Verhalen van het front: 4 gewone burgers over de impact van de Oekraïense oorlog op hun leven

Vier doodnormale burgers uit Oekraïne, Rusland en Belarus vertellen over de impact die de oorlog op hun leven heeft gehad en nog steeds heeft. Verpleegkundige Anastasia: ‘Ik probeer me een heel erge verwonding te herinneren, maar eerlijk gezegd... Het is moeilijk nog indruk op mij te maken.’

Aleksej

Viktoria Obidina uit Marioepol - overlevende van ‘Azovstal’ en ex-krijgsgevangene 

De stad Marioepol ligt in het zuiden van Oekraïne en vormt een belangrijke verbinding tussen de separatistische volksrepublieken Donetsk en Loegansk en de Krim, die al in 2014 door Rusland werd ingelijfd. Russische troepen belegerden de havenstad op 2 maart 2022. Iets minder dan twee maanden later hadden de resterende Oekraïense troepen zich teruggetrokken op het goed verdedigbare terrein van de Azovstalfabriek. Het Rode Kruis beschreef de situatie in Marioepol als ‘apocalyptisch’. Volgens Oekraïne werd tijdens de gevechten ten minste 95 procent van de stad verwoest. Het beleg eindigde op 16 mei 2022. Viktoria Obidina zat samen met haar 4-jarige dochtertje Alisa vast in de belegerde staalfabriek. Na evacuatie kwamen ze in een Russisch filtratiekamp terecht, eerst met haar dochter die ze later meegaf aan voor haar onbekende vrouw die het kamp mocht verlaten. Viktoria overleefde 164 dagen krijgsgevangenschap en kon heelhuids terugkeren naar het vrije Oekraïne. Enkele maanden later werden moeder en dochter herenigd.

Viktoria komt oorspronkelijk uit de buurt van het Oost-Oekraïense stadje Volnovacha. Ze volgde een opleiding tot verpleegster in de dichtstbijzijnde grote stad Donetsk. Hier werkte ze tot 2014, toen separatisten de stad bezetten en er de gelijknamige Volksrepubliek uitriepen. ‘Toen ze het roer overnamen in Donetsk, vluchtte ik naar Marioepol waar ik een baan vond in een gewoon ziekenhuis. Maar ik had altijd al de innige wens gehad mijn beroep in dienst van de strijdkrachten te stellen en een uniform te dragen. In 2021 ondertekenende ik mijn contract met het Oekraïense leger. Ik volgde een aanvullende opleiding van drie maanden in Mikolajiv. Bij terugkeer in Marioepol kreeg ik een plek toegewezen in een militair hospitaal.’ Over de invasie hoorde ze op de werkvloer. ‘In de nacht van 22 op 23 februari 2022 werd de noodtoestand uitgeroepen. Om 7 uur ’s ochtends op 24 februari werd ons officieel gezegd dat de oorlog was uitgebroken. De eerste gewonden kwamen binnen en wij probeerden ze zo goed mogelijk te helpen. Elke dag werden het er meer.’ Begin maart werd Viktoria met een groep verpleegkundigen ingedeeld op het fabrieksterrein Azovstal. ‘Ik vond het zelfs handig. We woonden één tramhalte verder. Ik dacht dat ik zo minder moest reizen en langer bij Alisa kon zijn. Maar omdat we zo vreselijk veel te doen hadden, kwam daar natuurlijk niets van terecht.’

‘Toen we de bunker verlieten, zag ik dat alles in puin lag. Huizen brandden. Bij onze flat aangekomen zag ik dat alle ramen kapot waren’

Redding van Alisa 

Het uitgestrekte terrein werd voortdurend beschoten door troepen uit Rusland en de Volksrepubliek Donetsk. De stad was compleet omsingeld. Onder zware omstandigheden werkte Viktoria in een bunker die als militair hospitaal was ingericht met provisorische ziekenhuisbedden. Haar 4-jarige dochter bleef al die tijd thuis bij een oppas die de alleenstaande moeder al langer ondersteunde. Toen alle communicatie in de stad plat lag, besloot ze om hulp te vragen. ‘Marioepol stond in brand. Ik wist niet hoe mijn kind eraan toe was. Een van de militairen die een gewonde makker kwam bezoeken, was direct bereid. Hij zei: “Kom, we gaan haar ophalen.” Ik deed een kogelvrij vest aan en zette een helm op. Ik was natuurlijk vreselijk bang. Toen we de bunker verlieten, zag ik dat alles in puin lag. De tramrails was kapot, woonhuizen brandden. Bij onze flat aangekomen zag ik dat alle ramen kapot waren. Thuis was er niemand. Ik wist waar de dichtstbijzijnde bunker was. Daar vonden we mijn dochtertje. Ik haalde een paar spullen voor haar uit onze flat, terwijl ze met de militair in de auto wachtte. Ik hoorde een ontploffing bij de auto. Toen ik beneden kwam, zag ik dat de man haar uit zijn wagen had gehaald. Ze stonden in de portiek. Hij had haar in een deken gewikkeld en probeerde haar te kalmeren. We reden terug onder zware beschietingen die duidelijk voor ons bestemd waren, omdat we de enige auto op de weg waren. Met enkele gedwongen tussenstops kwamen we uiteindelijk weer in onze bunker op Azovstal terecht.’

Viktoria werkte als militair verpleegkundige.

Alisa was het enige kind in de gesloten ruimte, 4 meter onder de grond. Er bevonden zich verder alleen militairen. Dankzij haar jonge leeftijd kon ze de ontberingen relatief goed doorstaan. ‘Ze begreep gelukkig niet goed wat er werkelijk aan de hand was. Ik was zelf natuurlijk voortdurend aan het rennen. Er was een enorm aantal gewonden en het ontbrak aan alles. De jongens hadden ergens lakens gevonden waar we verband van maakten. We gebruikten karton en plakband om benen en armen te spalken. Alisa hielp mee het karton en de lakens op maat te knippen. Toen ze klaar was, klaagde ze dat ze het saai vond in de bunker. Toen gaf ik haar pijnstillers voor de gewonden. Ze schreeuwde: “Stop pijn,” en degenen die het nodig hadden, hielden hun hand op. Zo gaf ze iedereen pijnstillers. Als ik even tijd had, gingen we wat tekenen of cijfers en letters oefenen. De gewonden die ertoe in staat waren, deden ook hun best haar te vermaken. Alisa hielp me ook als ik verband aanlegde. Een van de soldaten had haar een sprookjesboek cadeau gegeven. Als het even kon, las ik haar daaruit ’s avonds voor. Zo leefden we toen.’

Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.

Mens & Maatschappij
  • Ardy Beld
  • Ardy Beld, ANP