Luuk Koelman

Luuk Koelman: 'Het is weer Week van de Lentekriebels, dus veel seksuele vorming op basisscholen'

'Als 8-jarige had ik mijn handen vooral vol aan netjes tussen de lijntjes schrijven'

Luuk Koelman

Bijna lente, dus is het weer de Week van de Lentekriebels. In heel Nederland besteden basisscholen voor de zoveelste keer aandacht aan ‘relationele en seksuele vorming’. Ook de allerjongsten doen mee, want er is volgens leerkrachten nog veel onwetendheid bij de kleintjes. Maar wat is daar eigenlijk mis mee?

Ik zweef terug naar mijn jeugd. Op basisschool De Klimop. Ik moet een jaar of acht zijn geweest. Ik zat naast Anton, een zittenblijver. Hij was een jaar ouder dan ik en in mijn ogen al een hele vent.

Op een lenteochtend stootte hij me aan en fluisterde: “Rara, wat is het toppunt van snelheid?”

Verstrooid keek ik op. Ik was bezig een tekst over lammetjes over te schrijven, netjes tussen de lijntjes. Mijn fijne motoriek was niet om over naar huis te schrijven.

“Met zijn tweeën de bosjes in duiken, en er met zijn drieën weer uitkomen,” fluisterde Anton. Ik zag de koortsige blik in zijn ogen. Hij lachte zachtjes en knikte nog maar eens, zodat ik zeker kon weten dat het een goeie bak was.

Ik legde mijn pen neer en tuurde even voor me uit. Met zijn tweeën de bosjes in... Met zijn drieën er weer uit... Eerlijk gezegd begreep ik er niets van. Maar Anton had er duidelijk schik in. Hij tuitte zijn lippen, floot zachtjes en stak toen zijn tong een klein beetje uit zijn mond.

Ik vond dat hij maar raar deed.

Even later tikte Anton me weer aan. “Kijk dan! Kijk dan!” zei hij, met zijn hoofd knikkend naar zijn beide handen. Met de duim en wijsvinger van zijn linkerhand had hij een cirkeltje gemaakt, waar hij zijn rechterwijsvinger doorheen liet glijden. Zijn stem verzonk in gehijg. “Nou, nou, nou! Lekker, hoor! Ja, lekker!”

Ik snapte er nog steeds niets van. Wat was er nu lekker aan dat rare gefrunnik met zijn handen? Maar iets zei me dat ik maar beter kon meelachen.

Ik draaide me om. Achter me zaten Koen en Frankie, twee klasgenootjes die elkaar hadden gevonden omdat ze beiden een bril met jampotglazen droegen.

“Rara, wat is het toppunt van snelheid? Weten jullie dat?” fluisterde ik.

Ze schudden heftig het hoofd.

“Met zijn tweeën de bosjes in, en er met zijn drieën weer uitkomen!” Ik stak grinnikend het puntje van mijn tong uit de mond. “Nou, nou, nou! Lekker, hoor! Ja, lekker!”

Achter de dikke brillenglazen die hun ogen toch al vergrootten, verschenen nu heuse schoteltjes. Koen en Frankie staarden me niet-begrijpend aan.

Oei! Snel keerde ik me weer om. Ik hoopte vurig dat ze niet om uitleg zouden vragen.

Pas toen drong het tot me door: Anton wist dingen. Over iets waar ik totaal geen weet van had.

Maar ja, de Week van de Lentekriebels bestond toen nog niet. Achteraf maar goed ook, want als achtjarige had ik mijn handen meer dan vol aan netjes tussen de lijntjes schrijven.