niet van plan om netjes plaats te maken voor zijn Spaanse teamgenoot. Het zint Alonso totaal niet. Hij doet er alles aan om Hamilton op en naast de baan de baas te zijn, maar mede dankzij het feit dat Hamilton de favoriete ‘zoon’ van teambaas Ron Dennis is, mislukken de plannen van Alonso. Hamilton krijgt exact dezelfde behandeling als Alonso en hij hoeft geen moment aan de kant voor de Spanjaard. Dat is Alonso niet gewend en hij ontpopt zich als een ware intrigant, die met slinkse spelletjes probeert de overhand te krijgen. Maar Hamilton laat zich niet van de wijs brengen. Als Alonso aan het einde van het jaar – net als Hamilton – met een punt verschil het wereldkampioenschap mist, vlucht hij terug naar Renault. Het is het begin van een serie foute beslissingen.
- Ivo Pakvis, Stijn Keuris
- ANP, Pro Shots