James Worthy

James Worthy: 'Het staat zelfs in de Bijbel: de wolf staat voor de mens die geneigd is tot zonde'

‘Wat je ook doet, als een mens een wolf ziet, ziet hij of zij een moordenaar. Jij hebt Roodkapje vermoord’

James Worthy

Het nieuws opent met een verhaal over een wolf die een schaap heeft aangevallen. Ik hoop dat die wolf voor de televisie zit. Of dat ie net langs een snackbar loopt en zichzelf ziet op de televisie die op de frisdrankkoelkast staat.

‘Mam, heb je dat gezien? Ik was net op het achtuurjournaal,’ zegt de wolf.

‘Waarom dan? Heb je weer iets stoms gedaan?’

‘Nee, niet echt. Ik zag een schaap in de wei staan en tja, ik ben een wolf. Achter schapen aanrennen is het leukste wat er is. Noem het een hobby. Jij en papa hebben het me geleerd.’

‘Wat zei het achtuurjournaal?’

‘Dat ik een meedogenloos beest ben. Het is eigenlijk best grappig. Zo’n boer zet een hek om honderd schapen. Hij steelt hun vacht, hun melk, hun stront en hun vlees, en ik ben een beest? De buurman van die boer noemde me een probleemwolf.’

‘Dat is het probleem van mensen. Ze weten nooit wat het echte probleem is. Als het kalf verdronken is, dempen ze de put. Alsof de put ooit het probleem is geweest. Wij zijn het probleem niet. Jij bent het probleem niet. Maar ik wil wel dat je oppast. Ik wil niet dat je zoals je vader eindigt. Dat je net als hem gestraft wordt voor het simpelweg zijn van dat wat je bent.’

‘De boer die papa doodschoot heeft vorige week een lintje van de koning gekregen. Ze zien hem als een held. Hij stond achter een boom met een geweer. Hij wilde zijn schapen beschermen, zodat hij zijn schapen een week later zelf naar het slachthuis kon rijden.’

‘Dat is wat mensen doen. Ze voelen zich verheven, maar begeven zich voortdurend in de goot,’ zegt de moederwolf.

‘Weet je wat ik ook zo gek vind, mam? Ze zijn boos op me, omdat ik dat schaap niet heb opgegeten. Ze vinden het zonde. Alsof ze papa wel hebben opgegeten.’

‘Je hebt gelijk, jongen, maar de wolf heeft gewoon een slechte naam. Het staat zelfs in de Bijbel. De wolf staat voor de mens die geneigd is tot zonde. Het lammetje staat voor zuiverheid. We kunnen niet winnen. Wat je ook doet, als een mens jou ziet, ziet hij of zij een moordenaar. Jij hebt Roodkapje vermoord.’

‘En die jager blijft een held. Hij stopte stenen in de buik van de wolf. Hoe ziek is dat? Ik ben misschien een roofdier, maar ik ben nog nooit zo ver gegaan. Ik doe niet aan martelen, mam.’

‘Mensen zijn ook gewoon roofdieren, jongen. Wat jij en ik met varkens doen, komt niet eens in de buurt van dat wat mensen met varkens doen. Mensen weten zichzelf heel makkelijk van het stempel “dier” te beroven. Dat is wat ze doen. Ze beroven zichzelf zogenaamd van hun dierlijkheid en doen alsof ze geen roofdier zijn.’

‘Misschien moeten we onze vacht goud verven en onszelf golden retriever gaan noemen,’ zegt de jongenswolf.

‘Nee, jongen, dat is iets wat een mens zou doen,’ lacht de moederwolf.