Bob Fosko

'Ik blijf Poep in je Hoofd zingen, want het is de kortste weg naar de waarheid'

Columnist Bob Fosko was een kind van de revolutie, een jongen die hield van woorden die rumoer veroorzaakten. Een rebel. Een postprovo. Een lastpak. Dit is het verhaal achter zijn grootste hit: Poep in je Hoofd.

Bob Fosko

In 1986 startte ik De Raggende Manne als verzetsdaad. Ik was zo totaal klaar met de mensen die zich met de muziek van mijn bandjes wilden bemoeien. Ze kwamen nooit verder dan zeggen wat ik het beste zou kunnen doen om een hit te scoren. Brede erkenning en gerinkel in de portemonnee. 

Mannen in grijze pakken met een stropdas wilden het liefst dat wij ons uiterst beschaafd zouden uitdrukken. Gemalen poppenstront. Nog net niet in je bek gescheten. Dat durfde ik toen nog niet te zeggen. Maar ik was een kind van de revolutie, een jongen die hield van Jan Wolkers. Van woorden die rumoer veroorzaakten. Een rebel. Een postprovo. Een lastpak. En daar hielden luisteraars ook van. Onder de aandacht gebracht door de VPRO en later ook door de VARA en de KRO.

Tijdens een van de opnamesessies zei Michael Peet, de bassist van mijn eerste bandje nog ver voor De Manne: ‘Dit is de muziek en de stijl die helemaal bij jou hoort!’ Dat gaf me zelfvertrouwen. Daarom ging ik vaak op zoek naar die rake woorden. De kortste weg naar de waarheid. En dat was fijn. Ik had mijn stijl te pakken! ‘Je lult de ore vamme kop, maar je kan niet neuken’ en ‘Je stinkt uit je bek als een beer uit zijn reet.’ Op een podium sorteert zoiets meteen effect. Iedereen zong mee en ik kon heerlijk mijn hart luchten met mijn pijnlijk gezwollen keeltje.    

Op het album Rooie Pap uit 1995 kwam een onverwoestbare evergreen terecht. Poep In Je Hoofd. De allergrootste hit die we ooit hebben gemaakt. Mensen trekken me soms van mijn fiets en zingen ongevraagd het refrein, met spuug en wel, in mijn gezicht. Ik kijk dan in die glinsterende ogen en realiseer me dat een deel van de populaire radio die grote waarheid niet aankon. Ik neem het niemand kwalijk, maar het lijkt wel alsof De Raggende Manne met een onecht kind leven.

Los van wat dwingende aanvragen, was het nauwelijks te horen in de ether. Op de radio was en is het nog steeds een no-go. Buitengewoon geweldig opgenomen en gemixt door Sander Jansen en geproduceerd door Martijn Bosman. In België stond het tien weken lang op nummer 1 in De Afrekening van Studio Brussel. En nog steeds krijg je er iedere onwillige, kouwe zaal mee aan de praat. Ik blijf het zingen.