James Worthy

James Worthy: 'Zijn thuis keerde zich tegen hem en sindsdien heeft Otto geen thuis meer'

'Mijn buurtgenoten noemen Otto de steegslaper. Ze hebben al tientallen keren de politie gebeld'

James Worthy

In een steegje bij ons om de hoek ligt elke avond een dakloze man te slapen. Onder de donkere hemel en op een tapijt van nat karton probeert hij zijn lichaam warm te dromen.

Mijn buurtgenoten noemen hem de steegslaper. Ze hebben al tientallen keren de politie gebeld. De dienstdoende agenten maken hem niet eens meer wakker als ze hem beboeten. In de ochtend als hij ontwaakt, ligt er een boete op zijn buik. Iets over wildkamperen of het verstoren van de openbare orde.

Ik vind het fijn om met hem te praten. Zijn leven is een film. Hij won ooit een loterij in Albanië, maar werd door zijn eigen familie afgeperst. Zijn thuis keerde zich tegen hem en sindsdien heeft hij geen thuis meer.

Eerst sliep hij op een bankje in het park, maar toen was daar opeens de vijandige architectuur. Er werden overal leuningen en scherpe punten geplaatst. Zijn bankje veranderde in vijf stoelen.

De overheid is wat dat betreft een soort omgekeerde Geppetto. De oude houtbewerker probeerde voorwerpen zo menselijk mogelijk te maken. Onze overheid probeert bepaalde voorwerpen juist zo onmenselijk mogelijk te maken. Enkel en alleen om bepaalde groepen mensen uit te sluiten. Op dit bankje mag je telefoneren, eten, drinken en zoenen, maar erop slapen mag niet. Mensen die echte ondersteuning nodig hebben, worden weggejaagd met leuningen.

Otto begrijpt het niet. Otto is overigens niet zijn echte naam. Zijn echte naam kreeg hij van zijn ouders, maar ook zijn ouders besloten hem te bestelen. Otto is zijn eigen naam.

‘Mijn leven stond op zijn kop, maar als je Otto op zijn kop zet, staat er nog steeds Otto. Het is een stevige naam. Otto zal blijven staan. Op de straat heb je een stevige naam nodig.’

Otto is overduidelijk het probleem niet. Hij sliep op een bankje, omdat hij geen woning kon krijgen. En nu slaapt hij in een steeg, omdat zijn bankje van een onnodig aantal leuningen werd voorzien.

Mijn oude buurtgenoten zijn bang voor hem. Zij weten niet waar hij over droomt. Wie Otto is. Ze zien een man op een vloer van karton liggen en denken gelijk aan diefstal en aan inbraken. Aan naalden en aan urine.

‘In Albanië heb je prachtige vogels. Als ik aan Albanië denk, denk ik niet aan mijn familie, maar aan de vogels. Ik ben wat dat betreft ook een vogel. Ik verzamel spulletjes waarmee ik een nest kan bouwen. Deze dozen krijg ik elke dag van de supermarkt. Deze steeg is mijn boom. Maar wat zegt de boom? En van wie is de boom? Voelt de boom zich vereerd dat ik zijn takken en bladeren als schuilkelder gebruik of ziet de boom het als overlast? Is de boom van mening dat ik moet oprotten? Echte vogels laten zich niet wegjagen door een boom. Ik blijf hier.’

‘En al die boetes dan?’

‘Die stuur ik door naar mijn familie.’

‘En als die niet betalen?’

‘Dan bouw ik een mooi, groot huis van al die boetes.’