Premium

'Ik ben dankbaar dat het systeem op slot ging'

Thuis met een burn-out zocht reclameman Joep Beving (43) achter zijn piano de verstilling op.

Joep Beving

Thuis met een burn-out zocht reclameman Joep Beving (43) achter zijn piano de verstilling op. De zalvende muziek die uit zijn vingers vloeide, raakte mensen over de hele wereld diep. Nu is hij een gevierd pianist met miljoenen streams op Spotify, heeft hij optredens in het Concertgebouw en bracht hij onlangs een vierde album (Henosis) uit.

We zitten in Huize Frankendael, uitkijkend over een Frans aandoend kasteeltuintje, ver weg van het rumoer en lawaai van de stad. Wat vind je mooi aan deze plek?

‘De stilte en rust. De rode draad in mijn leven? Zeker de laatste paar jaar, ja. Daarom heb ik ook deze koptelefoon gekocht, met noise cancellation. Daar komt vaak kritiek op vanuit mijn gezin. Als ik met dat ding op mijn hoofd het huis binnen loop, hoor ik ze niet als ze mij roepen. Mijn vrouw zei laatst: “Je kunt niet de hele tijd de realiteit ontvluchten door dat ding op te zetten.” Dat is wel een beetje wat het is. Lekker rustig, de stilte opzoeken.’

En dan woon je in Amsterdam.

‘Ja, maar godzijdank wel in een tamelijk rustige buurt. In een stil huis, met een stille slaapkamer. Echt luxe.’

Waarom is dat zo belangrijk voor jou?

‘Omdat ik merkte dat ik op een gegeven moment die prikkels niet meer zo goed aankon. Vanuit rust is het een stuk prettiger nadenken en naar buiten kijken. Het kan ook met mijn leeftijd te maken hebben hoor, maar ik denk dat heel veel mensen overprikkeld zijn. Er wordt zoveel op je afgevuurd. Er zijn zoveel dingen die je moet zijn, dingen die je moet denken. Veel daarvan zit in een donker, negatief gebied. Het kost gewoon heel veel energie om dat elke keer maar weer te verwerken.’

Een donker gebied? Wat bedoel je daarmee?

‘Het nieuws, bijvoorbeeld. De ogenschijnlijke staat der dingen. De noodzaak om van alles op de hoogte te zijn. Je bent jezelf continu aan het vergiftigen. Als je daar maar de hele tijd aan wordt blootgesteld, is het heel makkelijk om dat allemaal op te stapelen en het steeds somberder te laten worden. Probeer dan nog maar eens te blijven functioneren. Op een gegeven moment trek je dat niet meer.’

Was of is het moeilijk om je daarvoor af te sluiten?

‘Het is me steeds beter gelukt. Dankzij mijn koptelefoon, inderdaad. En doordat ik het geluk heb gehad dat ik dankzij mijn muziek op een rustiger spoor terechtkwam. Voorheen moest ik ook van alles op de hoogte zijn. Ik had een jong gezin en werkte in de reclame, een wereld met veel prestatiedruk en concurrentie. Daar stond ik bloot aan heel veel dingen waar ik op een gegeven moment niet meer in geloofde. Zaken als meer consumeren, meer aandacht vragen, meer verhalen optuigen die maar voor een deel waarheid zijn en vooral dienen om een andere waarheid te verbloemen. Alles waar het in de reclamewereld om draait. Als je in een commerciële omgeving werkt, is groei de maatstaf. Daar geloof ik niet meer zo in. Dat vond ik op een gegeven moment echt heel moeilijk: waar gaat dit nou heen? En wat is eigenlijk het nut ervan?’

Je kreeg te kampen met de ondraaglijke lichtheid van het bestaan?

‘Ja. Dat is ook niet zo heel gek, hè? We gaan allemaal bepaalde fases door. Op je twintigste heb je heel veel energie. Die energie gaat in eerste instantie uit naar sporten en uitgaan. Je vindt je levenspartner, een baan met carrièremogelijkheden, je koopt een huis, sticht een gezin. De curve van je verantwoordelijkheden gaat steeds verder omhoog. En die andere curve, je energie, gaat juist door al die verantwoordelijkheden en weinig slaap vanwege de kinderen steeds verder naar beneden. Als je in deze tijden een jong gezin hebt en moet werken, dan vind ik het heel knap als er niet iets knapt. Sommige mensen zijn daar wat minder gevoelig voor. Die hebben een grotere buffer of misschien een plank voor hun hoofd en dan komt het allemaal niet zo hard binnen. En bij andere mensen komt het wel hard binnen. Bij mij was dat zo.’

Het moment dat het bij jou knapte, je burn-out, hing dat samen met het feit dat je kinderen had gekregen?

‘Ik kwam thuis van een intense werktrip. En het eerste dat mijn vrouw tegen me zei toen ik thuiskwam, was: “Zo, je bent er weer. Ga jij maar even de verjaardag van je oudste dochter organiseren.” Toen blokkeerde ik. Ik wist niet eens waar ik moest beginnen. Ik kon dat concept van een kinderpartijtje helemaal niet aan. Ik ben het huis uitgerend en ben ergens op een bankje gaan zitten huilen. Mijn systeem was helemaal overstuur, ik kreeg paniekaanvallen en dat soort dingen. Toen was het in één keer klaar. Ik had het absolute nulpunt bereikt. En dat was heel prettig, want dan kun je rebooten. Vanaf het nulpunt heb je niet zo heel veel te verliezen. In één keer kun je dingen doen die je daarvoor niet voor mogelijk hield. Ik ben dankbaar dat het systeem op slot ging. Dat mijn lichaam zei: nu is het genoeg. Dan ga je jezelf vragen stellen: waarom is dit? Dat wist ik natuurlijk allang, alleen stopte ik het allemaal weg. Vanuit mijn werk kreeg ik een coach toegewezen. Die was heel kordaat. Hij vroeg waar ik energie van kreeg. Mijn antwoord was simpel: muziek maken. Zijn oplossing was al even simpel: dan moet je dat gaan doen. Iets in mijn systeem zei al heel lang: je moet iets gaan maken, er moet iets uit.’

Iets dat de moeite waard is?

‘De enige voor wie het op dat moment de moeite waard was, was mijzelf. In mijn werk was ik vooral dienstbaar. Er kwam niks uit waarvan ik later tegen mijn kinderen zou kunnen zeggen: kijk, dit heeft papa gemaakt. Iets waar ik zelf ook trots op zou kunnen zijn. Nu voelde ik de enorme intrinsieke noodzaak om iets te creëren. Iets te maken dat therapeutisch zou werken. Vanuit die nieuwe basis zou ik het wel weer aankunnen, dat was het idee. Dan heb ik de opstopping opgeklaard en moet ik wel weer kunnen functioneren. De muziek die ik vanaf dat moment ben gaan maken, heeft zich aan me aangeboden. Ik heb vooral de omstandigheden gecreëerd waardoor er ineens muziek uitkwam die ik daarvoor nooit zo had bedacht of gemaakt.’

Welke omstandigheden bedoel je? Dat je rockbottom had gegezeten?

‘Dat, en dat ik kon denken: als ik ziek ben, heeft sowieso niemand iets aan me. Zo kon ik het voor mezelf legitimeren om thuis achter de piano te zitten. Het mocht. Sterker nog, het moest bijna. Een andere omstandigheid was dat ik begon te voelen dat die muziek vanuit een plek kwam die niet rationeel was. Puur, zonder gedachten, ongefilterd. Dat herkende ik als schoonheid, en helend voor mezelf. Toen heb ik gezegd: nu maakt het me helemaal niks meer uit wat mensen vinden, denken of zeggen, dit moet gewoon gebeuren. Ik wilde deze muziek opnemen als document voor mijn familie en vrienden, dat voelde heel goed. Toen ik bijna klaar was, ben ik met wat mensen gaan praten over het artwork. Een van hen zei: “Ben je helemaal besodemieterd, we gaan dit niet alleen voor vrienden en familie maken. Dit is hartstikke mooi, we gaan een plaat uitbrengen.” Ik dacht: waarom ook niet? En zo is het begonnen.’

En de druk om de rekeningen te betalen en de hypotheek af te lossen, die voelde je toen ineens niet meer?

‘In die zin was ik geholpen door mijn burn-out. Ik ben vrij snel weer gaan werken, na drieënhalve week. Met de afspraak dat ik voor een bepaalde periode wel kon werken, maar zonder verantwoordelijkheid. Dus ik was er wel, alleen ik voelde niet meer continu de druk van al die dingen die ik daarvoor voelde. Ik kreeg toestemming om er even te zijn, en dat voelde als een enorme ontlasting. Daarmee hield ik wat energie over om te componeren, wat voor mij aanvoelde als een emotioneel reinigingsproces. Veel daarvan gebeurde in de avonduren. Dan kwam ik thuis van werk, bracht ik de kinderen naar bed en wachtte ik heel gedisciplineerd tot mijn vriendin naar bed ging. En de bovenburen. Als het tijd werd om op te nemen, moest het muisstil zijn. Als de bovenburen besloten rond te gaan lopen, dan moest de hele take opnieuw. Soms stond ik ook heel vroeg op, om iets op te kunnen nemen voordat iedereen wakker werd. Maar dan was er altijd wel weer een bouwvakker die om kwart over zes begon met zagen. Maar het was een mooi proces, heel fijn en prettig in het comfort van je eigen huis.’

Ik kon dat concept van een kinderpartijtje hele maal niet aan. Ik ben het huis uitgerend en ben ergens op een bankje gaan zitten huilen

En nu ben je een gevierd pianist met miljoenen streams op Spotify en fans die troost en houvast vinden in je muziek. Hoe ga je om met die status?

‘Die zogenaamde status is vooral aan de buitenkant zo. Ik heb niet het idee dat er heel veel is veranderd. Deels voelt het als vrijheid. Omdat je wat erkenning hebt gekregen, vertrouw je meer op je intuïtie. Dat vertrouwen in jezelf brengt rust. Het gaat mij om de muziek, niet om de persoon. Het liefst ben ik eigenlijk helemaal niet in the picture. Ik heb nu de luxe dat ik een beetje mijn eigen tijd in kan delen en dat ik veel tijd voor de kinderen heb. En dat ik daarnaast mag reizen en bijzondere dingen mag meemaken. Daarin zit een bepaalde dankbaarheid. Het is vrij bijzonder dat ik dit nu mag doen. Daarin voel ik een verantwoordelijkheid naar mezelf en de luisteraars toe dat ik daar goed mee omga. Zodat er mooie dingen blijven komen. Als je dat verder doorvertaalt, kun je zeggen dat er een zekere angst in zit dat het ooit ophoudt. Maar dat is met alles, denk ik.’

Je gaat er lekker laconiek mee om, dat lijkt me wel gezond. Ervaar je nog weleens druk?

‘Ja, zeker. Concerten vind ik nog steeds superspannend. Zoals laatst in het Concertgebouw. Ik wilde vooral een mooie show spelen, zonder zenuwen en stress. Ik was alleen met de muziek bezig. Dat heeft me wel geholpen, anders was ik behoorlijk gaan flippen. Laat ik teruggaan naar het begin: ik had niks te verliezen. Ik ben geen goede pianist, ik pretendeer ook niet dat ik een goede componist ben. Ik heb gewoon een stuk muziek gemaakt dat eruit moest, in eerste instantie voor mezelf. Gelukkig resoneerde dat ook bij andere mensen. Dat is altijd de hoop. Van binnen wil je je verbonden weten, je wilt communiceren op een ander niveau dan met woorden. Maar ik ben nog steeds geen concertpianist. Ik doe wat ik doe. Daarmee geef ik mezelf een beetje het recht om fouten te kunnen maken. Om dingen te proberen en het mis te hebben. Als ik het niet mis heb, ben ik blij. Dan heb ik het goed aangevoeld. Maar werken onder druk van andermans verwachtingen, dat gaat niet. Op dat moment verlies je waar het om gaat. Dat klinkt misschien een beetje ontwijkend, of alsof ik die verantwoordelijkheid niet volledig wil pakken. Je maakt iets, en op het moment dat je het deelt mag iedereen er iets van vinden. Dat is wel degelijk een realiteit waarmee je te maken krijgt. Alleen dan nog moet je altijd proberen oorspronkelijk te blijven naar jezelf en naar waar het in eerste instantie allemaal vandaan kwam. Anders word je angstig en calculerend en dwaal je af van je eigen pad.’

Ik kan me voorstellen dat dat moeilijker wordt naar gelang je succes groeit.

‘Dat moment dat intuïtie overgaat in ratio, dat is de grootste valkuil. Als je de ratio te veel laat meebepalen wat er gebeurt, verliest de muziek zijn universele waarde en zeggingskracht. De kans dat andere mensen zich er dan in herkennen, wordt veel kleiner. Mijn laatste plaat was de eerste waarbij ik van tevoren al wel een idee had van wat ik wilde gaan maken. Daarom vond ik het ook zo spannend. Omdat ik dacht dat dit weleens de valkuil kon zijn. Dat ik er te ver met mijn hoofd in zat. En daardoor een afslag zou nemen waarbij ik heel veel mensen zou kwijtraken.’

In de reclamewereld heb je dat juist in extremis meegemaakt: de muziek moest aan allerlei eisen en wensen van derden voldoen.

‘En het werd standaard afgeschoten. Altijd. Dat is een politiek proces. Iedereen wordt betaald om er wat van te vinden, dus iedereen vindt er ook altijd iets van. Superinefficiënt, totaal onlogisch en vreselijk frustrerend. En dan verliest het op een gegeven moment elke ziel.’

Ik ben opgelucht dat ik nu iets kan maken dat een directe relevantie heeft voor heel veel mensen

Is er iets aan je oude beroep dat je wel mist?

‘Oh ja, heel veel. Het sociale aspect: werken in een team, leuke collega’s. De mensen in de creatieve industrie zijn vaak heel leuk en doen vaak leuke dingen samen. Dat doe ik allemaal niet meer. Soms is de rust wel heel veel rust, en mis ik dat wel een beetje. Aan de andere kant is het ook gewoon wel klaar. Ik heb dat dertien jaar gedaan, dat is wel genoeg. Maar de interactie met mensen, dat mis ik wel. Nu ben ik of aan het werk, of bij mijn gezin.’

Heb je daar aan moeten wennen?

‘Nee, ik was er echt wel aan toe. Het voelde als een enorm cadeau. Ik moest wel wennen aan optreden. Dat heb ik vroeger wel gedaan met de bandjes waarin ik speelde, maar mijn eerste twee optredens in het Concertgebouw vond ik verschrikkelijk. Ik dacht: wat doe ik hier in godsnaam? Ik vond dat zo moeilijk en eng.’

Waar droomde je van toen je nog bestuurskunde studeerde op de universiteit van Twente? Wat voor leven zag je voor je?

‘Ik wist al wel dat ik met mijn studie niets zou gaan doen. Ik had altijd al het gevoel gehad dat ik liever een creatief of artistiek beroep zou doen. Alleen ik zag mezelf nooit zo. Het enige wat ik wist, was dat ik naar Amsterdam moest omdat daar meer te ontdekken viel. Ik kom uit Doetinchem en heb gestudeerd in Enschede, ik had helemaal geen idee van de creatieve industrie. In Amsterdam ben ik feestjes gaan geven en zo raakte ik steeds meer in contact met mensen die in de reclamewereld werkten. Op AT5 zag ik een keer een item over een bedrijf waar ze de muziek voor reclamefilmpjes maakten. Dat leek mij superleuk werk. Een vriend van mij was daar net begonnen. Dus ik belde hem op: “Onder druk van mijn vriendin kom ik een kop koffie bij je drinken.” Ik ben daar toen naar binnen gelopen om wat van mijn muziek te laten horen en diezelfde avond kreeg ik een baan aangeboden. Na drie jaar begon ik mijn werk echt superleuk te vinden. Toen dacht ik: wat een geluk heb ik gehad.’

Dezelfde baan waardoor je uiteindelijk een burn-out kreeg. Gek hè, hoe je op twee totaal verschillende manieren tegen hetzelfde aan kan kijken? We schilderen onszelf allemaal in een hoekje.

‘En op een gegeven moment kom je daar niet meer uit. De hele structuur is zo ontworpen dat je daar zonder behoorlijke opofferingen niet uitkomt. In je eentje kun je zo’n beslissing nog wel nemen, maar als je inmiddels een heel gezin hebt, dan doe je dat niet zo snel. Als je erin zit, dan probeer je het van binnenuit zo goed mogelijk beter te maken. En als je mazzel hebt, kun je eruit stappen en iets anders gaan doen.’

Voel je je opgelucht?

‘Dankbaar voor wat ik heb geleerd en gekregen. En opgelucht dat ik nu iets kan maken dat een directe relevantie heeft voor heel veel mensen.’

Wat hoop je dat je kinderen laten over je zeggen?

‘Niet zoveel. Dat papa er voor ze was. Ik heb met mijn team en gezin afgesproken dat ik niet langer dan twee weken achter elkaar weg ben. De laatste keer was afgelopen november. Ik zat in een Uber naar het vliegveld van Chicago. Op de snelweg ging mijn telefoon. Ik had drie hysterische vrouwen aan de telefoon. Er was thuis iets mis. Precies op dat moment raakte de taxi betrokken bij een kop-staartbotsing. Op de linkerbaan. Het verkeer bleef langs razen, naast me zat de chauffeur in shock en thuis had mijn gezin me nodig. Zo kut heb ik me zelden gevoeld. Daarom probeer ik echt die balans intact te houden. Op het moment dat het goed gaat, kun je ervoor kiezen je succes te maximaliseren. En dat doe ik niet. Tenminste, ik doe het wel, maar op zo’n manier dat mijn gezin er net zoveel baat bij heeft als mijn carrière. Daarmee loop je wel het risico dat je net te weinig doet. Dat het momentum voorbij is, of er andere mensen langszij komen die jonger zijn, geen gezin hebben en wel vier maanden achter elkaar kunnen touren.’

Wat is je grootste vrees?

‘Dat mijn kinderen eerder sterven dan ik. Ik kan af en toe redelijke doemscenario’s in mijn hoofd halen. Dat ze moeten vechten voor eten en ruimte. En dat ik niet meer in staat ben ze te beschermen.’

Durf je ze buiten te laten spelen?

‘Ja, dat durf ik. Soms moeten ze gewoon vallen. Je kunt niet voor alles bang zijn. Maar ik droom weleens van een plek waar ze gewoon naar buiten kunnen en in het bos spelen. En dat het enige dat ik hoef te doen, is kijken of ze geen teken hebben.’

En je grootste vrees als het om je muziek gaat?

‘Dat het niet begrepen wordt. Of dat ik het zelf niet meer begrijp. Dat er iets uitkomt dat niet de relevantie heeft die de muziek die ik tot dusver heb gemaakt wel heeft.’

Wat is het belangrijkste dat dit nieuwe leven je heeft gebracht?

‘Dat mijn muziek mensen raakt. Dat ze er een stuk vertrouwen of rust of misschien wel een tijdelijke schuilplek in vinden. Er is zoveel twijfelachtig geworden. Zoveel dingen waarvan je je moet afvragen of het wel echt is. Waar moet ik me nog aan vasthouden? Ik denk dat veel mensen in een soort vrije val geraken, omdat ze niet meer weten waar de basis is. Als iets waarachtig voelt, of misschien zelfs wel is, is dat heel prettig. Je herkent er iets in. Het geeft het vertrouwen dat er in de mens iets zit, iets universeels, waarmee we met elkaar verbonden zijn. En dat ons in staat brengt om om te gaan met de realiteit die op ons wordt geprojecteerd. Dat heeft het ook voor mij gedaan. Dat is het enige wat ik wil. Dat ik als dat doorgeefluik mag blijven fungeren van muziek waar mensen houvast in vinden.’ 

NIEUWE REVU ONTMOET JOEP BEVING

Waar? Buiten op het terras van Huize Frankendael, waar we na een fikse hoosbui het enige droge hoekje wisten te annexeren. Nog iets genuttigd? Een cappuccino (Revu) en een gemberthee (Joep). Verder nog iets? Als je een uurtje tegenover Joep hebt gezeten, begint die baard onwillekeurig met je aan de haal te gaan. Zeker als de drager boven de twee meter uitsteekt. Hoe serieus en diepgaand het gesprek dan ook mag zijn, als de vraag eenmaal in je hersenplan glipt wanneer deze wildling uit Game of Thrones voor het laatst, en vooral ook hoe, een schuimende cappuccino heeft getackeld, mag je het verhinderen van de slappe lach gerust typeren als een bovenmenselijke prestatie.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct