Vergeten pandemie: de wanhopige strijd tegen long covid

Na een milde covidbesmetting loopt Anne Vroegindeweij zware long covid op. Ze verandert van een energieke jonge vrouw in iemand die al van een korte wandeling zo overprikkeld raakt, dat ze er dagenlang ziek van is. En zoals zij zijn er vele anderen. Ze schreef er een boek over – De achterblijvers – dat deze week in de winkels ligt. Een voorpublicatie.

Pandemie

Voorzichtig trek ik het gordijn een stukje open. Het is bijna helemaal donker, toch pak ik mijn zonnebril van het nachtkastje. Dat is een beweging te veel. Ik val uitgeput weer op mijn bed, sluit mijn ogen en probeer rustig te ademen. Mijn hart is verhuisd naar mijn hoofd en bonkt daar tegen mijn schedel. In mijn oren suist het alsof ik de hele nacht zonder oordoppen naast de speakers in een club heb gestaan.

Ik moet naar de wc. Als ik naast mijn bed sta, piepen mijn longen een beetje. Een halve meter van de wc-deur wordt alles zwart. Ik laat me tegen de deur aan vallen en zak dan voorzichtig op de grond. Daar blijf ik een paar minuten zitten, voorovergebogen met mijn hoofd tussen mijn knieën. Ik probeer het opnieuw, het felle licht op de gang laat ik uit. Terug in bed blijf ik een half uur bewegingloos liggen om op adem te komen. Mijn hart dreunt nu zowel in mijn borstkas als in mijn hersenpan.

Ik denk aan Twitter, waar de anderen zijn. Ik zie ze voor me, liggend in hun verduisterde kamertjes, tweetend en hopend dat de wereld ze hoort: ‘Hallo, wij zijn hier, komt iemand ons nog helpen?’ Maar wat heeft het voor zin? Twitter is als een concertzaal met een grandioze akoestiek en een bak vol muzikanten, maar zonder publiek. En ik kan de weerklank van ons gekerm niet meer verdragen.

Ik verkeer al maanden in een staat van bijna volledige apathie. Op wanhoop na voel ik niks meer, en wanhoop is zo’n wrede emotie

Er is wel meer dat ik sinds het einde van de zomer niet meer kan. Mijn motorcortex – het deel van de hersenen dat beweging aanstuurt – valt bijvoorbeeld regelmatig uit. Laatst wilde ik even naar buiten voor zo’n mental health walk die sinds de pandemie in de mode is, maar toen ik op de bank neerplofte om mijn schoenen aan te trekken kwamen mijn ledematen niet in beweging. Ik zei heel duidelijk tegen mijn brein: ‘Trek je schoenen aan! Buig voorover, til je voeten op, schuif ze in je schoenen, strik je veters.’ Maar ik bleef alleen maar wezenloos naar mijn voeten staren. Een wanhopige toestand was dat.

Nog zoiets mals: ik kan geen alcohol meer drinken. Ik wil het wel, ik wil door deze situatie inmiddels niks liever, maar het kán niet. Zodra de eerste slok mijn bloedbaan in glijdt, gaat het mis en is het feest voorbij. Ik voel dan alleen nog maar de onbedwingbare impuls om als een dode slang van mijn stoel op de grond te glijden en daar te blijven liggen.

Ook verplegend personeel laat zich vaccineren tegen corona.

Er zijn eigenlijk maar drie dingen die ik nog echt goed kan: urenlang naar mijn kat staren en hem met een raar soort kinderstemmetje prijzen om zijn goede genen, mijn vier favoriete nummers van het nieuwe album van Taylor Swift op repeat luisteren en non-stop naar de tv-serie Killing Eve kijken. Dat laatste omdat ik serieus verliefd ben op het hoofdpersonage; een lesbische huurmoordenaar met een Russisch accent. Haar codenaam is Villanelle en ze is stoer, manipulatief, grappig en buitengewoon aantrekkelijk. Mijn gevoelens voor haar zijn een verademing voor me; ik verkeer namelijk al maanden in een staat van bijna volledige apathie. Op wanhoop na voel ik niks meer, en wanhoop is zo’n wrede emotie dat ik me liever laaf aan een sexy tv-psychopaat.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.

Mens & Maatschappij
  • Anne Vroegindeweij
  • ANP E.A.