Premium

Spielbergs WOII-epos Masters of the Air: gelikt, maar vooral laf

Met Masters of the Air leveren Tom Hanks en Steven Spielberg opnieuw een gelikte serie over de Tweede Wereldoorlog af waar het klassieke Amerikaanse heldendom vanaf druipt. De serie is onderhoudend en meeslepend, maar de makers durfden de lastige morele kwesties over de geallieerde luchtoorlog tegen de Duitsers niet serieus aan te kaarten. ‘Je kunt je afvragen of het publiek tachtig jaar na dato niet openstaat voor wat meer nuance.’

Masters of the Air

Het moet vanuit elk perspectief een machtig gezicht zijn geweest: op de ochtend van 17 augustus 1943 stijgen maar liefst 376 zware Amerikaanse bommenwerpers van het type B-17 op vanuit Groot-Brittannië richting nazi-Duitsland. Het doel van de tot dan toe grootste luchtarmada ooit: het uitschakelen van de Duitse luchtvaartindustrie in Schweinfurt en Regensburg. Ambitieus en riskant, want de steden liggen diep in vijandelijk gebied en voor de escorterende gevechtsvliegtuigen is die afstand te groot om af te leggen. Zij moeten al ver voor het bereiken van het einddoel huiswaarts keren.

Het doel van de missie slaagt dan ook maar ten dele. De kogellagerfabriek in Schweinfurt en de fabriek in Regensburg waarin de Duitse Messerschmitt-jachtvliegtuigen worden vervaardigd, raken flink beschadigd. De Duitse luchtvaartindustrie krijgt een klap, maar gaat allesbehalve knock-out. Bovendien lijden de Amerikaanse vliegeniers zware verliezen. De B-17 mag vanwege zijn vernietigende kracht en verschillende geschutskoepels met machinegeweren dan de bijnaam ‘Flying Fortress’ hebben, zonder begeleiding van jachtvliegtuigen waren het makkelijke doelwitten.

Hachelijke onderneming

Zestig B-17’s gaan verloren, nog eens tientallen toestellen komen zwaar beschadigd terug. Honderden bemanningsleden raken gewond, vermist of komen om in het spervuur van luchtafweergeschut op de grond en aanstormende Duitse jachtvliegtuigen. De geallieerden zetten nieuwe missies zo diep in vijandelijk territorium voorlopig in de koelkast.

In de negendelige serie Masters of the Air nemen de Amerikaanse filmproducenten Tom Hanks en Steven Spielberg de kijker mee in het verhaal van de Amerikaanse vliegeniers van de Eight Air Force die dit soort missies vlogen, met Austin Butler in de hoofdrol als majoor Gale ‘Bucky’ Cleven. De serie toont in geuren en kleuren wat voor hachelijke onderneming de luchtoorlog voor de Amerikanen was. Vliegeniers worden aan stukken gereten door zwaar luchtafweergeschut, zien door de cockpitraampjes hoe de toestellen van hun kameraden ontploffen of springen met of zonder parachute uit hun neergaande rammelbak.

Sommige vliegeniers die die sprong overleven en in vijandelijk gebied terechtkomen, weten met hulp van verzetslieden hun weg terug naar huis te vinden. Anderen zijn minder fortuinlijk en belanden tot het einde van de oorlog in een krijgsgevangenkamp of vallen ten prooi aan Duitse burgers, die razend zijn op de vijandelijke piloten die hun steden platbombarderen. Zo laat de serie het bloedbad van Rüsselsheim van 26 augustus 1944 zien, waarbij Duitse inwoners van die stad zes neergehaalde Amerikaanse vliegeniers lynchten.

Als er een platgebombardeerde Duitse stad in beeld komt, zetten Hanks en Spielberg daar direct een staaltje daderschap van de Duitse bevolking tegenover

Keer op keer zetten de Amerikaanse vliegeniers hun angsten opzij om toch weer in hun toestellen te stappen en op te stijgen voor de goede zaak. De serie toont hoe de angst en opwinding, de nodige borrels tussen de missies door, maar vooral het gezamenlijke doel om nazi-Duitsland te verslaan de Amerikanen verbroedert. Hanks en Spielberg laten er geen misverstand over bestaan: begeleid door dramatische trompet- en vioolmuziek staat het heldendom van de mannen van de Eight Air Force, hun aandeel in de overwinning op nazi-Duitsland en de prijs die zij daarvoor betaalden centraal. De kijker kan niet anders dan meeleven.

Daarmee doen de producenten nog eens dunnetjes over wat ze met de series Band of Brothers (2001) en The Pacific (2010) ook al deden. Zeker Band of Brothers, over de lotgevallen van kapitein Winters en zijn Easy Company in het Frankrijk, België, Nederland en Duitsland van 1944 en 1945, heeft onder serie- en actieliefhebbers een legendarische status. De serie zette de toon voor een heel nieuw tijdperk in televisie-entertainment: zulke grote en meeslepende producties vol met keihard geweld hadden de kijkers eerder alleen in de bioscoopzaal gezien. Bijvoorbeeld in Saving Private Ryan uit 1998, de eerste oorlogsfilm die Hanks en Spielberg samen maakten en die de blauwdruk vormt voor alle andere oorlogsfilms- en series die het duo nog zou maken.

Ook speelt mee dat de eerste aflevering van Band of Brothers op 9 september 2001 werd uitgezonden. Twee dagen later kwamen bijna drieduizend mensen om het leven bij de aanslagen van 9/11. De uitzending van de serie werd een tijdje stilgezet, daarna ging het weer verder. Met zijn onversneden Amerikaanse heroïek was Band of Brothers een broodnodig patriottisch steuntje in de rug voor de Verenigde Staten, die op het punt stonden zich weer in een oorlog te storten tegen een duistere vijand, nu in de vorm van het moslimfundamentalistische terrorisme.

Scène uit Masters of the Air.

Net als de twee voorgangers is Masters of the Air mooi gemaakt en onderhoudend. Zeker naar het einde toe is de serie ook meeslepend, al leent de luchtoorlog zich daar wat minder sterk voor dan de setting van Band of Brothers. Maar bij de beter geïnformeerde kijker zal de serie ook wat dwarszitten, want allerlei complexe en gevoelige morele kwesties rond de luchtoorlog blijven verborgen onder de dikke laag Amerikaans heldendom. Zo laat de serie weinig zien van wat de geallieerde bommen eigenlijk aanrichtten op de grond. Uiteraard: nazi-Duitsland was het kwaad, het was de oorlog begonnen en begon ook als eerste met het bombarderen van burgerdoelen. Onder andere het Spaanse Guernica, Rotterdam en verschillende Poolse en Britse steden moesten eraan geloven.

Maar uiteindelijk vielen er door bombardementen in de Tweede Wereldoorlog veel meer burgerslachtoffers aan Duitse zijde dan in andere landen: minstens een half miljoen. Vanaf 1942 besloten eerst de Britten en later de Amerikanen grootschalige bombardementen te gaan uitvoeren op Duitse militaire en civiele doelen, met als doel de Duitse moraal te breken (‘moral bombing’). Honderden Duitse plaatsen werden deels vernietigd of verdwenen volledig van de kaart. Vooral berucht zijn de bombardementen op Hamburg in de zomer van 1943, waarbij een enorme vuurstorm ontstond en zo’n 45.000 doden vielen, en op Dresden in februari 1945. Daarbij wierpen geallieerde bommenwerpers zo’n 3.900 (brand)bommen af, met duizenden slachtoffers en een grotendeels verwoeste binnenstad tot gevolg. Het idee van de bommencampagne slaagde trouwens niet: de Duitse moraal werd niet gebroken en de massale bombardementen waren minder doorslaggevend dan de geallieerden hadden gehoopt.

Historicus Kees Ribbens: ‘De veteranen van de Tweede Wereldoorlog zijn in Amerika steevast met veel ontzag onthaald. Kritiek op hen ligt nog altijd moeilijk’

Bloedbad

Als er in Masters of the Air een platgebombardeerde Duitse stad in beeld komt, zetten Hanks en Spielberg daar direct een staaltje daderschap van de Duitse bevolking tegenover, waaronder het bloedbad van Rüsselsheim. In de laatste aflevering toont de serie ook hoe een Amerikaanse vliegenier worstelt met de verwoesting die hij heeft aangericht. Maar: ‘De moffen hebben ons harde dingen laten doen,’ zo stelt zijn maat hem gerust. ‘We moesten wel, het kon niet anders. De dingen waartoe deze mensen in staat zijn, (…) ze hadden het verdiend.’ Die denkwijze zetten de makers kracht bij door een glimp van het kwaad van de Duitsers te laten zien, en wel het ultieme: de verschrikkingen van de Holocaust.

Wie verwacht dat Masters of the Air lastige vragen over de geallieerde keuzes diepgaand behandelt, komt er bekaaid vanaf. En dat is enigszins problematisch, stelt NIOD-onderzoeker Kees Ribbens, die ook aan de Erasmus Universiteit is verbonden als bijzonder hoogleraar Populaire Historische Cultuur en Oorlog. ‘Het doet me sterk denken aan het Amerikaanse idee van ‘the last good war’. Zo van: in de Tweede Wereldoorlog waren we nog ontegenzeggelijk de good guys en de overwinnaars, en daar was ook weinig discussie over. De oorlogen in Korea, Vietnam en eigenlijk alle conflicten waarin de Verenigde Staten daarna betrokken waren, waren per definitie problematisch zo niet traumatisch.’

Het valt de historicus ook op dat de makers de serie tot het Europese strijdtoneel beperken. ‘Dat is een veilige keuze, want juist over de Amerikaanse atoombommen op Japan zijn heftige discussies. Was dat zware middel wel legitiem, was het wel nodig, was het niet alleen een manier om de Sovjet-Unie te laten weten dat het niet moesten sollen met de Amerikanen? Over dat soort vragen gaat die discussie.’

Ook over de grootschalige geallieerde bombardementen op de Duitse burgerdoelen bestaat al jaren een felle discussie. ‘In Duitsland kwam die vanaf de jaren negentig zo’n beetje op gang. In 1997 verkondigde de Duitse schrijver W.G. Sebald in zijn boek Luftkrieg und Literatur dat de vernietigende luchtoorlog altijd was verzwegen in Duitsland. Daarop kwam de kritiek dat daar in Duitsland juist wel aandacht voor was geweest, in de literatuur of via lokale monumenten die de bombardementen herdenken. Maar het lag en ligt natuurlijk wel erg gevoelig om aandacht te vragen voor het Duitse slachtofferschap terwijl de Duitsers ook de verantwoordelijkheid droegen voor de bezetting van bijna heel Europa en alle verschrikkingen van dien. Die dubbele inborst maakt de discussie tot op de dag van vandaag ongemakkelijk.’

In 2002 knalde de Duitse discussie pas echt open met de verschijning van Der Brand, van de Duitse historicus Jörg Friedrich. Door in detail de gevolgen van de geallieerde bombardementen op de Duitse steden te beschrijven, voerde hij de Duitse burgers nadrukkelijk op als slachtoffers in plaats van daders. Dat kwam hem op zowel bijval als grote kritiek te staan, want Friedrich zou de bombardementen te veel los zien van de verdere context van de Tweede Wereldoorlog. Bijzonder veel aandacht is er nog altijd voor de vraag of de vernietiging van Dresden een oorlogsmisdaad was. ‘Het antwoord daarop hangt af van aan wie je het vraagt,’ zegt Ribbens. ‘Het strategische en militaire belang van Dresden was ten tijde van het bombardement vrijwel nihil. Als je de geallieerde aanval op de stad geïsoleerd bekijkt, kun je de daad dus als een oorlogsmisdaad karakteriseren. Maar betrek je het bombardement op Dresden in de bredere strijd die er toen werd gevoerd, dan kun je eventueel zeggen dat het functioneel is geweest.’

Ook in Groot-Brittannië is er wat ruimte om vraagtekens te zetten bij de geallieerde bombardementen. Zo is niet iedereen even enthousiast over het standbeeld van Bomber Harris, die te boek staat als het brein achter de luchtcampagne. In de Verenigde Staten daarentegen is er geen breed besef van wat voor leed de bombardementen bij de Duitse bevolking aanrichtten, zegt Ribbens. ‘Een groot deel van de Amerikanen is niet ontvankelijk voor het idee dat de goede kant ook dingen verkeerd zou hebben gedaan. En als iemand zich daar wel van bewust is, leidt dat niet automatisch tot een schuldgevoel. De veteranen van de Tweede Wereldoorlog zijn in Amerika steevast met veel ontzag onthaald. Kritiek op hen ligt nog altijd moeilijk.’

Ribbens ziet de minimale aandacht in Masters of the Air voor de moreel heikele kwesties rond de luchtoorlog als een gemiste kans. ‘Als je een dusdanig podium hebt en zoveel ruimte, dan vind ik dat je jezelf als filmmaker ook wel enige ambitie mag aanmeten. Je hoeft niet het hele beeld van de Tweede Wereldoorlog onderuit te halen, maar je kunt je wel afvragen of het publiek zo’n tachtig jaar na dato niet openstaat voor wat meer nuance. Het hoge aantal Duitse burgerslachtoffers maakt op zijn minst nieuwsgierig naar de legitimatie die de geallieerde beleidsmakers daarvoor hadden.’

De historicus vindt het te gemakzuchtig om de Holocaust naar voren te schuiven als legitimatie van de bombardementen, zoals de serie doet. De beschikbare kennis over de Jodenvervolging speelde geen noemenswaardige rol toen de geallieerden in 1942 besloten tot de grootschalige luchtoperaties. ‘Het feit dat de Duitsers ook een zekere vorm van slachtofferschap kenden, wil overigens niet zeggen dat hun verantwoordelijkheid voor de Holocaust daarmee is weggepoetst. Maar je moet in ieder geval de discussie over de moeilijke thema’s serieus willen aangaan.’

Austin Butler speelt de rol van majoor Gale Cleven.

De Amerikaans-Nederlandse filmonderzoeker Dan Hassler-Forest, verbonden aan de Universiteit Utrecht, noemt Masters of the Air typerend voor hoe Amerikanen de oorlogen waarin zij zelf vochten in films en series weergeven: de hand gaat niet echt in eigen boezem. ‘De nadruk ligt bijna altijd op de zware psychologische druk waarmee de Amerikaanse soldaten te maken hadden, zo van: kijk eens hoe zwaar die jongens het hadden. Ze worden meestal neergezet als slachtoffers van verkeerde politieke beslissingen of strategieën van hun meerderen. Maar bijna nooit is er serieuze aandacht voor de besluitvorming achter de oorlogen of het leed aan de kant van de vijand.’

Branden Cook als luitenant Alexander Jefferson.

Somalische rebellen

Black Hawk Down uit 2001, over de dramatische Amerikaanse inmenging in de Slag om Mogadishu in 1993, is wat betreft Hassler-Forest het beste voorbeeld. ‘Ik weet nog dat ik die film voor het eerst zag. Het is een knap gemaakte film waarbij je echt meeleeft met de Amerikaanse soldaten die te midden van al die rebellen moeten zien te overleven. Maar meer dan een paar zinnetjes context aan het begin van de film krijg je eigenlijk niet. Je wordt direct in die omgeving en in de actie gegooid. Na afloop krijg je te lezen dat er achttien Amerikaanse soldaten zijn omgekomen, maar ook honderden Somalische rebellen. Omdat je alles van de Amerikaanse kant hebt beleefd, denk je bij dat tweede cijfer toch wel even van: wat, zoveel?!’

In Masters of the Air is dat probleem nog groter, ziet de filmonderzoeker. ‘Want het gaat om de oorlog die van de Verenigde Staten een wereldmacht heeft gemaakt, om de oorlog die altijd wordt neergezet als de meest terechte moderne oorlog omdat het een strijd tegen het ultieme kwaad was. Volgens die logica waren dus ook alle middelen gelegitimeerd, waaronder het gooien van atoombommen op Japan en het bombarderen van Duitse burgerdoelen.’

In de literatuur zijn er meer werken die vraagtekens bij dat soort kwesties zetten. ‘Neem Slaughterhouse-Five van Kurt Vonnegut uit 1969 over het bombardement op Dresden. De schrijver zat zelf in het leger en is getraumatiseerd geraakt door wat hij in de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. De onvatbaarheid van het leed van de oorlog is het hoofdonderwerp, maar niet per se zijn eigen leed.’ Het boek dat als basis diende voor Black Hawk Down geeft volgens Hassler-Forest ook een veel genuanceerder beeld dan de film. ‘Dat komt vooral omdat filmmakers de kijkers emotioneel bij een film willen betrekken, en dat doe je door heel erg vanuit het perspectief van de hoofdpersonen te vertellen.’

Masters of the Air draait uiteindelijk uit op een vraag die menig filmcriticus al decennialang bezighoudt: is het überhaupt mogelijk om een film of serie over oorlog te maken zonder die oorlog op een of andere manier te verheerlijken of plat te slaan? De Franse filmmaker François Truffaut was van mening dat anti-oorlogsfilms eigenlijk niet bestaan. Hassler Forest is het daarmee eens en legt uit: ‘Je kunt wel proberen om zo’n film te maken, maar zodra je het geweld en de verschrikkingen in beeld brengt, zullen de aantrekkingskracht en het spektakel het toch winnen van alle diepere ideeën die achter de film schuilen.’

De filmonderzoeker wijst op de Vietnamfilm Apocalypse Now van Francis Ford Coppola uit 1979, die bedoeld is als anti-oorlogsfilm. ‘Denk aan die scène waarin de Amerikanen komen aanvliegen in hun helikopters, met Der Walkürenritt van Richard Wagner luid schallend over de jungle en met allerlei spectaculaire ontploffingen in beeld. Uiteindelijk willen de meeste kijkers dan toch vooral ook in die helikopter zitten omdat het er zo vet uitziet. De kritische ondertoon van de film valt bijna weg in het gedaver van het oorlogsgeweld.’

‘Steven Spielberg heeft met Schindler’s List aangetoond dat het wel degelijk mogelijk is om meer genuanceerde films over de oorlog te maken’

Toch is het niet helemaal onmogelijk om een anti-oorlogsboodschap af te geven terwijl het oorlogsgeweld wel duidelijk in beeld komt. ‘In The Thin Red Line uit 1998, over een groep Amerikaanse soldaten die in de Slag om Guadalcanal tegen de Japanners vecht, knalt het wapengekletter dat prachtige eiland en de mensen die er wonen helemaal aan gort. Sommige soldaten verwonderen zich daarover, andere soldaten vinden het heerlijk. Door dat naast elkaar te laten zien, voert de film je niet zo sterk mee in dat idee van een heroïsche oorlogscampagne.’

Andere filmvormen zijn nog beter in staat om de complexiteit van een oorlog voor het voetlicht te brengen, vindt Hassler-Forest. ‘Schindler’s List en The Pianist zijn visueel spectaculair en persoonlijk ingestoken, maar het zijn in mijn ogen niet de beste films over de Holocaust. Dat is Shoah van Claude Lanzmann, een urenlange documentaire uit 1985 waarin geen archiefbeelden uit de oorlog getoond worden maar waarin Lanzmann alleen gesprekken voert met mensen die erbij zijn geweest. Kampoverlevenden vertellen over de meest verschrikkelijke ervaringen, naziofficieren proberen hun gedrag goed te praten en Poolse bewoners van dorpjes waaruit veel joden zijn weggevoerd, vertellen hoe het dorpsleven voor en na de Holocaust was. Uit al die gesprekken krijgen kijkers een beeld van hoe het geweest moet zijn, maar dat beeld ontstaat puur in je verbeelding.’

Steven Spielberg en Tom Hanks (r) met de cast van Masters of the Air.

Oorlogshelden

Ook The Straight Story van David Lynch uit 1999 slaagt er volgens de filmonderzoeker in om de lange termijngevolgen van oorlog op een effectieve manier te behandelen, zonder daarvoor flashbacks of nagemaakte oorlogstaferelen te tonen. De film gaat over een oude man (en oorlogsveteraan) die op zijn John Deere-grasmaaier de reis naar zijn zieke broer aflegt. ‘Tegen het einde van de film drinkt de oude man iets in een café met een andere oude man die ook in de Tweede Wereldoorlog heeft gevochten. Voor het eerst in hun leven vertellen de twee dat ze in de oorlog ook verschrikkelijke dingen hebben gedaan en dat ze daarvan al hun hele leven last hebben, ook al zijn ze thuis bekend als de oorlogshelden.’

Historicus Ribbens is iets optimistischer dan Hassler-Forest over het vermogen van mainstream oorlogsfilms en -series om complexe thema’s zinnig te behandelen. Hoe meer nuances er in een film of serie zitten, hoe moeilijker het voor de kijker is om de rode draad te volgen, weet hij. ‘Maar Steven Spielberg heeft met Schindler’s List aangetoond dat het wel degelijk mogelijk is om voor een breed publiek meer genuanceerde films over de oorlog te maken. Alleen al het personage van Oskar Schindler heeft meerdere dimensies in zich: hij is Duits en is lid van de nazipartij, maar helpt joden.’

Uiteindelijk is de drive om het publiek te vermaken het allerbelangrijkste voor series als Masters of the Air, besluit de historicus. ‘Journalisten en historici zijn buitengewoon kritisch, maar het publiek wil gewoon een aansprekend verhaal. Het probleem is dat als je de Amerikanen ook nog hun goede herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog afneemt, ze alleen nog maar oorlogen hebben waaraan ze haast uitsluitend met traumatische gevoelens op kunnen terugkijken. Ik kan me voorstellen dat Spielberg en Hanks dat niet op hun geweten willen hebben.’

Masters of the Air is vanaf eind januari te zien op Apple TV+.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • NL Beeld