James Worthy

James Worthy: 'Voor de kroeg staat een oude vrouw te roken. Op haar looprekje staat een asbak'

‘Ik weet dat het slecht voor me is, jongen, maar in dit leven lijken alleen de slechte dingen loyaal te zijn’

James Worthy

Voor de kroeg staat een oude vrouw te roken. Op haar looprekje staat een asbak. Ze neemt geen trekjes, maar lange halen. Deze oude vrouw is voor haar leven aan het roken. ‘Ik weet dat het slecht voor me is, jongen, maar in dit leven lijken alleen de slechte dingen loyaal te zijn. Al mijn vriendinnen zijn er niet meer. Mijn man is er niet meer. Ik ben een kind verloren. Iedereen gaat weg, maar deze jongens blijven,’ zegt ze, terwijl ze naar haar brandende sigaret wijst.

‘Ik begrijp het, mevrouw. Ik ben zelf pas twee jaar geleden gestopt. Echt gestopt.’

‘Mis je het?’ vraagt ze. Haar lippen zijn blauwpaars van kleur.

‘Ik mis het, maar niet zoals ik mensen mis.’

‘Ik voel me thuis in die wolken van sigarettenrook. Alles is vaag in die wolken. Soms zie ik mijn man erin.’

‘Maar wat zegt uw huisarts?’ vraag ik.

‘Wat denk je dat hij zegt? Maar hij begrijpt het ook wel. Ik ben 88. Het is te laat om mijn leven te beteren. En wie zegt dat het beter gaat worden? Als ik rook, maak ik praatjes. Ook nu weer. Als ik stop met roken, zie ik helemaal niemand meer, jongen. En natuurlijk weet ik dat het slecht voor me is. Dat kan ik zelf ook wel proeven. Maar misschien vind ik het ook wel een beetje fijn dat het slecht voor me is. Ik heb een mooi leven gehad. Met als hoogtepunt mijn eigen kapperszaak. Als ik hier nu neerval, zal ik nergens spijt van hebben. Het leven heeft al zoveel van me afgepakt, dat de dood me niets meer kan maken. Dus misschien help ik hem daarom een beetje.’

‘Wat voor kapperszaak was het?’

‘Gewoon eentje zonder gekkigheid. Tegenwoordig is er zoveel afleiding aanwezig in kapperszaken. Ik was zeker niet de beste kapper, maar de mensen bleven komen. Ik heb in oren geknipt en baarden verpest, maar het was een gezellige zaak. Mijn man kocht de zaak voor me toen ik veertig werd. Ik heb tot zijn dood geprobeerd om dat cadeau te evenaren, maar alles wat ik gaf, kwam niet in de buurt van een kapperszaak. Heb jij ooit een kapperszaak voor je vriendin gekocht?’

‘Nee, mijn vriendin heeft andere dromen. Een rondreis door Argentinië bijvoorbeeld.’

‘Ik ben nog nooit buiten Europa geweest.’

‘Maar u had wel een eigen kapperszaak.’

‘Precies. De wereld kwam naar mij toe. Ik heb alle nationaliteiten geknipt, jongen. Ook een Argentijn. Man, die gozer had dik haar. Hij leek wel een bouvier.’

‘Weet u al uw klanten nog?’ vraag ik.

‘Niet allemaal. Maar weet je dat ik mijn man nooit heb geknipt?’

‘Waarom niet?’

‘Hij was zo verliefd op me dat hij niet stil kon zitten,’ lacht ze.

De oude vrouw drukt haar sigaret uit en loopt, met de asbak nog op haar looprekje, de kroeg binnen.

Column
  • Adobe Stock